Een dwarsliggende huisarts in Limburg

Datum:
  • donderdag 4 juli 2024
  • in
  • Categorie: , ,
  • Dit artikel vormt een hoofdstuk uit een boek over corona-kritische artsen waaraan de auteur werkt.
    4-2-2024

    Een dwarsliggende huisarts in Limburg 
     Frank Stadermann
    Van Rotterdammers wordt wel eens gezegd: “Het zijn doeners”. Huisarts Rob Elens, geboren en getogen in Rotterdam, is zo’n doener bij uitstek. Elens werkte in de jaren negentig als tropenarts in Malawi. Daar deed hij ervaring op met de geneesmiddelen hydroxychloroquine en ivermectine. Later vestigde hij zich in het Limburgse dorp Meijel. De coronapandemie ging niet voorbij aan de praktijk van Elens. Na de uitbraak verwees hij 26 coronapatiënten naar het ziekenhuis in Weert. Daarvan overleden er dertien binnen twee dagen na opname. Toen kreeg Elens te horen dat er een patiëntenstop was en kon hij zijn Covid-patiënten nergens meer kwijt. Dat was voor Elens reden om zich de vraag te stellen of er niet een andere oplossing was. Hij ging studeren. Dagen en nachten was hij aan het studeren. Hij bestudeerde onder andere internationale behandelprotocollen, te weten het zogenaamde ‘Zelenko-protocol’ van de New Yorkse arts Zelenko, en het protocol van de Franse arts Didier Raoult.

    Later zou hij ook leren over de Guide to HomeBased Covid Treatment van de Association of American Physicians and Surgeons (AAPS) en het MATH+ protocol van de Front Line Covid-19 Critical Care Alliance uit de Verenigde Staten. Kort voor deze corona-perikelen voor Elens gingen spelen, was zijn huis afgebrand. Oorzaak: kortsluiting in een lampje van de buitenverlichting. Zijn studie deed hij dus toen bij wijze van spreken de brandweer nog aan het nablussen was. Voor het weer opbouwen van het huis en het opnieuw inrichten had hij geen tijd. Zijn vrouw zei tegen mij: “Rob was alleen maar aan het studeren, ik stond er in mijn eentje voor.”

    Elens’ conclusie, na al die studie, was dat hydroxychloroquine en ivermectine uitstekend zouden kunnen werken als geneesmiddelen tegen Covid. Maar daarvoor waren ze door het CBG niet toegelaten. Dus dan zou hij de middelen off label moeten voorschrijven.

    Dat deed hij in overleg met de plaatselijke apotheek van Meijel. Samen met een van de apothekers, Isa Kuppens, stelde hij een protocol op aan de hand waarvan deze middelen zouden worden voorgeschreven en verstrekt. In dit verband is het goed te bedenken dat de publieke discussie over de toelaatbaarheid van hydroxychloroquine en ivermectine bij de bestrijding van de pandemie, nog maar net was begonnen. In Nederland waren er nog geen richtlijnen.

    Elens behandelde tien corona-patiënten met hydroxychloroquine. De eerste patiënt was heel ernstig ziek. Maar nadat de behandeling vier dagen had geduurd, zat die patiënt gezond weer aan de ontbijttafel. Alle tien patiënten genazen. Toen dacht Elens: “Dit is geen toeval meer”. Elens concludeerde dan ook dat hij de oplossing voor de pandemie had gevonden; een vroegtijdige behandeling met hydroxychloroquine! In zijn onschuld dacht hij dat de wereld wel blij zou zijn. Niemand hoefde immers nog te sterven aan Covid, er was geen noodzaak meer om het maatschappelijk leven stil te leggen met corona-maatregelen en de overheid hoefde niet meer te focussen op een nieuw vaccin.

    Elens zocht de publiciteit. Hij haalde het mainstream nieuws. Met succes. Die berichtten over zijn alternatieve behandeling. Hij werd “in één klap (…) de bekendste huisarts van Nederland”, schreef Rijnmond Nieuws.

