Topeconoom Lex Hoogduin legt uit waarom de economie niet gebaat is bij arrogante beleidsmakers

Datum:
  • zondag 18 augustus 2024
  • in
  • Categorie: , , ,
  • Econoom Lex Hoogduin (67) gelooft niet meer in interventies door de overheid. 


    ELSEVIER 18-8-2024


    Die zijn gedoemd te mislukken.’ De politiek begrijpt dat alleen nog niet.

    Aan het begin van zijn wetenschappelijke loopbaan had hoog­leraar economie Lex Hoogduin een missie. Als we mensen naar de maan kunnen brengen, waarom kunnen we dan niet ­zorgen voor werk voor iedereen? Eind juni nam Hoogduin afscheid van de Rijksuniversiteit Groningen en die eerdere overtuiging heeft plaatsgemaakt voor een ander inzicht. ‘Anders dan ik vijftig jaar geleden dacht, is het reizen naar de maan een veel simpeler project dan het kneden van de gewenste economie en samenleving.’

    Hoogduin ziet de maakbaarheid van economie en samenleving als ‘erg beperkt’. ‘Ik ervaar een grote discrepantie tussen wat ik in mijn carrière heb geleerd en hoe er op dit moment in Nederland en de Europese Unie wordt gedacht over goed bestuur, de rol van de overheid en goed economisch beleid.’

    Centrale planning is onmogelijk, zegt Hoogduin. ‘Gezamenlijke maakbaarheid dus ook. Dat toch proberen leidt niet tot de gewenste uitkomst, maar wel tot verspilling en mogelijke ondermijning van de democratie en rechtsstaat. Te veel vasthoudendheid kan zelfs leiden tot chaos en geweld.’ Kijk naar de landen waar het ­bewind de economie probeert te sturen, zegt hij. ‘Zoals Venezuela en Cuba. Daar loopt het helemaal mis.’

    Maar ook in de Europese democratieën zijn overheidsinterventies gedoemd te mislukken, is zijn verhaal. De markt goed zijn werk laten doen, is bijna altijd effectiever dan directe interventies door de overheid. De voordelen van veel aan de markt overlaten, zijn groter dan het vastklampen aan beleid dat vraagt om een gedeelde, sowieso lastig te creëren toekomstvisie op de samenleving. ‘Overheidsbeleid moet voorwaarden scheppend zijn en geen concrete uitkomsten nastreven,’ zegt Hoogduin. ‘Het moet ook bescheiden zijn.’

    Wat overigens niet wil zeggen dat de markt maar zijn gang moet gaan. Een middenweg is mogelijk, maar de arrogantie van de beleidsmakers – die menen dat alles economisch recht te breien is wat in hun ogen niet goed is – moet worden gecorrigeerd.

    Lex Hoogduin werd opgeleid tot keynesiaanse macro-econoom

    Hoogduin werd in het begin van zijn loopbaan in Groningen opgeleid tot keynesiaanse macro-econoom: dat is de richting die een juist grote maakbaarheid veronderstelt. Hij kan niet zeggen op welk moment de omslag precies kwam, maar de crisis begin jaren tachtig liet diepe sporen na. De werkloosheid liep hoog op, net als de begrotingstekorten bij de overheid. Bezuinigen was nodig, vond iedereen, maar dat liep vast in de politieke ­realiteit. Partijen schrokken terug voor wat de bezuinigingen voor hun achterban zouden betekenen. Met als gevolg dat er uiteindelijk nog veel harder moest worden ingegrepen en er ook veel meer werd bezuinigd. De pijn werd alleen maar erger. Lex Hoogduin werkte indertijd bij De Nederlandsche Bank en kreeg toen het inzicht dat de overheid niet de oplossing was, maar vaak eerder het probleem.

    ‘De mens neemt zijn beslissingen noodgedwongen onder fundamentele onzekerheid. Met heel weinig of geen kennis over de gevolgen ervan op de wat langere termijn. Het vertrouwen in de juistheid van de economische verwachtingen is dan ook fragiel. Optimisme kan daarom op elk moment omslaan in pessimisme.’ Met grote gevolgen voor de economie.

    Hoogduin noemt het fascinerend dat er nu weer een sterke roep klinkt om de overheid meer de regie te laten voeren. ‘Een in het oog springend voorbeeld is het desastreuze woningmarktbeleid van Rutte IV,’ zegt de hoogleraar.

    Hij doelt op de nieuwe wet die de middenhuur moet reguleren. Die wet van voormalig minister voor Wonen Hugo de Jonge (CDA) dwingt lagere middenhuren af en leidt ertoe dat de vraag naar huurhuizen toeneemt – omdat ze goedkoper worden. Maar het aanbod van huurhuizen op zijn beurt stokt juist doordat de verhuurders minder rendement kunnen maken. De verhuurder vraagt zich af of hij zijn huurhuizen niet beter kan verkopen, waardoor het aanbod nog verder slinkt.

