Loze beloften.

Door Cap Allon

De VN-klimaattop is weinig meer dan een theater van zelfpromotie dat, onder het mom van klimaatbescherming, een absurde en onrealistische agenda promoot voor kolossale welvaartsoverdrachten van geïndustrialiseerde landen naar ontwikkelingslanden.

Gezien de verkiezing van Trump en de opvallende afwezigheid van belangrijke leiders is er dit jaar zelfs niet langer de gebruikelijke schijn van consensus. Toch blijven de wereldleiders holle toespraken houden waarin ze eisen dat biljoenen westerse fondsen naar armere landen worden gestuurd.

Afgezien van afpersing en diefstal heeft dit alles niets te maken met echte oplossingen voor het klimaat. Rijkere landen willen hun uitstoot verminderen, terwijl armere landen, die terecht gefocust zijn op economische groei, geen echte prikkel hebben om hun industrieën te verlammen door het gebruik van fossiele brandstoffen achterwege te laten. Om de illusie van gemeenschappelijke doelen te wekken, lokt het Westen mensen al jaren met beloften van geld.

In 2009 beloofde de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton tegen 2020 jaarlijks 100 miljard dollar als de ontwikkelingslanden zich zouden inzetten voor toekomstige koolstofreducties. Het is niet verwonderlijk dat het grootste deel van dit geld nooit is aangekomen – je kunt wel raden waar het naartoe ging – en toen dat wel gebeurde, werd het omgedoopt tot ‘ontwikkelingshulp’.

Maar zelfs in 2024, tientallen jaren nadat de fraude begon, blijven de claims stijgen. Nu willen de grote ontwikkelingslanden biljoenen. India alleen al heeft jaarlijks 100 miljard dollar gevraagd voor zijn klimaatdoelstellingen, terwijl landen als China erop staan ​​deze bedragen te verhogen van miljarden naar biljoenen. Ja, dit India en dit China (zie hieronder) – landen met de hoogste CO₂-uitstoot ter wereld (en de groeiende welvaart die daarmee gepaard gaat). Ze willen hun taart, ze willen die opeten, en ze willen dat het Westen zowel voor het feest betaalt als de rommel opruimt. En wat nog erger is: onze marionettenleiders buigen zich en verdragen alles.

Ottmar Edenhofer.

De bekentenis van VN-econoom Ottmar Edenhofer uit 2010 klinkt meer dan ooit waar:

“Je moet jezelf bevrijden van de illusie dat internationaal klimaatbeleid milieubeleid is… we herverdelen de welvaart van de wereld de facto door middel van klimaatbeleid.”

Als klap op de vuurpijl hebben klimaatactivisten en ontwikkelingslanden deze fondsenwerving omgedoopt tot ‘compensatie voor verlies en schade’ door westerse emissies. Hiermee worden de feiten gemakshalve genegeerd: sinds 1990 zijn de mondiale verliezen als gevolg van weersomstandigheden feitelijk afgenomen als percentage van het bbp, en zijn de sterfgevallen als gevolg van rampen dramatisch gedaald. Maar de desinformatie blijft rondzingen ​​en blijft de eisen opdrijven. Een vorig jaar opgezet ‘verlies- en schadefonds’ zal naar verwachting in 2030 5,8 biljoen dollar opleveren, waarbij sommige voorstanders tegen 2050 maar liefst 238 biljoen dollar schatten – een duizelingwekkende rekening van meer dan 1.000 dollar per westerse burger per jaar. Nogmaals, dit is diefstal.

De westerse belastingbetalers verwerpen dit schaamteloze plan in overweldigende mate, en terecht. Zoals Bjorn Lomborg opmerkt, bestrijden deze fondsen geen armoede, honger of ziekte, die allemaal tegen een fractie van de kosten kunnen worden aangepakt. In plaats daarvan worden ze gebruikt voor dubieuze ‘klimaat’-projecten die routinematig verdwijnen in ijdelheidsprojecten en offshore-rekeningen in plaats van mensen in nood te bereiken.

Niets van dit alles zal de mondiale uitstoot verminderen. De realiteit is dat ontwikkelingslanden, die voor hun economische groei nog steeds sterk afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen, de komende decennia de grootste bijdrage aan de uitstoot zullen leveren. Ze zullen hun economie uitbreiden en hun welvaart vergroten, terwijl het Westen zijn eigen strop aanhaalt.

Westerse leiders zullen de prijs betalen, zo niet via de stembus, dan wel via burgerlijke onrust.

Als het om Groot-Brittannië gaat, houdt Jeremy Clarkson zich niet in:

***

Bron hier.