Door Rypke Zeilmaker. 

Het natte en sombere voorjaar bracht menigeen tot speculeren of de mens wellicht het weer aan het beïnvloeden is teneinde, ja teneinde wat eigenlijk? Opwarming te temperen door het zonlicht te blokkeren? Massa’s regen te laten vallen om oogsten te laten mislukken? Overstromingen te forceren zodat mensen eindelijk overtuigd raken van een gevaarlijke klimaatverandering? En hebben HAARP en chemtrails daar iets mee te maken – complotzin dus – of is dit allemaal complotónzin. Natuur/Wetenschapsjournalist Rypke Zeilmaker sorteert waan en werkelijkheid.

Hij concludeert: Hard bewijs ontbreekt nog dat nu al mondiale grootschalige experimenten plaatsvinden die het daglicht niet alleen verduisteren, maar ook niet kunnen verdragen. Wel gebeurt letterlijk veel meer tussen hemel en aarde aan klimaatmanipulatie dan bij het grote publiek bekend is.

Op 5 augustus meldde het door de Europese Commissie gefinancierde Copernicus Instituut in Bonn dat de voorbije maand juli de tweede warmste maand is ‘sinds de metingen begonnen’. Dergelijke alarmerende berichten helpen een oud idee sociaal acceptabel te maken: het dimmen van de zon door expres de stratosfeer te vervuilen, zoals ook bij een vulkaanuitbarsting gebeurt.

Met die vorm van ‘geo-engineering’- grootschalig ingrijpen in het aards ecosysteem- zou de planeet afgekoeld kunnen worden. ’Solar geoengineering is becoming a respectable idea’ meldde The Economist dan ook in november 2023. Met dit Solar Radiation Management (SRM) zou de mensheid niet alleen ‘het klimaat’ kunnen reguleren via de ‘CO2-knop’ (gedragsaanpassing door de mens), maar zouden ingenieurs het zonlicht als een sfeerlamp kunnen dimmen.

Dat zou moeten gebeuren via een deken van door vliegtuigen uitgesproeide stofdeeltjes in de stratosfeer op ruim 18 kilometer hoogte. Die methode heet ‘stratosferische aerosol injectie’ (SAI). Sproeimiddelen kunnen zwavelzuur zijn, maar ook Aluminiumoxide en Calciumcarbonaat (Kalk) zijn in onderzoek . The Economist bouwde haar artikel over groeiende politieke steun voor SRM, ondermeer op het adviesrapport ‘One Atmosphere’ van de milieutak van de Verenigde Naties. (UNEP)

Deelnemende onderzoekers – waaronder Heleen de Coninck van Rob Jetten’s Wetenschappelijke Klimaatraad- gaven daarin het academische ‘Ja-tenzij’-woord aan een huwelijk tussen klassieke CO2-politiek en geo-engineering. Onderzoek naar bijvoorbeeld het dimmen van de zon zou moeten kunnen plaatsvinden. Mits het CO2-beleid onverminderd verder zou gaan. En er zou een internationale bureaucratie opgetuigd moeten worden voor regulering. Het ‘Ja Tenzij’ UNEP-advies voor Geoengineering sluit aan bij het gelijktijdige rapport ‘Reducing the Risks of Climate Overshoot’ van een nieuw in het leven geroepen ‘Climate Overshoot Commission’. De term ‘climate overshoot’ slaat op het idee, dat een gevaarlijk kantelpunt in temperatuurstijging zou zijn bereikt. Zij bepleiten daarom twee vormen van geo-engineering als aanvulling: Carbon Removal ( bijvoorbeeld CO2-opslag) en onderzoek naar zonlichtreflectie (Solar Radiation Management).

Maar die laatste methode blijft omstreden, en deelnemende wetenschappers krijgen dreigbrieven per email. Zo blies geo-engineer David Keith van Harvard University dit voorjaar voorgenomen experimenten af. Wetenschappelijk vakblad Nature, betuigde op 27 maart dit voorjaar haar spijt daarover in het artikel ‘Divisive Sundimming Study at Harvard Cancelled: What’s next’. ‘Nu de klimaatcrisis voortraast’ – zo stelt Nature – zouden de middelen tot ingrijpen te beperkt worden. Dus zou de lobby voor SRM juist moeten opschalen.

