Waarom de vrijheid in Nederland haaks staat op de umma van de islam

Datum:
  • zaterdag 27 juli 2024
  • in
  • Categorie: , ,
  •  Den Haag werd het podium voor de subjectieve oneindige vrijheid:




    27-7-2024


    Column AFSHIN ELLIAN

    Met het Plakkaat van Verlating legden de Nederlanders het fundament voor de Europese openheid naar de wereld. In de islam bestaat die niet.

    ‘De Staten-Generaal van de Verenigde Nederlanden groeten allen, die dit zullen zien of horen voorlezen, en laten weten…’ We horen de beleefdheid en nederigheid waarmee de elite in 1581 tot haar landgenoten spreekt. De auteurs van het Plakkaat van Verlating zijn geen oproerkraaiers, machtsweigeraars of anarchisten. In de mozaïsche traditie spreken de afgevaardigden tot ons over de essentie van macht: ‘Het is aan ieder bekend dat een vorst, als dienaar van God, geacht wordt zijn onderdanen te beschermen tegen alle onrecht, overlast en geweld, zoals een herder zijn schapen beschermt.’ Burgers ­gehoorzamen de macht, opdat die gerechtigheid en bescherming biedt.

    Hoezo ‘Verlating’? Jezus aan het kruis vroeg aan God: Eli, Eli, lama sabachtani – mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten? Hier werd de zijnsverlatenheid geopenbaard. De hemel zweeg. Er kwam geen antwoord. Het tragische einde is een epos zonder hoop. Maar het Plakkaat van Verlating geeft juist hoop en geeft blijk van een episch optimisme. De verlatene (de Nederlander) besloot zelf te verlaten, omdat de verlatene geloofde in zijn eigen zelfstandigheid. Een voorbeeld van zijnsvolheid.

    De verlatene wilde zich afwenden van de koning van Spanje, maar deze niet omverwerpen. Geen Nederlander wilde Madrid veroveren. In het Plakkaat verklaart de verlatene zich nader: ‘Als een vorst zijn plichten niet nakomt, maar, in plaats van zijn onderdanen te beschermen, hen probeert te onderdrukken als slaven, dan is hij geen vorst, maar een tiran. In dat geval mogen zijn onderdanen hem afzweren en een andere leider kiezen.’

    Nederland gehoorzaamde niet langer de tirannie. Het wilde zelf de politieke macht vormen en een soeverein aanwijzen.

    De oude Romeinen maakten onderscheid tussen dictatuur en tirannie. Een dictator handelt in naam van het gezag (de Senaat) tijdens een noodtoestand, voor een afgebakende periode. Terwijl een tiran onconditioneel in naam van zichzelf handelt. De tirannie is daarom verwerpelijk, een tiran mag worden gedood. Zoals het Plakkaat stelt: ‘Dit recht hebben zij te meer als ze hun vorst niet met vreedzame middelen van zijn tirannieke neigingen hebben kunnen genezen. In dat geval hebben ze geen andere middelen om hun natuurlijke vrijheid, waarvoor men zich met hart en ziel dient in te zetten, veilig te stellen.’

    Hier worden de fundamenten gelegd voor de moderne politieke macht. Hoewel het woord ‘contract’ niet klinkt, ontbinden de onderdanen in feite hun contract met de Koning.

    BURGERGEMEENSCHAP ALS HOOGSTE MACHT

    Decennia later omschrijft jurist Hugo de Groot in Over het recht van oorlog en vrede (1625) de burgergemeenschap als hoogste macht. Een kwarteeuw daarna baseert filosoof Thomas Hobbes in Leviathan (1650) de politieke ordening op de machtsoverdracht van burgers aan een gemeenschappelijke macht. Burgers gaan dan een contract aan met elkaar. Filosoof Baruch Spinoza omheinde in zijn Tractatus theologico-politicus (1670) de machtsoverdracht van burgers binnen het kader van de collectieve veiligheid en redelijkheid. Het klinkt als een bevel: handel niet in strijd met de rede. Het tijdperk van het sociaal contract impliceerde het verlaten van de theologische fundering van de politieke ordening. Het Plakkaat van Verlating zette de onomkeerbare stap van de middeleeuwse politieke theologie naar de moderne, contractuele machtsvorming.

    In de Oudheid heersten Perzen en Romeinen over multiculturele en multilinguïstische rijken. Wie het Romeinse burgerschap bezat, had een hoge status. In Rome werd bepaald wie tot het Romeinse volk behoorde. En in Persepolis of Ctesiphon werd bepaald wie een Pers was. In beide rijken viel de bevolking samen met de staatsmacht. De natie bestond nog niet. Het moderne begrip ‘volk’, als de basis van de volkssoevereiniteit, bestond evenmin.

