Van een onzer correspondenten.

In de herfst trekken miljoenen vogels langs de Nederlandse kust naar hun winterbestemming. Maar tegenwoordig vinden ze windturbines op hun weg. Een radaronderzoek inventariseerde de knelpunten in Noord-Holland. NRC maakte er een zeer inzichtelijk achtergrondartikel van.

Vooral de najaarstrek is spectaculair: allerlei soorten ganzen maar ook zangvogels als spreeuwen en koperwieken trekken vanaf eind augustus tot in november zuidwaarts.

Witte windmolens trekken veel insecten aan, en daardoor ook extra veel vogels en vleermuizen – met dodelijke botsingen tot gevolg.


De gemiddelde ‘tiphoogte’ van de Noord-Hollandse windturbines – dus de hoogte tot waar het puntje van de wiek maximaal komt – is 159 meter. Het laagste punt van de tip is gemiddeld 52 meter. Daartussen bevindt zich de rotorzone, en 39 tot wel 79 procent van de trekvogels vliegt dóór die gevaarlijke zone en kan dus in de wieken terechtkomen. De vlieghoogte hangt af van het weer (bij tegenwind vliegen vogels lager). Vooral overdag vliegen vogels massaal door de gevarenzone, maar vanwege de grotere aantallen lopen juist ook de nachttrekkers gevaar. Vaak is het precieze tijdstip van aanvaring niet te achterhalen, aldus NRC.

Onderzoek naar trekvogels en windturbines is niet nieuw. Zo bleek in 2022 uit een internationale analyse in Journal of Applied Ecology dat tientallen grotere Europese broedvogelsoorten gemiddeld op maar liefst 14 procent van hun route over land het risico lopen om tegen een windturbine te botsen. Op 9 procent van de route vormen hoogspanningskabels het gevaar. Welke soorten kwetsbaar zijn verschilt van plek tot plek, maar sommige soorten hebben pech: onder andere lepelaar, wilde zwaan, kraanvogel en ooievaar hebben langs vrijwel hun gehele route botsingskans.

Uit een Britse studie bleek ook dat witte windmolens veel insecten aantrekken, en daardoor ook extra veel vogels en vleermuizen – met dodelijke botsingen tot gevolg.

***

Voor het gehele artikel, zie hier.

***