Met de aanzwellende lobby voor omstreden geo-engineering, dringt de vraag zich op of niet al langer op grote schaal met weer en klimaat wordt geëxperimenteerd. Zijn mensen al in staat om zelf ‘extreem weer’ te veroorzaken? Vanwege die publieke zorg werd in 2022 al een WOO-verzoek ingediend bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken (Coria). Uit de beantwoording door een topambtenaar van het Ministerie van Klimaat in 2023 blijkt dat zij onderzoek naar zonsverduistering niet principieel afwijzen. Zij bespreken vijf technieken die nu getest worden.

Satan en Sabre

De oppositie van het omstreden concept geo-engineering slijpt ook haar campagnewapens. Een zestal Amerikaanse Staten zou inmiddels een moratorium hebben afgekondigd op experimenten met geo-engineering. De invloedrijkste anti-lobby is nu de door de Heinrich Böll Stiftung (verwant aan Duitse Grünen) gefinancierde website Geo-engineering Monitor. De ‘groenen’ willen namelijk uitsluitend inzetten op social engineering, (uitstoot CO2 verminderen via gedragsverandering). Zij stelden een mondiale overzichtskaart samen van meer dan duizend tot nu toe gedane experimenten met geo-engineering en weermodificatie. Daaronder bevonden zich 15 experimenten die het dimmen van zonlicht beijveren met sproeivliegtuigen en stratosferische ballonnen, de meeste in de Verenigde Staten en in Australië.

Een aantal onderzoekers lijkt expres de draak te steken met de groeiende publieke controverse. Zo startte de Britse geo-engineer Andrew Lockley in 2022 zijn eigen experiment om de zon te dimmen: Stratospheric Aerosol Transport and Nucleation. Afgekort SATAN. Hij liet in samenwerking met European Astrotech ballonnen opstijgen in de stratosfeer gevuld met zwaveldioxide, die op 18 kilometer hoogte werd gedumpt. Hij antwoordt per email, dat hij de naam als grapje koos: “A very vanilla name”. In Zweden zou een vergelijkbaar experiment plaatsvinden, aldus Geo-engineeringmonitor. Lockley zegt niet te weten van Nederlandse experimenten.

Het onlangs afgeblazen SRM-experiment aan Harvard University heette Scopex: Stratospheric Controlled Perturbation EXperiment. David Keith en Frank Keutsch onderzochten het gedrag in de stratosfeer van losgelaten pluimen van aerosolen. Dit als voorbereiding op het echte werk op grote schaal. Ondertussen startte de Amerikaanse kruising tussen KNMI en Rijkswaterstaat, de NOAA uit Boulder (Colorado) haar eigen stratosfeer-campagne: Het project SABRE, oftewel Stratospheric Aerosol Processes, Budget and Radiative Effects. Hoofdonderzoeker Karen Rosenlof meldt voor de NOAA: “SABRE metingen helpen om de groeiende invloed van ruimtevaart te meten en doelbewuste klimaatmanipulatie.”

Bij de NOAA – een cryptische verwijzing naar Noa(c)h die de Zondvloed in een Ark overleefde – is het dus niet de vraag ‘of’ maar hoeveel er gesproeid gaat worden in de stratosfeer. En hoe je dat effect van ‘normaal’ kan onderscheiden. Met een U2-achtig vliegtuig voert de NOAA nu vier nulmetingen uit in zowel de noordelijke hemisfeer als de zuidelijke. Vanuit die nulmetingen kan dan het effect gemeten worden van toekomstige geo-engineering. In de eerste vlucht boven het arctisch gebied, werden op hoogtes boven 15 kilometer sporen van aluminium gevonden in 10 procent van de stofdeeltjes met zwavelzuur. Zoals NOAA meldde “zijn deeltjes met zwavelzuur de meest voorkomende aerosolen in de stratosfeer.”

Modern onderzoek naar het dimmen van de zon door stratosferische injectie, bouwt voort op ideeën van de uitvinder van de waterstofbom, Edward Teller. De nucleair fysicus lanceerde zijn voorstel om een zonnescherm van stofdeeltjes in de stratosfeer te spuiten in augustus 1997 op het jaarlijkse ‘International Seminar for Planetary Emergencies’ in Italië. Een populaire versie daarvan, ‘A Sunscreen for Planet Earth’ bereikte het grote publiek in de Wallstreet Journal in 1998. Teller profileerde zich – in tegenstelling tot huidige voorstanders – ironisch genoeg als klimaatscepticus, die geld op klimaatbeleid wilde besparen. De CO2-weg zou de Verenigde Staten namelijk 100 miljard dollar per jaar kosten, zo becijferde hij. In plaats van de kostbare weg te bewandelen van afschaffing van fossiel brandstofgebruik, zou de mensheid een klimaatnoodrem kunnen maken.