    Met het verdwijnen van de Perzische staatsmacht van de Sas­saniden (224-651) verging ook het politieke lichaam, het Perzische volk. De stenen in de muren van Istanbul getuigen nog van de verdwijning van het oostelijke Rome, Constantinopel, met zijn staatsmacht en bevolking. De staatsmacht van een imperium bepaalt de omvang van het eigen lichaam. De Romeinse ­filosoof Cicero ­verleende daaraan nog een specifieke republikeinse betekenis: cum potestas in populo, auctoritas in senatu sit – de macht berust bij het volk, het gezag bij de Senaat.

    Het middeleeuwse concept respublica christiana had geen specifiek volk als lichaam van een staatsmacht. Het was de benaming voor het geheel van christelijke staten. De universele kerk wist geen universeel volk te construeren voor de politieke macht. De politieke theologie van het christendom hield bestaande staten in stand en voorzag ze van symbolen.

    Rond de oostelijke Middellandse Zee verscheen een nieuwe politieke religie: de islam. De eerste en tweede kalief (opvolger van Mohammed), Abu Bakr (632-634) en Omar ibn al-Chattab (634-644), zetten in op de verovering van Jeruzalem en Iran. Jihadgeneraal Khalid ibn Walid maande de Perzische koning in een brief de islam te aanvaarden, anders zou oorlog volgen. In de veldslag bij al-Qadisiyyah (636) verloor het Perzische leger van de jihadistische troepen. Perzië verdween in een aantal jaren. Nadien verwees het woordje ‘Fars’ of ‘Pars’ alleen nog naar een etnische minderheid.

    Met de islamisering werden alle moslims, dus ook de tot moslim gemaakte Perzen en christenen, deel van de umma, de gemeenschap van moslims. De umma is het universele lichaam van de islam en de islamitische staat.

    RESPUBLICA CHRISTIANA

    Intussen probeerde de respublica christiana, rond de westelijke Middellandse Zee en in de binnenlanden van Europa, Jeruzalem te heroveren. Volgens Georg Wilhelm Friedrich Hegel verscheen met de kruisvaarders het christendom als één lichaam. Maar wat vonden ze in Jeruzalem? Een leeg graf. Terecht schreef de negentiende-eeuwse Duitse filosoof dat na de kruistochten het christendom nooit meer als één lichaam aantrad op het podium van de geschiedenis: ‘Het westen nam eeuwig afscheid van het oosten bij het Heilig Graf en kreeg een begrip van zijn eigen principe van subjectieve oneindige vrijheid.’

    Byzantium, de verbinding tussen Griek en Romein, tussen Europa en Azië en tussen het oosten en westen van de Middellandse Zee, was de hoofdprijs voor de jihadisten. Ruim achthonderd jaar na de oprichting van de islamitische staat in Medina werden de overblijfselen van het antieke Romeinse imperium ten grave gedragen. De umma was een mondiale politieke realiteit, met het islamitisch recht (sharia) als bindmiddel. Het lege graf van Christus verschafte geen machtsgrond, maar een trieste aanblik op zijnsverlatenheid.

    Den Haag werd het podium voor de subjectieve oneindige vrijheid: Nederland verliet de respublica christiana, en werd zelf de beheerder van de macht die de samenleving bijeenhoudt. De geest van het Plakkaat van Verlating leidde tot een nieuwe grondslag voor het politieke lichaam: de natie, het summum van het sociaal contract dat zichzelf de plicht oplegt om de onafhankelijkheid, vrijheid en veiligheid te waarborgen. ­Onafhankelijkheid is de voorwaarde voor vrijheid.

    PARALLEL ISLAM EN SOCIALISTEN

    Hoe ging het verder met de concurrent, de umma van Mohammed? Die hief, althans conceptueel, stammen en bloedlijnen op. Overal waar moslims shariaregels nakwamen en een gemeenschap stichtten, werden ze automatisch deel van de umma. De veroverde volkeren gingen erin op. Het islamitische antwoord op de vraag ‘Wie ben ik?’ – na de opheffing van de qabilah (stam) en van het burgerschap van een imperium (Perzië en Rome) – had geen politiek-juridische of individuele inhoud, maar was een algemeen concept: ‘Ik ben een lid van de umma.’ De vorming van de umma met geweld en shariawetgeving was eigenlijk de meest succesvolle poging tot het één maken van alle mensen op aarde. De ummat al-Islam wilde een nieuw menssoort voortbrengen: de Homo islamicus. Het zal altijd bij een poging blijven, zij het wel een hardnekkige en tijdloze.

