Deze huizen liggen naast een giftig lelieveld: ‘Dat zijn dertigduizend potentiële rechtszaken tegen boeren’

Datum:
  • zaterdag 18 januari 2025
  • in
  • Categorie: , ,
  •  Bij geen enkele andere vorm van landbouw worden zo veel bestrijdingsmiddelen gebruikt als in de lelieteelt. 


    18-1-2025


    De huizen liggen naast een giftig lelieveld: ‘Dat zijn dertigduizend potentiële rechtszaken tegen boeren’


    Collin van RooijJan Daalder 

    Bij geen enkele andere vorm van landbouw worden zo veel bestrijdingsmiddelen gebruikt als in de lelieteelt. Uit onderzoek van Follow the Money blijkt dat ongeveer dertigduizend Nederlanders op minder dan 250 meter van een lelieveld wonen. Die maken stuk voor stuk goede kans bij de rechter om de teelt een halt toe te roepen.Maak je geen zorgen over je leven, over wat je zult eten of drinken, noch over je lichaam, over wat je zult aantrekken. Is het leven niet meer dan voedsel en het lichaam niet meer dan kleding? 

    Kijk naar de vogels in de lucht. Die zaaien niet en oogsten niet en vullen geen voorraadschuren. Het is de hemelse Vader die ze voedt. Kijk eens naar de lelies – die ook niet werken. Kijk hoe ze groeien in het veld! 

    Maak je dus geen zorgen voor de dag van morgen, want de dag van morgen zorgt wel voor zichzelf.

    Zo sprak Jezus in zijn bergrede, pak ’m beet tweeduizend jaar geleden. Van zijn mooie woorden over de lelie is vandaag de dag niet veel meer over. Weinig bloemen zitten zo in het verdomhoekje als deze bloem. Die associëren we tegenwoordig namelijk niet meer alleen met begrafenissen, maar in toenemende mate ook met overdadig gebruik van bestrijdingsmiddelen. 

    ⁠Op geen enkel gewas spuiten Nederlandse boeren zo veel gewasbeschermingsmiddel als op lelies: maar liefst 114 kilo per hectare. Dat is vijf keer meer dan op appels en peren, vijftien keer meer dan op aardappelen en voor prei is het zelfs een factor eenentwintig. Zelfs andere sierbloemen als de tulp (factor vier) en de gladiool (factor zes) verbleken erbij. 80 procent van die lelies gaat naar het buitenland; 85 procent van de wereldwijde productie vindt plaats in Nederland. 

    ⁠Steeds vaker staan telers tegenover buren die vrezen voor gezondheidseffecten, zoals een mogelijk verband met de ziekte van Parkinson. Tot nu toe stapte slechts een handjevol omwonenden vanwege die zorgen naar de rechter, maar dat kunnen er snel veel meer worden, blijkt uit dataonderzoek van Follow the Money. 

    Maar liefst 1.329 Nederlandse huizen bevinden zich binnen 50 meter van een perceel waar in 2024 lelies werden geteeld. Kijken we naar huizen binnen 250 meter, dan zijn dat er zelfs 12.559. Naar schatting wonen in die huizen ongeveer dertigduizend mensen. De huizen staan met name in de traditionele lelieteeltgebieden: de Kop van Noord-Holland en Drenthe. Maar ook elders in het land, zoals de gebieden rond Roosendaal in Brabant en Venray in Noord-Limburg.


    [Bekijk hier de interactieve versie van deze kaart]

     

    Dan zijn er ook nog mensen die de pech hebben om vlak bij meerdere landbouwpercelen te wonen. Zo kan het dat 109 huizen de afgelopen drie jaar telkens een bollenveld binnen 50 meter hadden.

    Parkinson ‘plausibel’

    Advocaat Stef Nuijen stond meermaals cliënten bij in rechtszaken tegen een lelietelende buurman. Nuijen, die zelf uit ‘diep, donker Brabant’ komt, waar sinds enkele jaren ook lelies geteeld worden, won in 2023 de eerste rechtszaak tegen een teler uit het Drentse Boterveen. De raadsman denkt dat alle mensen die binnen 50 meter van een lelieveld wonen een ‘goede kans’ maken bij de rechter. ‘En die op 250 meter waarschijnlijk ook.’ 

    Daarbij sluit advocaat Marijn Kingma, die ook enkele omwonenden van lelievelden bijstond, zich aan. ‘Een teler in Sevenum [Limburg, red.] had aan zijn buren, die ik bijstond, een bufferzone van 50 meter voorgesteld. Dat aanbod hebben mijn cliënten afgeslagen, en daarna hebben we die rechtszaak alsnog gewonnen.’ 