Voor slechts 1 miljard dollar per jaar, zouden vliegtuigen de stratosfeer met miljoenen tonnen zwaveldioxide kunnen besproeien. Een goedkoop alternatief zou aluminiumoxide zijn. Met dit zonnescherm van aerosolen zou een afkoelend effect bereikt worden, vergelijkbaar met bijvoorbeeld de uitbarsting van de Filippijnse Mount Pinutabo in 1991. Hoe deze enorme hoeveelheid stof continue met vliegtuigen in de stratosfeer zou worden gesproeid, tegen welke brandstofkosten en de hoeveelheid benodigde vliegtuigen is vooralsnog niet getest.

Van Teller werd gezegd dat hij model stond voor filmregisseur Stanley Kubrick ’s archetypische doorgeslagen wetenschapper, Dr. Strangelove, ‘Or how I stopped worrying about the atomic bomb’. De nucleair fysicus bedacht namelijk ook civiele toepassingen voor kernbommen. Zo stelde hij in het plan ‘Plowshare’ (Ploegschaar) voor om in Alaska complete baaien voor havens te maken met kernkracht. Nieuw is nu dus, dat de perceptie van ‘klimaatcrisis’ meer academici zijn extremere kamp in duwt van geo-engineering. Groeiende onderzoeksbudgetten helpen daarbij.

De Amerikaanse Academy of Sciences bepleit nu een omvangrijker onderzoeksprogramma, waarmee tot 2030 ongeveer 100-200 miljoen dollar gemoeid zou zijn. De afgelopen vier jaar was dat 11 miljoen dollar, klein bier. Tegelijk storten ook miljardairs met hun filantropische fondsen zich op financiering van onderzoek naar SRM. Voorbeelden daarvan zijn de Simons Foundation die onderzoek naar het dimmen van de zon sponsort. En het Silver Lining-fonds, vernoemd naar het gezegde dat elke wolk een zilveren randje heeft. Bij weermanipulatie kun je dat letterlijk nemen, omdat zilverjodide wordt gebruikt als ‘cloud seeding’-middel om regen op te wekken.

Silver Lining kreeg van de Londense Hedgefund-miljardair Greg Skinner voor komende vier jaar nog eens 40 miljoen dollar voor onderzoek door de Universiteit van Washington. Skinner heeft zijn eigen klimaatactiefonds, het Quadrature Climate Fund. Het meeste geld daaruit gaat naar promotie van klassieke CO2-politiek, maar het aandeel geo-engineering groeit. Onderzoekers testen voor de miljardair technieken waarmee je lage bewolking maakt, die zonlicht tegenhoudt. Dat kan door bijvoorbeeld zoutdeeltjes te gebruiken als condensatiekern voor waterdamp.

Dit voorjaar startte hun wolkenfabriek vanaf vliegdekschip USS Hornet in een baai bij San Francisco. Die techniek om zonlicht te blokkeren heet Marine Cloud Brightening (MCB). De proef werd in juli echter afgeblazen dankzij publieke commotie. Aan de TU Delft is radar-onderzoeker Herman Russchenberg de promotor van dat concept. Hij zou windturbines in zee willen gebruiken als zoutwatersproeiers. De zoutdeeltjes werken als condensatiekernen, waar wolken rond vormen die de zon blokkeren.

De ongeveer twintig proeven op de kaart van Geo-Engineering Monitor in Nederland betreffen uitsluitend ‘carbon removal’. Dat is naast MCB en SAI de meest toegepaste vorm van geo-engineering. Ook daar is Geoengineering Monitor tegen gekant. Zoals de nieuwe zeewierboerderij ‘North Sea Farm’ die multinational Amazon helpt financieren in Eneco haar offshore windpark Luchterduinen. Een andere subsidie-startup betreft het bedrijfje SeaO2 in Breezanddijk op de Afsluitdijk. De geflopte zout-zoetreactor van Wetsus, die met osmose energie zou opwekken kreeg een nieuwe functie. Met toevoeging van elektriciteit zou nu CO2 uit zeewater gehaald worden, en vervolgens opgeslagen.

