De belangen van de EU zijn niet de belangen van de lidstaten, laat staan de belangen van de burger.
Lucas Bergkamp 26-10-2024
De EU is veel linkser dan de Europese burger wil, hoe kan dat eigenlijk?
Met een niet-aflatende stroom aan wetgeving en ander beleid streeft de Europese Unie naar duurzaamheid en sociale rechtvaardigheid. Brussel vertaalt linkse politiek rap in allerhande utopische richtlijnen en verordeningen die doelen als klimaatneutraliteit, inclusiviteit en een ‘toxic-free future’ dichterbij moeten brengen. Het lijkt wel of er voor Europa geen conservatieve of liberale politiek bestaat. Hoe is dat zo gekomen?
De EU wil een grote speler op het wereldtoneel worden en ziet zichzelf naast China en de Verenigde Staten als een toekomstig machtsblok. Vandaar dat de EU nog steeds wil uitbreiden om zo haar macht te vergroten: Moldavië is de meest recente kandidaat-lidstaat. Om die machtspolitiek met succes te kunnen uitvoeren, denkt de EU een voorspelbaar alomvattend langetermijnbeleid nodig te hebben dat de beperkte nationale, kortetermijnpolitiek overstijgt. De belangen van de EU zijn niet de belangen van de lidstaten, laat staan de belangen van de burger.
In een poging zich te onderscheiden van China (met ernstige industriële verontreiniging) en Amerika (met ‘asociaal’ vrije markt-kapitalisme) heeft de EU duurzaamheid en een gereguleerde sociale economie vooropgesteld. Daarbij is niet realisme richtinggevend, maar een nieuw hoogdravend moralisme. Op Europese schaal is de burger niet de maatstaf, maar het hogere ideaal van een sterke, duurzame en sociale unie die de burger heropvoedt.
Degrowth en de-industrialisatie
De EU wil een hoofdrol spelen bij het oplossen van de grote maatschappelijke vraagstukken. Die vraagstukken overstijgen de landsgrenzen en de oplossing vereist een holistische, globalistische visie. Zaken als duurzaamheid, klimaat en sociale rechtvaardigheid zijn gediend met een unie die de wereld kan leiden naar de progressieve verwezenlijking van de Sustainable Development Goals (SDG’s) van de Verenigde Naties. En laat dat nu net ook de agenda van de linkse beweging zijn. En omdat links bij steeds minder in de kiezers in de smaak valt, komt democratie daarbij niet altijd van pas.
Het post-kapitalisme is het Leitmotiv van het huidige EU-beleid. Nu groene groei een illusie blijkt, schrikt Brussel niet langer terug voor degrowth, ofwel economische krimp. Dat zullen de Europese bureaucraten niet hardop zeggen, maar het is wel een (al dan niet gewenst) nevengevolg van het beleid. Omdat duurzaamheid, klimaat en sociale rechtvaardigheid vooropstaan, zullen de burgers de-industrialisatie en de daaruit voortvloeiende degrowth moeten accepteren als de industrie de EU niet kan bijhouden. Dat Europa bijvoorbeeld de auto- of chemische industrie verliest, is in die visie de schuld van die industrie zelf. Of zoals Milieudefensie zegt: ‘vergroenen of verdwijnen’.
De dagelijkse praktijk van de Europese politiek wordt sterk beïnvloed door lobbyisten en belangengroepen. De globalistische Europese agenda en de SDG’s drukken die groepen echter in een keurslijf. Om mee te kunnen doen, moeten een belangengroep en haar vertegenwoordigers duurzaamheid, klimaat en sociale rechtvaardigheid nastreven, of dat althans pretenderen.
Slechts onder deze voorwaarde hebben de belangenbehartigers toegang tot de Europese beleidsmakers en de binnenste cirkel van de besluitvorming. Maar zodra die EU-agenda is geaccepteerd, is de politieke strijd al verloren. Onder die voorwaarde kunnen de belangenvertegenwoordigers van de industrie en handel nog slechts kleine kanttekeningen plaatsen bij de Brusselse wetsvoorstellen zonder zich de toorn van de goegemeente (inclusief de machtige ngo’s en media) op de hals te halen.
Symbiotische relatie
Bovendien zijn de EU-beleidsmakers meesters in het scheppen van de politieke voorwaarden die hen toelaten het gewenste beleid voor te bereiden, aan te nemen en door te drukken. Dit doen ze bijvoorbeeld door internationale en wetenschappelijke organisaties voor hun karretje te spannen – daarvoor trekken ze ruimhartig de geldbuidel open. Ook verschaft de EU vele miljoenen subsidie aan haar welgevallige ngo’s voor duurzaamheid, klimaat en sociale rechtvaardigheid: de drie grote linkse thema’s.
De geprivilegieerde internationale organisaties en ngo’s stellen de symbiotische relatie met de EU-beleidsmakers bijzonder op prijs. In ruil voor haar geldelijke en andere steun vertellen zij in Brussel graag welk beleid zij wensen en dat is zonder uitzondering een iets linksere versie van hetgeen de EU voor ogen heeft. Bovendien ondersteunen deze organisaties de beleidsvoorstellen met studies, bewustwordingscampagnes, maatschappelijke acties, demonstraties, juridische procedures en andere propaganda. De EU kan op haar beurt claimen dat zij luistert naar de burgers van Europa, die geacht worden via deze organisaties te spreken.