    Kingma voerde in de rechtszaal een wetenschappelijke studie van het RIVM op, die laat zien dat pesticideconcentraties in de lucht pas na 150 tot 250 meter afnemen. De rechter ging daarin mee; die oordeelde dat een afstand van 50 meter ‘onvoldoende effectief’ was om het risico van blootstelling te voorkomen. 

    De bestrijdingsmiddelen die deze teler gebruikte, zijn goedgekeurd door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb). Het verschilt per teler welke middelen er precies gebruikt worden.

    Volgens de Gezondheidsraad en het RIVM geven de toelatingsprocedures een beperkt beeld van de risico’s. Ze houden onvoldoende rekening met de effecten van bestrijdingsmiddelen op de ontwikkeling van jonge kinderen en met een mogelijke relatie met ziekten als ALS, Parkinson en Alzheimer. Volgens het RIVM is een verband tussen pesticiden en deze ‘neurodegeneratieve’ ziekten ‘plausibel’, al zegt het instituut daarbij dat het lastig is een causaal verband aan te tonen voor specifieke werkzame stoffen.

    Een groot onderzoek, onder andere naar dat verband en naar de risico’s voor omwonenden, begon in 2023, de resultaten worden pas in 2031 verwacht.

    Kort geding

    Ondanks het feit dat dertigduizend mensen binnen 250 meter afstand van een lelieperceel wonen die dus stuk voor stuk een goede kans maken in de rechtbank, starten niet veel buren van lelietelers een zaak.

    Tot nu toe zijn er slechts vier zaken voor de rechter geweest, al kreeg Marijn Kingma in het voorjaar wel wekelijks telefoontjes van bewoners die erachter kwamen dat hun buurman lelies ging telen. ‘Soms ziet men de bui al hangen, doordat de boer het land vrijmaakt door het dood te spuiten met glyfosaat, of er Afrikaantjes plant. Maar soms wil de teler niet zeggen wat hij gaat telen.’ 

    ‘Soms komen omwonenden en teler er samen uit’

    Kingma: ‘Die omwonenden vroegen aan mij: “Wat kan ik doen?” Soms komen ze eruit met de teler, als die bijvoorbeeld toezegt om iets anders te telen, met minder middelen te spuiten of een bufferzone aan te leggen waarin hij niet spuit. Als ze er samen niet uitkomen, kunnen omwonenden een rechtszaak beginnen. Maar daar moet je wel geld en genoeg medestanders voor hebben.’

    Daarbij is het lastig dat lelies maar eens in de zeven jaar geteeld worden, zegt Stef Nuijen. ‘Vaak hebben omwonenden bij de eerste keer pas na een paar maanden door dat er lelies in hun achtertuin worden geteeld. In maart of april gaat de teler zaaien, en in december oogsten. Je moet er op tijd bij zijn om met succes een kort geding aan te spannen. In de jaren daarna worden er op zo’n perceel vaak geen lelies verbouwd.’ 

    Omdat bestrijdingsmiddelen zich goed hechten aan bodemdeeltjes, blijft het spul nog jaren aanwezig in de omgeving – ook als telers allang zijn gestopt met spuiten.

    Violette Geissen is hoogleraar aan de Wageningen University & Research (WUR) en leidt een Europees onderzoeksproject naar de effecten van pesticiden op de natuur en de volksgezondheid. Eerder schreef Follow the Money over glyfosaat, daarover zei ze: ‘Als glyfosaat uit de spuit komt, wordt een deel met de wind meegenomen. Dat daalt grotendeels binnen 250 meter neer. Maar vervolgens kan een nieuwe windvlaag het nog verder meevoeren. Daarnaast kan glyfosaat zich binden aan fijne bodemdeeltjes en huisstof, dat via hogere luchtlagen overal terecht kan komen.’ 

    ‘Nooit bezwaar’

    Marcel Markhorst is bloembollenteler in de buurt van het Overijsselse Hardenberg, en bestuurslid van de Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur. ‘Wij telen van alles: maïs, graan, pioenrozen. Maar hoofdzakelijk lelies’, vertelt Markhorst in zijn kantoortje, terwijl zijn vrouw Gea tegenover hem de administratie doet. ‘Als ik een lapje grond huur waar ik voor het eerst lelies ga telen, ga ik altijd even langs bij de buren. Dan leg ik uit hoe het zit.’ Zijn buren hebben nooit bezwaren tegen de lelies, zegt hij.