De nieuwste SDE++-regeling van het Ministerie van Klimaat looft ook subsidies uit voor CO2-verwijdering en opslag. Met de nieuwe subsidieronde van 11 miljard euro in 2024 zou volgens de website van de RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) “een CO2-besparing van ongeveer 4,7 Megaton in 2030.” De Rijksoverheid heeft per ton CO2 dus gemiddeld 2400 euro over. Terwijl de CO2-prijs op de emissiemarkt in 2022 nog 67 euro per ton was. Het is dus geen wonder dat Carbon Removal bedrijfjes als hoopvolle monsters uit de poldergrond schieten. Zolang de subsidie strekt.

Voorgaande experimenten worden allen gevoed, door angst voor CO2-gedreven aardopwarming. De andere tak van sport genaamd ‘weermodificatie’ heeft historisch gezien een andere intentie dan (negatieve) klimaatmanipulatie. Atmosferisch wetenschapper Bernard Vonnegut ontdekte al in 1946 dat kristallen van zilverjodide een effectief middel zijn om uit wolken meer regen te doen vallen. Zilverjodide werd gekozen, omdat de kristallen qua structuur een gelijk effect hebben als ijsdeeltjes. Ze vormen effectieve condensatiekernen, waar regendruppels zich rond kunnen vormen. De deeltjes kunnen uit vliegtuigen worden gesproeid in wolken, maar ook via raketten vanaf lanceerinstallaties.

Er moeten dus al wolken zijn gevormd, vóór cloud seeding effectief regen veroorzaakt. Verrassend is nu niet zozeer dat mensen meer (extreme) regenbuien kunnen veroorzaken. Maar dat dit op verschillende plaatsen ter wereld al zo algemeen is ingeburgerd. Diverse landen – met name China – willen meer water benutten uit de atmosfeer in gebieden waar het droog is. Scientific American meldde al in 2014 dat de Chinese regering “een weerleger in dienst heeft van 48 duizend mensen gewapend met 50 vliegtuigen, zevenduizend raketlanceerders en zevenduizend kanonnen om meer regen uit de hemel te trekken.”

Wie het Europees patentenbureau napluist op Espacenet, vindt een duizendtal patenten bij zoekwoord ‘weather modification’. De Chinezen voeren hier de ranglijst aan, met wetenschappers van bijvoorbeeld het Shaanxi Weather Modification Center. In Amerika zouden twaalf commerciële bedrijven actief zijn, die in negen staten meer regen uit de lucht persen. Een ander roemrucht voorbeeld is het Research Program for Rain Enhancement Science (UAEREP) van de Arabische Emiraten. Met wetenschappers van de universiteit van Reading werd gezocht naar methodes om het warmste seizoen met meer regen te koelen. Na beelden van een stortregen die Porsches door de straten van Dubai sleurde, kwam dit programma negatief in het nieuws.

Of weerrampen ‘expres’ worden veroorzaakt voor militaire doeleinden is lastig te bewijzen, omdat ‘extreem weer’ ook van nature voorkomt. Niettemin is het technisch mogelijk om lokaal een weerramp te veroorzaken. ‘Weermodificatie’ is staande praktijk in vele landen. Dichter bij huis, bericht het Nederlandse LNV-Ministerie in 2018 dat de “Roemeense regering van plan is om het netwerk voor hagelonderdrukking tegen 2022 uit te breiden naar 200 lanceerlocaties die 8,4 miljoen hectare aan gewassen bestrijken: 57% van het totale landbouwoppervlak.” Uit naam van het programma ‘Hagelonderdrukking en neerslagtoename’ (2000) zou de Roemeense regering haar landbouwareaal willen beschermen met cloud seeding. Raketten geladen met zilverjodide zouden schadelijke hagelbuien blokkeren. Die praktijk vindt ook in Oostenrijk plaats, aldus Geo-Engineering Monitor.

