Van een onzer correspondenten.

Doemdenken over klimaatverandering is niet meteen nodig, maar bij al het positivisme dreigt de ernst en de urgentie om te handelen, verloren te gaan, stellen vier door de Volkskrant gekwalificeerde klimaatwetenschappers.

Tussen al het slechte nieuws over de opwarming van de aarde horen we de laatste tijd steeds vaker een optimistisch geluid. Een daarvan komt van Hannah Ritchie, auteur van het boek Niet het einde van de Wereld, dat onlangs in het Nederlands verscheen. Daarin geeft zij een voorzichtig optimistisch beeld van de huidige klimaatverandering en de gevolgen ervan. Zonder meteen te gaan doemdenken, willen wij, wetenschappers actief in de klimaatbeweging, dit klimaatoptimisme tegen het licht houden.

Een van de argumenten voor klimaatoptimisme (volgens Ritchie) is de afname van het aantal doden door natuurrampen gedurende de afgelopen honderd jaar. Dat is op zich juist, maar in de jaren 1920-21 heerste uitzonderlijke droogte over grote delen van het noordelijk halfrond. Met name in China en de Sovjet-Unie kostten hongersnoden — vaak als politiek instrument ingezet — miljoenen slachtoffers. Sinds die extreem hoge sterftepiek in de vorige eeuw is het aantal slachtoffers inderdaad gedaald.

Dick van der Wateren is aardwetenschapper en filosofisch practicus. Geert-Jan Kroes is theoretisch chemicus. Dirk Hilbers is bioloog en ethicus. Sofie te Wierik is onderzoeker planetaire grenzen.

Laten we deze uitzonderlijke rampen — en aardbevingen, vulkanisme, enzovoort — weg, dan verschijnt een heel ander beeld. Sterfte door hittegolven en natuurbranden neemt juist toe. De frequentie van natuurrampen is vanaf 1975 verdrievoudigd, met een aanzienlijke toename van zware klimaatgerelateerde rampen zoals overstromingen, stormen en droogte. Sterfte door extreme hitte zal in de komende jaren toenemen, al is het moeilijk daar precieze cijfers voor te geven. Die lopen uiteen van honderdduizenden tot miljoenen hitteslachtoffers per jaar.

Wereldwijd blijkt echter die vooruitgang in de omgang met rampen als overstromingen in de afgelopen twee decennia te stagneren, terwijl er regionaal zelfs achteruitgang optreedt.

Het merendeel van de slachtoffers van klimaatgerelateerde rampen woont in het arme zuiden. Iedereen gaat de gevolgen van klimaatverandering merken, maar de bewoners van arme landen verreweg het meest. Nu al worden daar kustgebieden en eilandstaten onevenredig getroffen door zeespiegelstijging en hevigere orkanen.

Een ander optimistisch geluid dat wel klinkt, is dat we door de opwarming in Europa langere groeiseizoenen en grotere oogsten gaan zien. Dat is nu precies niet het geval. Onderzoekers vrezen dat de AMOC (‘Golfstroom’), de oceaanstroming die warmte brengt naar het Europese deel van de Atlantische Oceaan gevaar loopt zwakker te worden of zelfs helemaal te stoppen. Daarover is onlangs nog een studie van een vooraanstaande groep Utrechtse onderzoekers verschenen.

Peter Kuipers Munneke gaf in een recente column in NRC aan dat het stilvallen van de AMOC tot een verwachte temperatuurdaling van 7 à 8 graden Celsius leidt, wat inhoudt dat Nederland een klimaat zou krijgen zoals Noord-Zweden nu. Dat betekent het einde van de huidige landbouw in grote delen van Noordwest Europa, waaronder Nederland. Dat is geen doemdenken, maar volgens klimaatwetenschappers het meest realistische scenario.

Wij zien dan ook weinig reden voor groot klimaatoptimisme. Er schuilt zelfs een zeker gevaar in, namelijk dat we de ernst en urgentie om te handelen niet voldoende serieus nemen.

Verre van doemdenken is nu juist dát de optimistische boodschap: wanneer we ons met man en macht voor deze doelen inzetten, is er nog veel te redden.

***

Voor de meer uitgebreide opinie, zie hier:

***