Door de verkiezing van Donald Trump staan hij en zijn beginsel nu sterker, tot ontsteltenis van andere Europese leiders.
Brussels nachtmerrie: Orbán komt in een gunstige positie
De Hongaarse minister-president Viktor Orbán (foto) heeft altijd beweerd dat vrede door onderhandelingen en niet door een oorlogszuchtige escalatie tegenover Moskou bereikt zou moeten worden. Door de verkiezing van Donald Trump staan hij en zijn beginsel nu sterker, tot ontsteltenis van andere Europese leiders.
De Hongaarse minister-president voedt steeds opnieuw de nachtmerries van de meeste van zijn Europese collega´s. Hij is niet alleen tegen de actuele koers van de Europese Unie, in het bijzonder m.b.t. de Oekraïne, maar blokkeert ook belangrijke beslissingen, in het bijzonder m.b.t. de financiering van de militaire betrokkenheid van de EU.
Viktor Orbán heeft altijd beweerd dat vrede door onderhandelingen en niet door een oorlogszuchtige escalatie tegenover Moskou bereikt zou moeten worden. Kort nadat zijn land voor zes maanden (dus tot december) het roterende voorzitterschap in de Europese Raad had overgenomen, reisde hij in juli naar de Russische hoofdstad om met Vladimir Poetin te praten.
In de ogen van Brussel is er echter nog iets ergers dan woorden: Hongarije weigert de gelden voor de transfer van wapens, uitrusting en opleiding naar Kiev vrij te geven. De aangelegenheid is complex, zoals altijd bij gemeenschapsmechanismen.
In principe staan de verdragen van de EU het niet toe om militaire inzet buiten de EU uit de algemene begroting te financieren. Al heel lang vindt ze daarom middelen en manieren om het verbod te omzeilen – in het bijzonder voor de “hulp” ten gunste van bepaalde Afrikaanse regimes of bij overvallen op de Balkan. Maar de Europese ambities m.b.t. inzetten in het buitenland zijn toegenomen.
In het jaar 2021 besloten de 27 EU-staten daarom een speciale financieringsstructuur te creëren, die zij de “Europese Vredesfaciliteit” (EEF) noemden. Een typisch Orwelliaanse uitdrukking, want het gaat om de financiering van oorlog. Officieel is de EFF “een instrument dat de EU beter in staat moet stellen om conflicten te verhinderen, vrede te scheppen en te handhaven en de internationale veiligheid en stabiliteit te versterken”.
De financiering vindt plaat door bijdragen van de lidstaten op basis van een sleutel, die gericht is o het bruto nationaal inkomen. Op het moment van haar invoering werd de bovengrens op € 5,7 miljard vastgelegd. Deze werd weldra al verhoogd: in maart 2023 met € 2,3 miljard en in juni 2023 met € 4,1 miljard.
In maart 2024 volgde nogmaals een verhoging met € 5 miljard om een speciaal hulpfonds voor de Oekraïne in te stellen, dat meer “flexibiliteit” zou moeten bieden. Daarmee ging een hervorming van de structuren en procedures van de EFF gepaard, die een moeilijke geboorte had.
Parijs en Berlijn (wier bijdragen samen 43% van het totale volume uitmaken) hadden namelijk ruzie gemaakt over de berekening van hun aandeel. Bovendien stond Frankrijk er op dat opdrachten voor militaire goederen vooral naar Europese firma´s zouden moeten gaan, terwijl andere lidstaten, waaronder Duitsland, voorrang gaven aan de urgentie en ervoor pleitten dat aankopen ook bij aanbieders uit derde landen gedaan zouden kunnen worden. In duidelijke taal: bij Amerikaanse wapenhandelaars.
Nadat er een compromis bereikt zou zijn, hoopte Brussel, zou het Oekraïne-fonds de teruggave van uitrustingen en munitie aan de lidstaten mogelijk maken, die hun bestanden voor de verzorging en opleiding van het Oekraïense leger hadden afgetapt. Bovendien was het fonds e rook voor bedoeld om gezamenlijke aanschaf van munitie, wapens, raketten en drones te betalen.
De chef van de buitenlandse politiek van de EU, Josep Borrell, was destijds blij dat Boedapest na lang aarzelen zijn principiële toestemming gaf, op voorwaarde dat het geen geld in het fonds zou hoeven storten.