    ‘Het ingrijpen in de huurmarkt leidt tot grotere tekorten en is dus contraproductief,’ zegt Hoogduin. ‘Dat is ook te begrijpen door mensen die weinig van economie weten. Toch is de wet door de Tweede en Eerste Kamer aanvaard.’

    Tegelijkertijd worden de huurhuizen die wel op de markt blijven minder goed onderhouden of verduurzaamd. De huurbazen willen immers niet te veel investeren, om er toch nog iets aan over te houden.

    Meer vertrouwen in ondernemers dan ambtenaren

    Op de constatering dat de huurbazen flink hebben verdiend en de huren wel erg fors zijn gestegen, zegt Hoogduin: ‘Het is een illusie dat zo’n interventie werkt. In andere landen is dit ook geprobeerd en het is altijd mislukt. Dan gaat de overheid aan nog meer knoppen draaien, met het gevaar dat je steeds meer in de richting gaat van een centraal gestuurde economie, met alle nadelen en gevaren van dien.’

    De toekomst kan daarom beter aan ondernemers dan aan ambtenaren worden overgelaten, zegt hij. ‘Ondernemers worden door de markt gecorrigeerd. Wat niet werkt, valt af. Bij de overheid is het maar al te vaak zo dat wat niet werkt extra geld krijgt toegeschoven.’

    Op de vraag of het niet ook de taak van de overheid is om ervoor te zorgen dat mensen niet buiten de boot vallen, zegt Hoogduin: ‘Nederlandse politici die beweren dat alle problemen die we nu hebben, zijn ontstaan doordat we te ­weinig overheid hebben, maken een ­verkeerde analyse. Het is precies het ­omgekeerde van wat ik heb geleerd. Voor mij voelt het alsof we terug zijn in het ­begin van de jaren zeventig. Toen dacht de politiek ook dat ze alles kon ­regelen. Bovendien is de overheid de laatste decennia alleen maar groter geworden.’

    Lex Hoogduin stoort zich aan overheid die de regie voert

    Hoogduin ziet dat er steeds meer een beroep wordt gedaan op de verzorgingsstaat, die de burger lijkt te moeten ­beschermen tegen elk risico en elke tegenslag. De overheid moet zorgen voor bestaanszekerheid. ‘Maar dat kan de overheid helemaal niet, want het bestaan is fundamenteel onzeker. De overheid raakt overbelast door alle vragen, wil te veel tegelijk en kan uiteindelijk ook niet leveren. Bijna als vanzelf treedt verschraling op van dat wat nog wel wordt geleverd. De economie loopt tegen capaciteitsgrenzen op.’ En de beleidsmakers weten zich daar geen raad mee.

    Dit geloof in een sterke overheid die de regie voert, manifesteert zich volgens Hoogduin sterk in het klimaatbeleid. De leidende gedachte is dat klimaatbeleid alleen succesvol kan zijn door kwanti­tatieve doelen te stellen en in wetten vast te leggen. Zoals het streven om in 2050 klimaatneutraal te zijn. Rechters zien bescherming van de burger tegen gevaarlijke ­klimaatverandering zelfs als een mensenrecht. ‘Deze juridisering van de toekomst negeert de wet van de potentiële verrassing,’ zegt Hoogduin.

    Hij stoort zich ook aan politieke frases als: ‘Eerst moeten we beslissen wat voor economie we in 2050 willen zijn.’ Hoogduin: ‘De hoogmoed druipt ervan af. ­Overigens blijft onbenoemd wie de “we” zijn die dit beslissen en hoe dat dan precies moet in een democratische rechtsstaat.’

    Afscheidsrede

    Nadat Hoogduin eind juni zijn afscheidsrede uitsprak in Groningen bleef het stil in Den Haag. Hij acht de kans dan ook klein dat het huidige kabinet minder de rol van regisseur zal spelen die alles met veel geld en centrale aansturing zal oplossen.

    ‘De overheid geeft nu al te veel uit en een ambtelijke commissie heeft al aangegeven dat een correctie nodig is. De economie is aan het vastlopen en zal zo nog verder vastlopen. Maar niemand in Den Haag wil hogere lasten en bezuinigingen voor zijn rekening nemen. Dan wordt het begrotingstekort te groot en zal de wal het schip toch keren.’


    Lex Hoogduin (67) is een van de bekendste economen van Nederland. Nadat hij zijn studie algemene economie cum laude had afgerond, was Hoogduin van 1997 tot 2001 persoonlijk adviseur van Wim Duisenberg, de eerste president van de Europese Centrale Bank. Vervolgens was hij onder meer hoofdeconoom bij ­Robeco en directeur van De Nederlandsche Bank. Hij werkte ook aan de Rijksuniversiteit Groningen en de Universiteit van Amsterdam en besloot zijn loopbaan in Groningen als hoogleraar in de complexiteit en onzekerheid in financiële markten en financiële instellingen. ‘Ik hield en houd van het geven van ­colleges, omdat het je dwingt om zaken echt te begrijpen,’ zegt hij.


    ELSEVIER

    0 reacties :

    Een reactie posten