Onderzeeërs uit Frankrijk: hoe dom kun je als land zijn?

Datum:
  • woensdag 13 maart 2024
  • in
  • Categorie:
  • Hoe kan een land zó dom zijn om een onderzeeër te kiezen bij een Franse werf,...


    13-3-2024


    ...die – gesteund door de Franse overheid – onder de reële prijs kan duiken om straks bij het onderhoud binnen te lopen, schrijft Eric Vrijsen.

    Mag die miljardenorder voor vier nieuwe onderzeeboten naar Frankrijk? Wel als ze in Cherbourg betere boten maken dan in Vlissingen, want in een steeds dreigender wereld moet de Koninklijke Marine beschikken over boten met maximale inzetbaarheid. Onderzeeboten zijn het machtigste wapen van de krijgsmacht. Gevechtscapaciteit gaat boven alles.

    Maar de op handen zijnde onderzeebotenbeslissing gaat om drie dingen: kwaliteit, prijs en inschakeling van de nationale industrie. Een projectgroep van Defensie verkiest de Franse marinewerf Naval als leverancier. Zij wil de Zweeds-Nederlandse combinatie Saab-Damen en de Duitse ThyssenKrupp Marine Systems passeren.

    ONDERZEEËRS UIT FRANKRIJK BRENGEN INDUSTRIE IN REP EN ROER

    Het kabinet moet de knoop doorhakken en dat is moeilijk, want de Nederlandse maritieme sector is in rep en roer. ‘Onderzeeboten zijn het maritieme ASML,’ wordt daar gezegd. Hoe kan een land zó dom zijn om ‘de beste boot voor de beste prijs’ te kiezen bij een Franse werf, die – geruggensteund door de Franse overheid – onder de reële prijs kan duiken om straks bij het onderhoud en de updates financieel binnen te lopen? Een familiebedrijf als Damen Shipyards kan daar niet tegenop.

    Zeker, de Fransen werken met IHC Holland in Kinderdijk. Maar dat bedrijf zat vooral in baggerschepen en zal technologisch weinig lol beleven aan de Franse Barracuda. Terwijl de onderzeebotenorder een uitgelezen innovatiekans biedt. Saab-Damen belooft 60 tot 70 procent van het werk in Nederland uit te voeren. Verspreid over het land zijn vijftig toeleveranciers uit de maritieme kennisindustrie betrokken bij het project. In elke provincie zitten wel partners in de productie.

    De VVD – nog altijd de spil in het demissionaire kabinet – wil daarom géén Franse boot. In een verklaring: ‘Op deze manier laten wij Nederlands belastinggeld wegvloeien, terwijl wij uitstekende bedrijven hebben die boten kunnen bouwen.

    ONDERZEEËRS FRANKRIJK NIET PER SÉ BETER

    VVD-staatssecretaris Christophe van der Maat (Defensie) strooit in Kamerbrieven met toezeggingen voor de bouw van fregatten en patrouilleschepen in eigen land. Maar dat is verre toekomst. De maakindustrie zit nu te wachten op de hete beslissing over de onderzeeboten. Gaat die order niet naar de eigen industrie, dan hoeven Saab-Damen en het bijbehorende bedrijvencluster ook niet te rekenen op een Canadese onderzeebotenorder, zal de defensietak van Damen krimpen en moet nog maar blijken of het bedrijf over tien jaar al die fregatten en patrouilleboten kan bouwen.

    Van der Maat komt met ronkende taal over het strategische belang van een eigen marinebouw. Het kabinet kiest voor ‘de maritieme maakindustrie’ en voor ‘industrieversterkend aankopen’. Deze retoriek werd door het vorige kabinet ook al gebezigd in de Defensie Industrie Strategie (2018). Toen het aankwam op nieuwe onderzeeboten, liet de Franse lobby zich gelden en koos Van der Maat voor een strikt neutrale aanbestedingsprocedure.

    Als de staatssecretaris en de rest van het kabinet de ‘eigen industrie eerst’-retoriek serieus nemen, laten ze de onderzeeboten hier bouwen om de technologische innovatie te stimuleren. Er is maar één argument om daarvan af te wijken en dat is als die Franse Barracuda in kwaliteit de Zweeds-Nederlandse onderzeeboot verre overtreft. Maar dat heeft Van der Maat nog niet durven stellen.

    Elsevier

    0 reacties :

    Een reactie posten