De constructie van deze publieke opinie krijgt versterking van de zogeheten ‘Eurobarometer,’ het in opdracht van de EU regelmatig uitgevoerde onderzoek naar de opinie van de Europese burger. Daaruit blijkt uiteraard dat de Europeanen de EU belangrijk vinden en Europees beleid ondersteunen. Zo vindt bijvoorbeeld 93 procent van de EU-burgers klimaatverandering een groot probleem, 78 procent zelfs een zeer groot probleem, althans volgens de Eurobarometer. Met zo’n uitkomst is Brussels klimaatbeleid uiteraard meteen democratisch gelegitimeerd.
De uitkomsten van dit onderzoek hangen echter af van de selectie van de ondervraagden. Ook is het bekend dat burgers eerder geneigd zijn zich te schikken naar hetgeen machthebbers van hen vragen, zeker indien ze denken dat de meeste anderen dat ook zullen doen. Vandaar dat de eurofiele Eurobarometer geen meet-, maar een communicatie-instrument is.
Vervreemding van de burger
Door de werkelijkheid zo te manipuleren, krijgen de Brusselse beleidsmakers het wereldbeeld voorgespiegeld dat zij wensen. Dat beeld bevestigt hun visie en de koers die zij voor ogen hebben en verleent steun aan verdere uitbreiding van de omvang en macht van de EU. Helaas staat dat beleid ver af van de problemen en zorgen van de Europese burger.
Juist omdat het verschuiven van beleidsvorming naar het Europese niveau de burger meestal in de wind zet, is in het Europese verdrag het zogeheten ‘subsidiariteitsbeginsel’ opgenomen. Dat beginsel is bedoeld ter beperking van de macht van de EU ten gunste van de lidstaten. Slechts indien maatregelen door de lidstaten, ‘vanwege de omvang en de gevolgen van het overwogen optreden,’ onvoldoende zijn en ‘beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt’ mag de EU optreden. In principe dient uitoefening van bevoegdheden echter ‘zo dicht mogelijk bij de burger’ plaats te vinden. In de praktijk bewijst de EU dit beginsel slechts lippendienst. Een cruciaal rechtsbeginsel is zo een ‘check-the-box’-oefening geworden.
De burger draagt ondertussen de lasten van de problemen die Brussel links laat liggen, zoals de gebrekkige integratie van immigranten. Ook draait hij op voor de nadelen en kosten van de EU-prioriteiten, waaronder het peperdure klimaatbeleid. ‘Ask not what the EU can do for you, but what you can do for the EU’, lijkt het motto in Brussel.
Dat EU-beleidsmakers zo vervreemd zijn van de burger is een gevolg van de omstandigheid dat zij zonder de druk van de wispelturige democratie kunnen opereren. Ver van huis in Brussel, Luxemburg en Straatsburg bevestigen zorgvuldig geselecteerde, ‘diverse’ expats elkaar in hun niet aflatende eurofilie en toewijding aan de steeds verdergaande Europese integratie. Inmiddels geldt dat voor Europese rechters, politici, lobbyisten en activisten net zo goed als voor de Europese ‘fonctionnaires’, die in ambtenarenland vanwege het toelatingsexamen en hun hoge beloningen nog steeds groot aanzien genieten.
De ideeën en ideologie van de groepen die tezamen het EU-beleid bepalen, verschillen zo weinig dat hun standpunten moeilijk uit elkaar zijn te houden. Ook hun belangen bij een sterke unie lopen parallel en ze stellen gemakshalve hun eigen belang gelijk aan het belang van Europa. Ze spelen elkaar de bal toe en houden de EU op die manier vrij van ‘populisme’, lees: niet-linkse opinies. Net als in nationale beleidskringen worden aanhangers van sceptische, conservatieve of liberale visies gemeden als de pest. Alleen wanneer ze zich schikken, is af en toe een kleine bijrol voor hen weggelegd.
Een zichzelf bestuivende bron
De tijd dat Europa politiek gelijkstond aan een douane-unie of een vrijhandelszone met een interne markt ligt ver achter ons. Ook het idee dat Europees beleid de lidstaten en burgers dient, is uit links-politieke motieven geperverteerd. Sterker nog: de koers van de EU is al geruime tijd veel linkser dan de Europese burger wenst. En omdat die politieke visie voor vrijwel ieder probleem de overheid als oplossing ziet, is de regeldruk enorm toegenomen. Door de manipulatie van beleidsrelevante feiten worden de regels bovendien steeds dogmatischer en steeds irreëler. De postkapitalistische utopie van duurzaamheid en sociale rechtvaardigheid komt steeds verder van de werkelijkheid af te staan.
De EU is verworden tot een zichzelf bestuivende bron van ongebreideld uitdijende macht. Net als de klimaatgoeroes van de lage landen willen de Brusselse visionairs van ‘onhaalbaar en onbetaalbaar’ niet meer horen. De Europese waarden vereisen nu eenmaal links beleid. Zo simpel is het.
Lucas Bergkamp is arts en advocaat te Brussel.
Wynia’s Week verschijnt nu drie keer per week! De groei en bloei van Wynia’s Week is te danken aan de donateurs. Doet u al mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!
1 reacties :
Een goede analyse van de heer Bergkamp. De EU is geen 'gezonde' samenleving en is niet opgericht voor de burgers van de lidstaten.
Het is noodzakelijk dat de lidstaten zich eens goed beraden over dit 'wurgcontract' waar ze in het verleden mee ingestemd hebben. Want politici zouden er toch voor de burgers moeten zijn?
Een reactie posten