    GGD adviseert: blijf binnen, sluit de ramen en haal je wasgoed van de lijn

    Volgens hem is de maatschappelijke focus op de bloem grotendeels onterecht. ‘Er wordt altijd gekeken naar het aantal kilo’s bestrijdingsmiddelen. Maar van die 114 kilo die de gemiddelde lelieteler in 2020 gebruikte, bestond twee derde uit paraffineolie, dat strikt genomen geen pesticide is, zegt Markhorst. ‘Dat spuiten we wekelijks, zodat er een beschermlaagje op de bloemen ontstaat. Luizen, die virussen verspreiden, vinden dat niet fijn.’ 

    ‘Als je die olie weglaat,’ zegt Markhorst, ‘is het negatieve beeld van de lelieteelt al een stuk minder.’ Ook zonder paraffineolie staat de lelieteelt overigens met stip op een qua pesticidengebruik. In 2012 belastte de gemiddelde bollenteler – specifieke cijfers voor lelietelers ontbreken – het milieu 39 keer keer meer met bestrijdingsmiddelen dan een akkerbouwer.

    Wel heeft de bollensector grote stappen gezet; de gemiddelde milieudruk verminderde met 88 procent, en is nu acht keer meer dan in de akkerbouw. Markhorst: ‘In 2020 gebruikte ik nog ongeveer dertig kilo chemische gewasbescherming per hectare, nu is dat nog maar ongeveer tien kilo.’ 

    Afgelopen zomer formuleerde de leliesector het doel om binnen vijf jaar niet meer bestrijdingsmiddelen te gebruiken dan hun collega’s in de akkerbouw. Maar de vraag is of dat genoeg is voor mensen die nú naast zo’n lelieveld wonen. 

    Landbouwminister Femke Wiersma (BBB) laat via een woordvoerder weten: ‘Gezondheid staat altijd voorop bij elke vorm van teelt. Wel verwacht ik van de bollenteelt extra inspanningen om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen te verminderen. Ik ben dan ook blij dat deze sector met een convenant komt waarin hierover duidelijke afspraken worden gemaakt.

    ‘Eigenlijk moet het niet nodig zijn’

    Als omwonenden er niet uitkomen met hun lelietelende buurman en ook geen rechtszaak willen (of kunnen) starten, houden ze weinig opties over. De GGD adviseert buren van lelietelers om binnen te blijven, de ramen dicht te doen en huisdieren en wasgoed naar binnen te halen als een boer bezig is met spuiten of dat net heeft gedaan.

    De Gezondheidsraad adviseerde dat al in 2014, maar zei daar wel bij: ‘Eigenlijk moet het niet nodig zijn dat omwonenden zelf nog aanvullende maatregelen treffen. In de ideale situatie zijn de toelating en de uitvoering van praktijkvoorschriften zodanig geregeld dat er geen noemenswaardig risico voor de omwonenden overblijft. Helaas voldoet de huidige praktijk niet aan dit ideaal.’

    De Gezondheidsraad stelde overigens ook toen al voor dat de Rijksoverheid voor het hele land ‘spuitvrije zones tussen landbouwpercelen en woningen, scholen en dergelijke’ zou vastleggen. Daarbij werd wel opgemerkt dat zo’n verplichte spuitvrije zone ‘aanzienlijke financiële consequenties’ kan hebben voor een boer. Hoe breed die zone moet zijn, zou een ‘weerspiegeling [moeten] zijn van wat de politiek een juiste balans acht tussen gezondheidskundige en economische waarden.’

    De gemiddelde hectare lelies brengt zo’n 36 duizend euro op, het inkomen van de gemiddelde bollenteler is ongeveer twee keer zo hoog als dat van de gemiddelde akkerbouwer. ‘Daar moeten alle kosten nog af,’ benadrukt Markhorst. Ook Markhorst worstelt met de balans tussen die ‘gezondheidskundige en economische waarden’. 

    Een manier om het gebruik van onkruidbestrijdingsmiddelen terug te dringen, is overstappen op wieden. Als Markhorst overstapt op handmatig wieden kost hem dat dubbel zo veel geld. Bloembollen worden namelijk niet in rijen geplant, zoals andere gewassen. ‘Een trekker kan dus niet tussen de bloemen door rijden,’ zegt hij. ‘Daarom ga ik nu een deel van mijn lelies in rijen planten, zodat dat wel kan. Maar dan kan ik minder bollen planten en ik heb daar ook een wiedeg voor aan moeten schaffen. Maar die kan niet alle onkruid eruit krijgen, en om dat handmatig te doen kost me dat per hectare in totaal tien, vijftienduizend euro.’ 