De meest tot de verbeelding sprekende experimenten om regen te maken, komen vooralsnog uit experimenten van de Australische onderzoeker Ray Chambers in Oman. Met zijn bedrijf Australian Rain Technologies hield hij vijf jaar lang (2013-2018) in de Hajar Bergen boven 2500 meter een veldproef met een ionenstraler, de Atlant Ion Emitter. Het principe van die ionenstraler is gebaseerd op een andere vinding van de godfather van cloud seeding, Bernard Vonnegut. In een rij antennes onder hoogspanning maak je elektrische vonken door een hoog spanningsverschil. Zo ontstaan ionen, die helpen om stofdeeltjes in de atmosfeer geladen te maken.

Die geladen deeltjes worden door de wind verder getransporteerd, en werken dan net als zilverjodide bij cloud seeding: Ze laten mini-waterdruppels samenklonteren tot grote regendruppels. In weerwil van studies die het effect van weermanipulatie verguizen, vond Chambers hoe die methode 18 procent meer regen veroorzaakte. Met collegae publiceerde hij over het Rain Enhancement Trail in Oman in het wetenschappelijk vakblad International Statistical Review (2022). Hij schreef: “De proef laat zien dat ionisatie leidt tot statistisch significante verhogen van neerslag in regenmeters tot 70 kilometer van de ionenemitters vandaan.”

Tot dusverre bespreken we enkel de experimenten die in de atmosfeer plaatsvinden en de stratosfeer, de hogere luchtlaag vanaf 15 kilometer hoogte. Maar de aarde kent ook nog de zogeheten ionosfeer, die op 50 kilometer hoogte begint. Daar bevindt zich een hoog gehalte geladen deeltjes, die ontstaan door straling van de zon. Die straling slaat elektronen los van atomen, zodat geladen positieve deeltjes (ionen) ontstaan. Bij hoge zonneactiviteit ontstaan meer geladen deeltjes, en zo kun je dan bij de Poolcirkel het Noorderlicht (Aurora borealis) zien.

Ook deze ionosfeer is al decennialang niet meer vrij van gemanipuleer door wetenschappers. In de eerste plaats dankzij militaire programma’s. Zo liet de Amerikaanse Marine in 1958 al een reeks kernraketten ontploffen in die ionosfeer, om zo kunstmatige aurora’s op te wekken. Dat deden ze onder de naam Operatie Hardtack, vlak voordat er een moratorium kwam op openlucht kernproeven. Uit die tijd stamt ook het Manua Loa CO2-meetstation op Hawaï. De in militaire dienst opererende atmosferisch wetenschapper Harry Wexler, liet dat station oprichten om de radio-actieve C14-fallout (in CO2) van kernexplosies te kunnen volgen.

In de jaren tachtig liet de Amerikaanse luchtmacht in Alaska een antenneveld bouwen, dat met een vermogen van 3.6 Gigawatt de ionosfeer kan verhitten. Dit project HAARP (High-frequency Active Auroral Research Program) zou met een bundel van elektromagnetische straling met een frequentie van 5-10 MegaHertz zelf kunstmatig Noorderlicht kunnen opwekken. Een soort Aurora artificialis dus. Het militaire doel van die experimenten is het opwekken van Extreem Laag Frequente (ELF) golven vanaf 3 Hertz. Er ontstaat dan een elektronenstroom (auroral electrojet) die als kunst-Noorderlicht zichtbaar is.

‘Het ultieme complotwapen’

Die ELF ontstaat doordat HAARP haar golven resoneren met de ‘eigenfrequentie’ van de ionosfeer. Die gaat dan als het ware meetrillen. Net als bij een brug die gaat dansen door de huilende wind, of door soldaten die in marstempo de brug passeren. Die golven kunnen zich over duizenden kilometers voortplanten, dwars door alles heen. Dat door ionosfeerverhitting een elektrojet vormt, waar golven zich snel door voortplanten, heet het ‘Getmantsev’-effect. Dit is vernoemd naar de Russische onderzoeker die in 1974 de ontdekker was. Ook de Russen hadden een eigen HAARPje (260 MW), in Novgorod.

De militaire geheimzinnigheid rond HAARP, zou vanaf de jaren ’90 zich bij een keur van internetsites en auteurs ontwikkelen tot ‘het ultieme complotwapen’, aldus auteur Jerry Smith. Orkanen, weermanipulatie en aardbevingen worden op internetsites en in boeken allen aan HAARP toegeschreven. Met ELF-golven zou zelfs aan mindcontrol gedaan worden, dat je mensen letterlijk op de zenuwen werkt.