    In het Ottomaanse kalifaat bestond het woord millet, ter aanduiding van de toegestane religieuze minderheden zoals de Griekse. Maar verlichte Turken in de negentiende eeuw ontwikkelden, onder invloed van de Europese Verlichting, het concept in een andere richting. Millet ging zoiets betekenen als ‘natie’.

    Ook een ander woord veranderde in die periode van betekenis. Watan, ‘geboorteplaats’, werd een populaire aanduiding voor ‘vaderland’. Mustafa Kemal Atatürk institutionaliseerde de secularisatie in de islamitische geschiedenis. De umma werd als een nare herinnering aan het kalifaat in de bibliotheken opgeborgen. Atatürk beschouwde de Turkse natie, met haar eigen taal, wetten en grenzen, niet als een islamitische gemeenschap naar het model van de sharia. Met zijn ­presidentschap begon de emancipatie van vrouwen, verplicht onderwijs voor alle burgers en de strijd om de democratie.

    Terecht trok de Britse filosoof Ernest Gellner een parallel tussen de islam en de socialisten. Ook zij wilden een eigen umma creëren: het proletariaat. De internationale gemeenschap van gelovige socialisten moest het mondiale lichaam vormen. Maar de socialisten konden hun umma in deze wereld dan wel vrees aanjagen en het paradijs op aarde beloven, ze waren niet in staat een andere wereld (het hiernamaals) te beloven – of ermee te dreigen. Hoewel de socialisten geweld en indoctrinatie toepasten, bleken ze een rimpeling in de geschiedenis. In tegenstelling tot de islam, die beide werelden beheerst: zelfs na de dood ben je niet verlost van de terreur in naam van Allah.

    BEVRIJDEN VAN DE TIRANNIE

    Nederland wilde niet bij een umma horen. Het Plakkaat laat al een kiem zien van de ambitie om een zelfstandige natiestaat te worden. Deze onafhankelijkheid was een inspiratiebron voor de Amerikaanse founding fathers. Ook zij wilden zich bevrijden van de tirannie. Niet de verovering van Londen, maar de eigen onafhankelijkheid stond voorop.

    Is onafhankelijkheid dan een politiek synoniem voor geslotenheid, oftewel een natie die in zichzelf is gekeerd? Volkssoevereiniteit is een voorwaarde voor democratie: de natie als de hoogste macht over zichzelf. De sociaal-contractdenkers leerden ons dat de vrijwillige overdracht van individuele macht, door burgers aan een gezamenlijke macht, de noodzakelijke voorwaarde is voor een moderne politieke ordening. Nu de politieke theologie de macht niet langer legitimeert, moet een maatschappelijk verdrag de politieke ordening rechtvaardigen. Het is dus niet vreemd dat een natie haar macht aan een staat overdraagt, omwille van collectieve veiligheid, vrijheid, een rechtsorde en welzijn voor allen. Deze machtsoverdracht is niet definitief. De doelen van het contract zijn begrensd. Als een tiran de macht grijpt, kan de natie het contract ontbinden en een nieuwe gemeenschappelijke macht in het leven roepen.

    De beslissing over de vraag wanneer en hoe de machtsoverdracht zich moet voordoen, is een onvervreemdbare bevoegdheid van de natie. De gevolgen van de Tweede Wereldoorlog ­gaven een indringende dimensie aan de logica van de machtsoverdracht. Als de staat door een buitenlandse macht wordt vernietigd, verdwijnt zijn onafhankelijkheid in het rumoer van de oorlog. Europa leerde daardoor dat de logica van machtsoverdracht niet alleen intern geldt, maar ook naar buiten toe.

    Een natie kan beslissen een deel van haar macht over te dragen aan een supranationale gemeenschappelijke macht, om zo de collectieve veiligheid, vrijheid en welvaart te verzekeren. Op de kusten van Normandië stierven Noord-Amerikanen en Europeanen zij aan zij voor de onafhankelijkheid van de Europese naties. Daar, op de kusten van Europa, werden de Europese Unie en NAVO geboren. Is er dan een imperiaal Europa? Nee, dat is weer in strijd met de logica van de machtsoverdracht: elke nationale machtsoverdracht gebeurt met een mits.

    De natie is het politieke lichaam van de natiestaat. De ziel is de vrijheid. In een stammencultuur heerst geslotenheid van ­traditie en leefwijze. Waar de umma regeert, bestaat de natie niet. De umma van de islam, net als die van het socialisme, ­eindigt altijd in tirannie. De natiestaat leeft van en ademt in openheid naar de wereld. De verlatene maakte zich los van de tirannie en koos voor de Europese openheid.

    ELSEVIER



    0 reacties :

    Een reactie posten