    Markhorst teelt op ongeveer tachtig hectare lelies, dus volledig overstappen op wieden in plaats van spuiten is een te dure grap: ‘Dat wordt te gek, dan kom je op het punt dat de kosten boven de baten uitkomen. Dan wordt het product zo duur, dat niemand het meer gaat kopen. Daarin moet je een evenwicht vinden.’

    ‘Lelies zijn geen eerste levensbehoefte’

    Wat bij de maatschappelijke onvrede rond lelieteelt eveneens meespeelt, is dat de bollen in principe niet eetbaar zijn, het gaat om sierteelt.  Ook in de rechtszaal wordt dat meegewogen. ‘De lelie is een luxeproduct en de voedselvoorziening is niet in het geding,’ schreef de rechter toen zij vorig jaar een streep zette door de lelieteelt in het Limburgse Sevenum. Markhorst ziet dat anders: ‘Bloemen zorgen ervoor dat mensen zich fijn voelen, het zijn luxeproducten met een functie.’

    Zo staat ook minister Wiersma erin. Haar woordvoerder laat weten: ‘Lelies zijn geen eerste levensbehoefte, zoals voedsel. Tegelijkertijd is er een markt voor, zowel nationaal als internationaal. We produceren in Nederland meerdere producten die geen eerste levensbehoefte zijn.’

    Lelieteelt ‘niet mogelijk’

    Voorlopig zal de strijd nog voornamelijk in de rechtbank moeten worden uitgevochten. Daar kan eigenlijk alleen de politiek verandering in brengen. In het voorjaar van 2024 dienden Kamerleden van CDA, SGP, ChristenUnie, VVD en NSC een motie in. Zij riepen landbouwminister Wiersma op om met een ‘wetenschappelijk onderbouwd kader voor de benodigde breedte van ‘spuitvrije zones’ te komen. Dat zou helderheid verschaffen voor telers en omwonenden, maar ook gemeenten. Die zijn verantwoordelijk voor de ruimtelijke ordening.

    In reactie op de motie schreef Wiersma in november dat inmiddels in de jurisprudentie ‘een vuistregel’ is ontstaan ‘waaruit volgt dat een afstand van 50 meter tussen woningbouw en agrarische percelen waar gewasbeschermingsmiddelen worden toegepast niet onredelijk is.’ Gemeenten kunnen in ‘bijzondere omstandigheden’ afwijken van die 50 meter, zoals bij de zaak in Sevenum onder druk van de rechter gebeurde. Om gemeenten te helpen met die afweging, gaat de minister aan de WUR en het RIVM opdracht geven om met een ‘wetenschappelijk afwegingskader’ te komen.

    Uit ons onderzoek bleek bovendien: van de 1.472 lelievelden in heel Nederland, bevindt zich een derde binnen 50 meter van een woonhuis en driekwart binnen 250 meter. 

    Wat advocaat Kingma betreft is het wel duidelijk: een buffer van 50 meter is, gelet op het onderzoek van het RIVM, te weinig en houdt zeker niet altijd stand bij de rechter. ‘Uit het onderzoek van FTM blijkt dat de lelieteelt op veel plekken in Nederland gewoon niet mogelijk is. Althans, niet als je de gezondheid van omwonenden serieus neemt.’


    Follow the Money

    1 reacties :

    Dekker zei

    Violette Geissen, hoogleraar aan de Wageningen University & Research (WUR, beweert dat het gif tijdens het spuiten binnen 250 mtr neerdaalt. Het rode woestijnstof uit de Sahara, 2500 kilometer verderop, daalt ook neer in Nederland. Je moet tegenwoordig hoogleraar zijn om zulke klinkklare nonsens te verspreiden. Als we weten dat de universiteit van Wageningen ook gesponsord wordt in haar onderzoeken door de fabrikant van het landbouwgif dan is het niet zo moeilijk om 1 en 1 op te tellen. Dat heet tegenwoordig: "Onafhankelijk Onderzoek". Als de Overheid er helemaal niet meer uitkomt dan worden er "modellen" samengesteld. Dan worden de feiten/metingen overboord gezet en dan is er het verzonnen model en daar wordt dan alles, inclusief wetgeving, op gebaseerd.

    Een reactie posten