Het idee dat HAARP aardbevingen zou kunnen fabriceren en cyclonen is afkomstig van de Braziliaanse fysicus Fran de Aquino van Maranhao State University. Verhitting van de ionosfeer boven een gebied, zou de druk van de atmosfeer boven een gebied verlagen. Daardoor zou de aarde daar met gelijke tegendruk kunnen expanderen. De complexe uitleg van dit fenomeen is te vinden in zijn manuscript ‘High-power ELF radiation by modulated HF heating of the ionosphere can cause Earthquakes, Cyclones and localized heating.’ Dat werk lijkt alleen voor gepromoveerde fysici toetsbaar op zijn geldigheid, en werd niet peer reviewed gepubliceerd.

De Braziliaanse emeritus lijkt de enige academische bron voor deze theorie te zijn. Maar het bizarre idee, dat mensen dus zelf kunst-Noorderlicht met HAARP kunnen maken, valt uitgebreid na te lezen in een keur van wetenschappelijke literatuur, die wel begrijpelijk is voor een eenvoudige wetenschapsjournalist. Zoals in JGR Space Science (2019) en Radio Science (2016). Tot 2015 was dit antenneveld in Alaska in beheer van de US Airforce. Deze droegen HAARP over aan de Universiteit van Alaska in Fairbanks. Fysici van de betrokken Universiteit berichtten in november 2023 dat mensen in Alaska groen en rood Noorderlicht kunnen zien dankzij hun nieuwe experimenten.

Deze proeven hoeven dus geen verband te houden met de verhoogde activiteit in Noorderlicht dat dit voorjaar was waar te nemen in Nederland.

Minder bekend is dat ook Europa haar eigen HAARPje heeft in Noorwegen, EISCAT, eerder in beheer van het Duitse Fraunhofer Institut. Dat is een ionosfeerverhitter van 1,2 GW. De inmiddels gepensioneerde wetenschappelijk medewerker van EISCAT, Mike Rietveld, stelt desgevraagd dat EISCAT nooit voor militair onderzoek is gebruikt. Ook zou HAARP niet geschikt zijn voor de effecten op bijvoorbeeld het klimaat, die er in speculatieve hoek aan worden toegedicht. De opgegeven vermogens (3,6 GW) staan voor een term uit de radiologie, ‘effective radiated power.’ Dat is de input, maar niet het vermogen dat uiteindelijk de ionosfeer op 70-300 kilometer bereikt. Dat zou volgens Rietveld ‘niet meer dan dat van een windmolen’ zijn. Dus een factor duizend minder vermogen.

“Ionosfeerverhitters zijn ongeschikt voor weermanipulatie”, stelt Rietveld. “Maar een klein beetje van deze energie wordt door elektronen in de ionosfeer geabsorbeerd, zodat deze verhitten. Die energie kan worden overgedragen aan atomen en moleculen, maar die zijn tweeduizend maal zwaarder dan elektronen, en dat gebeurt ver boven het gebied waar het weer plaatsvindt. Het gebied van verhitting is ook zeer klein, 20-30 kilometer in diameter op een gebied waar de dichtheid van de atmosfeer bijzonder laag ligt.”

Rietveld noemt het ‘jammer dat er nog steeds complotverhalen circuleren over ionosfeerverhitters.’ Wereldwijd zijn meerdere van dergelijke verhitters operationeel, allen met een veel kleiner vermogen dan HAARP. Toch blijft voor gezond wantrouwen een basis, dankzij het militaire verleden van geo-engineering en weermodificatie. Een gedegen academisch-historisch overzicht van de meest uitzinnige proeven met ‘het weer’ als wapen, kwam in 2010 van de historicus James Rodger Fleming. In zijn boek “Fixing the Sky, the Checkered History of Weather and Climate Control”, beschrijft hij bijvoorbeeld de bizarre sproei-experimenten die de US Airforce in Vietnam uitvoerde. Met operatienamen als Popeye, Storm Surge en Motorpool poogde de Amerikaanse Luchtmacht vanaf maart 1967 via cloud seeding transportroutes van de Vietcong te laten wegregenen.