Een opluchting, die niet lang standhield: in mei 2024 gebruikte de Hongaarse minister zijn veto tegen meerdere technische procedures, die een teruggave van de door de lidstaten uitgegeven bedragen door het fonds mogelijk maken. Beslissingen die de EFF (en daarmee zijn specifieke Oekraïense deel) betreffen, moeten unaniem genomen worden.
De op 27 mei gehouden vergadering van de Europese Raad was bijzonder heftig. “Ik denk dat de Hongaarse minister de ergernis van zijn collega´s begrepen heeft”, becommentarieerde een deelnemer. De Hongaarse minister van Buitenlandse Zaken Péter Szijjártó gaf echter niet toe. Na de bijeenkomst verklaarde hij: “Wij staan nog steeds op de noodzakelijkheid vrede te creëren, het zinloze doden te beëindigen en een escalatie van deze oorlog te verhinderen, zodat we niet aan de vrijgave van extra middelen ter financiering van wapenleveringen aan de Oekraïne hebben deelgenomen en ook niet zullen deelnemen.”
Natuurlijk begon men er in Brussel direct mee om een manier te vinden het Hongaarse veto te omzeilen. In oktober dachten de instanties van Borrell een oplossing gevonden te hebben. Derhalve zouden de andere 26 lidstaten vrijwillige bijdrages leveren; dan zouden er door een gecompliceerde constructie € 5 miljard in het Oekraïne-fonds en € 1,6 miljard in de eigenlijke EFF stromen.
Er bestonden echter nog steeds belemmeringen. Vooral wat betreft de interne procedures van de verschillende lidstaten om “vrijwillige” betalingen goed te keuren. Een juridisch, maar vooral een politiek probleem, dat de door Frankrijk geuite twijfels zojuist bevestigd hebben.
Parijs zou zich tegen het voorstel tot omzeiling kunnen verzetten, in het bijzonder met het argument dat dit een precedent voor latere dossier zou creëren, die minder prioriteit hebben dan de Oekraïne. Vooral echte ris de regering van Michel Barnier, die geen parlementaire ondersteuning heeft, meer dan broos. Ze bevindt zich in een bijzonder gevaarlijk begrotingsdebat, waarin de “bezuinigingen” geen duidelijke meerderheid vinden.
Om voor het parlement te treden en “vrijwillige” uitgaven voor te stellen om bij te dragen aan de ondersteuning van Kiev en zodoende aan de voortzetting van de oorlog, zou niet zonder risico zijn. Zowel het “Rassemblement National” als “La France insoumise” zouden van het thema nog een oorlogstoneel kunnen maken.
Natuurlijk stemt een meerderheid van de parlementariërs voor het principe van militaire hulp. Maar de stemming in de bevolking is veel minder enthousiast; ze zou in de huidige politieke omgeving wel degelijk in toenemende mate terughoudend kunnen zijn, zoals dat in veel lidstaten, waaronder ook Duitsland, het geval is. Het spectaculaire resultaat van een anti-oorlog kandidaat in de eerste ronde van de Roemeense presidentsverkiezingen op 24 november heeft in Brussel, Berlijn en Parijs voor angst en schrik gezorgd.
Orbán daarentegen kan blij zijn. Hij blijft het zwarte schaap in de Europese Raad, ziet echter zijn linie in meerdere landen sterker worden. Enkelen geloven bovendien dat hij zelf denkt als bemiddelaar tussen Poetin, met wie hij goede betrekkingen onderhoudt, en Donald Trump, bij wie hij over een sterk netwerk beschikt, te kunnen fungeren.
Rest de vraag: hoe lang zullen de Europese leiders de oorlogszuchtige vlucht naar voren nog aanwakkeren? Zowel het Élysée-paleis als het Franse ministerie van Buitenlandse Zaken spreken opnieuw van het sturen van soldaten of huurlingen naar de Oekraïne. Waarvoor geen parlementaire toestemming nodig is.
Bron:
rt.de
Door: Pierre Lévy
Vertaald uit het Duits door:
E.J. Bron
(www.ejbron.wordpress.com)
0 reacties :
Een reactie posten