    Elens vormde een bedreiging voor het vaccinatiebeleid
    In zijn enthousiasme over wat hij had ontdekt, vergat Elens dat de oplossing voor de pandemie moest komen van het vaccin. Want had de minister-president dat niet al meteen gezegd bij zijn toespraak ‘tot de natie’? Elens’ aanpak kwam in strijd met dat beleid, zo leerde hij al heel snel. Immers, als er geneesmiddelen bestaan, is vaccineren niet nodig.

    Elens trok ook de aandacht van de inspectie en die gaf Elens opdracht om met het voorschrijven van hydroxychloroquine te stoppen. De inspectie pakte het niet echt subtiel aan. Op 8 april plaatste zij een bericht dat zij een huisarts en de apotheker in Meijel had aangesproken op het voorschrijven van chloroquine. De inspectie schreef het “een kwalijke zaak” te vinden dat zij daarmee experimenteerden.

    92 Een dwars­liggende huisarts in Limburg

    Dat was volgens de inspectie in strijd met de behandelrichtlijnen, waarbij opvalt dat niet werd aangegeven om welke behandelrichtlijnen het zou gaan. Dreigend werd daaraan toegevoegd dat de inspectie een boete zou opleggen als de huisarts en de apotheker zouden doorgaan met het voorschrijven.

    Elens gehoorzaamde aan de instructie van de inspectie. Wel vroeg hij nadien de inspectie een paar maal om toch toestemming te krijgen voor het voorschrijven van hydroxychloroquine aan Covid-patiënten. De inspectie reageerde daarop met een bezoek aan Elens en de apotheker Kuppens en haar collega Joop Peterse. Elens en de apothekers gingen de ontmoeting in met de verwachting dat er een inhoudelijk gesprek zou komen. Maar die verwachting kwam niet uit. Er was geen ruimte voor hun geluid. Men stond er niet voor open dat Covid-19 bestreden zou kunnen worden met hydroxychloroquine. De inspectie nam het standpunt in dat het voorschrijven een overtreding van art. 68 Geneesmiddelenwet zou opleveren en stelde hen een boete in het vooruitzicht. Apotheker Peterse zei mij: “Ik kreeg toen de indruk dat men niet zat te wachten op een simpele oplossing.”

    Aan de eerstvolgende patiënt met Covid schreef Elens daarom geen hydroxychloroquine voor. Op de begrafenis van die patiënt nam hij zich voor nooit maar dan ook nooit meer aan een patiënt die dat nodig had, hydroxychloroquine te weigeren.

    Daarom zond hij samen met apotheker Peterse een brief aan de inspectie waarin hij meedeelde dat hij weer hydroxychloroquine zou gaan voorschrijven. Intussen was Elens ook ivermectine gaan voorschrijven. Ook de ivermectine werd verstrekt door de Meijelse apotheek. Toen de inspectie opnieuw niet akkoord ging met het voorschrijven van hydroxychloroquine, besloot de apotheker om de hydroxychloroquine niet meer te verstrekken voor Covid-patiënten. Ik vraag haar of zij zich toen door de inspectie geïntimideerd voelde. Ze aarzelt even en antwoordt dan: “Ja, dat mag je wel zo zeggen.” Elens dreigde nu niet meer voldoende hydroxychloroquine en ivermectine te kunnen voorschrijven. Maar zover kwam het niet. Ongeveer tezelfdertijd werd Elens namelijk benaderd door apotheker Arjen Ypma uit Venlo. Ook Ypma was overtuigd van de werking van hydroxychloroquine en ivermectine. Ze spraken af om te gaan samenwerken. Daardoor kon Elens zijn patiënten van hydroxychloroquine blijven voorzien.