Owning the Weather in 2025

Deze programma’s kwamen in de jaren ’70 in de publiciteit. Vanwege de publieke controverse, kwam in 1978 het ENMOD-verdrag tot stand, tegen environmental modification als wapen. Dat verdrag werd begin in 1981 door een tiental landen geratificeerd, waaronder de Verenigde Staten. Het Ministerie van Klimaat verwijst in het Woo-verzoek ook naar ENMOD. Er zou niet meer uit naam van oorlogvoering met het weer gerotzooid worden. Zoals Fleming echter stelt, ontbreken bij dit ENMOD-verdrag de juridische tanden voor handhaving. Het laat veel ruimte voor nieuwe experimenten. Hij schrijft dan ook (blz 187) dat het allesbehalve zeker is, dat de Amerikaanse luchtmacht haar sproei-experimenten stopzette.

Het roemruchte document ‘Owning the Weather in 2025’ van het Amerikaanse Department of Defense uit 1997, toonde ook dat weermodificatie twintig jaar na opstellen van het ENMOD-verdrag nog steeds op de radar lag. Zo zou men met nanodeeltjes en elektrische ladingen wolken vormen, die als schild tegen stralingswapens konden werken. Daarmee – en dankzij historische feiten – blijft er ook ruimte voor de chemtrail-controverse. In die stormachtig aan populariteit winnende theorie, zouden contrails uit de civiele luchtvaart in werkelijkheid deel uitmaken van een geheim grootschalig sproeiprogramma. Deze theorie ontstijgt vooralsnog niet het speculatieve stadium bij vocale aanhangers in Nederland en vooral Amerika.

Er is wel historisch bewijs, dat ook overheden van ‘democratische’ landen bereid zijn eigen soldaten en bevolking te vergiftigen voor militair onderzoek. Het Department of Defense maakte bijvoorbeeld ook eigen soldaten, én de eigen bevolking tot proefkonijn van sproei-experimenten. Die experimenten begonnen in de jaren ’50, en moesten aantonen hoe biologische wapens zich zouden kunnen verspreiden. Zo besproeiden zij in lange testvluchten met een C119 transportvliegtuigen meerdere Amerikaanse staten met grote hoeveelheden ZinkCadmiumsulfide. Dat project heette Large Area Coverage (LAC).

Nadat het Amerikaanse leger in 1958 gedeeltelijk toegaf dat LAC bestond, is tot vandaag niet bekend in op welke schaal deze sproei-operaties plaatsvonden. Tot 1973 vonden zowel tests met chemische en biologische wapens plaats op Amerikaanse bodem. Zoals journalist Kris Newby beschrijft in ‘Bitten, The Secret History of Lyme Disease and biological Weapons’, werden in dit vanuit Fort Detrick gecoördineerde programma ook bacteriële ziektekiemen los gelaten. Bij wijze van ‘experiment.’ Zo werden ook besmette teken gesproeid boven Cuba, die met ziektekiemen waren geïnjecteerd in dit biowapen-programma. Newby maakt aannemelijk dat de eerste uitbraak ‘De Ziekte van Lyme’ bij het dorpje Lyme in Connecticut afkomstig was van het biowapenlab op het nabijgelegen Plum Island. Of dit intentioneel gebeurde of als ‘lableak’ verspreidde kon ze niet aantonen.

Clear Sky en/of duistere horizon dankzij klimaatgeld

De lange historie van weermodificatie, met name in militaire hoek, geeft voedingsbodem aan een populaire internet-controverse: Chemtrails. De civiele luchtvaart zou bij een mondiaal sproeiprogramma betrokken zijn om de lucht te verduisteren. Een aanhanger van die theorie is lucht- en ruimtevaartingenieur Coen Vermeeren. In zijn dit jaar verschenen boek ‘Verduisterende Praktijken’ suggereert Vermeeren zo een verklaring te vinden voor goedkope vliegtickets. De civiele luchtvaart zou een geheim zakcentje verdienen door in het geniep te sproeien. (Maar ook zonder die interpretatie te omarmen, inventariseert het boek interessante vraagstukken en presenteert het kwantitatieve analyses, zoals die van de ontbrekende waterdamp.

In zekere zin zijn alle hardnekkig aanhoudende vliegtuigsporen ook letterlijk chemtrails. Het zijn sporen van ijsdeeltjes die samenklonteren rond roetdeeltjes (chemische oorsprong) uit vliegtuigmotoren. Die sporen kunnen melkachtige cirruswolken vormen bij een ijsverzadigde lucht tussen acht en twaalf kilometer hoogte. Dat verschijnsel staat bekend als ‘contrail induced cirrus’, en wordt al sinds de jaren ’50 bestudeerd. De luchtmacht wilde graag zo min mogelijk contrails uit motoren, omdat ze dan eenvoudiger voor de vijand zichtbaar zijn. Ook bommenwerpers in de Tweede Wereld Oorlog kenden al langgerekte contrails.

Geoengineering Monitor distantieert zich op haar webzijde van de chemtrailtheorie. Die zou vooral voortkomen uit ‘wantrouwen in autoriteiten’ en legitieme oppositie in diskrediet brengen. De civiele luchtvaart lijkt er ook alles aan gelegen, om juist minder vliegtuigsporen te fabriceren. Dat bevestigt ook Henri Werij, decaan van de faculteit Lucht en Ruimtevaarttechniek in Delft. Daardoor staat zij namelijk de laatste vijftien jaar in het beklaagdenbankje van klimaat-activisten. Op drukke vluchtroutes – zo toonden diverse studies – zou door hoge cirruswolken (contrail induced cirrus) vliegverkeer bijdragen aan aardopwarming. Dat effect zou zelfs groter zijn dan het totale CO2-effect van de mondiale luchtvaart.

De angst voor klimaatverandering genereert hier echter – net als bij geoengineering – nu de basis voor meer onderzoeksgeld. De luchtvaart besteedde tot in de jaren ‘90 geen geld aan het bestrijden van haar eigen luchtverduisterende effect. De ergernis van velen, dat een helder blauwe zomerdag eindigt onder een melkachtige waas kreeg geen aandacht. Maar nu ‘klimaatneutrale luchtvaart’ voor 2050 op het programma staat zijn ‘contrails’ plots hot. De Europese Commissie draagt nu uit naam van het Clear Sky-project liefst 1,8 miljard euro bij, mede aan onderzoek om contrails te minderen.

Proeven van het Duitse Centrum voor Lucht en Ruimtevaart (DLR) met een Airbus A320, toonden in 2015 dat nieuwe brandstof het verschil kan maken. Laag-aromatische kerosine geeft 50 procent minder contrails, zo toonde het DLR in haar contrailproeven. De meest hardnekkig aanhoudende contrails met lange staarten van ijsdeeltjes, vormen zich- bij de juiste weerscondities – rond roetdeeltjes uit de brandstof. Hoe lager het gehalte aan aromatische stoffen, hoe minder roetdeeltjes. En dus, hoe minder cirruswolken kunnen vormen. Ook bij natuurlijke cirruswolken, vormen aerosolen in de wetenschappelijke literatuur de belangrijkste oorzaak van zo’n melkachtig witte waas boven acht kilometer hoogte.

Rypke Zeilmaker / Afke Smit.

Alarmisme over klimaatverandering kan nu dus twee kanten opwerken, voor wat de luchthelderheid betreft: Geo-engineers kunnen de zon gaan verduisteren door de stratosfeer vol te sproeien. Omdat ze daarvoor uit naam van ‘de’ klimaatverandering meer onderzoeksgeld kregen.

En/Of de luchtvaart ontwikkelt schonere vliegtuigbrandstof, zodat de blauwe luchten uit de vliegverkeer-luwe corona-jaren 2020-22 weer terugkeren. Omdat luchtvaart- en contrailonderzoekers daar meer onderzoeksgeld voor kregen. Ook uit naam van ‘de’ klimaatverandering.

Over de auteur

Rypke Zeilmaker is schrijver en onderzoeker over natuur & wetenschap, en fotograaf van Interessante Tijden, HET web-magazine over Ecologie voor de 21ste Eeuw. Hij voelt zich verwant aan het Ecomodernisme met 6 vooruitstrevende Nederlandse en Vlaamse onderzoekers en wetenschapsjournalisten op Ecomodernisme.nl. Hij daagt u in woord en beeld uit op een andere manier te kijken naar het leven op onze planeet dan u mogelijk gewend bent. Als exponent van nieuwe wetenschapsjournalistiek is zijn werkveld verruimd van traditionele media naar onderzoekswerk bij ecologische vraagstukken voor organisaties en ecologisch advies aan natuurgebruikers bij procedures.

***

Bron De Groene Rekenkamer hier.

***