    Geef mijn prikkie maar aan Fikkie

    Toen de inspectie een jaar later, in maart 2021, wederom op bezoek kwam, vertelde Elens desgevraagd heel eerlijk dat hij weer hydroxychloroquine had voorgeschreven. De inspectie reageerde daarop met het opleggen van een boete van € 3.000. Elens vocht de beslissing aan bij de bestuursrechter. Maar daar kreeg hij nul op het rekest. De rechtbank liet de boete in stand. Dat deed zij, als we het mogen geloven, met pijn in het hart. Want de rechtbank overwoog dat zij begrip had voor het gevoel van Elens dat hij “met zijn rug tegen de muur stond en hij eigenlijk geen keuze had”. Maar ja, dat nam niet weg dat de rechtbank gehouden was “een juridisch oordeel” te geven over de zaak. En daarbij was “de rechtbank gebonden aan de toepasselijke wet- en regelgeving en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur” zo overwoog de rechtbank. Een laffe uitspraak van de rechtbank. Men wilde duidelijk de handen in onschuld wassen. Als de rechter meende dat Elens geen keuze had, had zij de boete moeten vernietigen. Die vrijheid heeft de rechter te allen tijde. 

    Tegen de beslissing heeft Elens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State. Op het moment dat we dit schrijven, is daar nog geen beslissing gevallen. In het parlement kreeg Elens wel bijval van twee oppositiepartijen. Zij wezen de minister van Volksgezondheid erop dat “een huisarts in Limburg” claimde dat hij Covid-patiënten met hydroxychloroquine had genezen. Maar de minister bleef onwrikbaar vasthouden aan het beleid: geen hydroxychloroquine in de eerste lijn. Elens moest duidelijk gestopt worden. Want de inspectie diende, hoewel zij Elens al had beboet, ook nog eens een tuchtklacht tegen hem in bij de tuchtrechter voor het voorschrijven van hydroxychloroquine. Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg ging mee in de klacht en vond dat Elens dat niet had mogen doen. Elens werd tuchtrechtelijk gestraft; hij kreeg een waarschuwing.

    De lezer gelieve te beseffen dat dit alles een langdurig, stroperig proces was. Tussen de eerste keer dat Elens door de inspectie werd aangesproken en de uitspraak van de tuchtrechter zaten vier jaar. Vier jaar waarin Elens niet wist waar hij aan toe was. Toch weerhield die onzekerheid hem er niet van om hydroxychloroquine en ivermectine te blijven voorschrijven. In het totaal behandelde Elens circa veertig Covid-patiënten met hydroxychloroquine. Alle patiënten herstelden. En al die behandelingen leidden ertoe dat hem bij elkaar een bedrag ad € 5.112 aan boetes opgelegd zou gaan worden. De onzekerheid weerhield hem er zelfs niet van om met een nieuw initiatief te komen: de oprichting van ZelfzorgCovid19. Dat was een nieuwe doorn in het oog van de inspectie.

    Elens ging zich later ook, net als diverse andere artsen, verdiepen in de Covid-prik. Daarover werd hij ook kritisch. Hij wilde niet weigeren de prik toe te dienen als patiënten daar om vroegen. Maar hij hield hen wel voor dat er gevaren aan het ‘vaccin’ waren verbonden. Hij liet hen ook tekenen dat zij zich daarvan bewust waren. Ook dat zinde de inspectie niet. Toen Elens dat toch bleef doen, klaagde de inspectie ook daarover bij de tuchtrechter. Dat was een merkwaardige actie. Het staat de arts vrij om een dergelijke verklaring te vragen. Op dubieuze gronden ging het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg wel mee in de opvatting van de inspectie en strafte Elens ook daarvoor. Het CTG redeneerde dat de wet aan de patiënt het recht geeft om in het geval van ‘ingrijpende verrichtingen’ te verlangen dat zijn toestemming schriftelijk wordt vastgelegd. Een Covid-19-‘vaccinatie’ is naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege geen ‘ingrijpende verrichting’. De patiënt mag dus bij een Covid-19-‘vaccinatie’ niet van de arts eisen dat zijn toestemming schriftelijk wordt vastgelegd. “En daarom (??) mocht de arts dat omgekeerd ook niet eisen”, zo vertaal ik de beslissing.

    Evenmin zinde het de inspectie dat Elens zijn opvattingen over het Covid-‘vaccin’ breed uitdroeg op de alternatieve media. “Geef mijn prikkie maar aan Fikkie” zei Elens daar. Ook daarover beklaagde de inspectie zich bij de tuchtrechter.



    0 reacties :

    Een reactie posten