Demissionair landbouwminister Piet Adema wil per 2026 de stalbezetting voor vleeskuikens en legkippen verlagen, en het hemoglobinegehalte van vleeskalveren verhogen. Ook gaat Adema veehouders verplichten om voor 2030 alle dieren altijd toegang te geven tot schoon drinkwater en worden er normen gesteld voor de voervoorziening.
Ook aanbindstallen voor rundvee worden verboden. Kalveren mogen vanaf 2026 niet meer individueel worden gehuisvest. Ook moeten de kalveren in de kalverhouderij allemaal een eigen voerplek hebben. De minimale speenleeftijd voor biggen wordt vanaf 2028 25 dagen. Dat zijn enkele van de maatregelen die de minister op korte termijn wil nemen om het dierenwelzijn in de veehouderij te verbeteren. Hij wil dit stapsgewijs doen.
Volgend kabinet neemt besluiten
In de Kamerbrief maakt Adema onderscheid tussen maatregelen die op de korte termijn kunnen worden genomen – tot 2030 – en die volgens hem geen grote financiële gevolgen voor de veehouders hebben. Daarnaast doet de minister in zijn brief voorstellen voor vervolgstappen die nodig zijn om tot een dierwaardige veehouderij te komen.
Deze maatregelen hebben grote gevolgen voor de inkomens voor de veehouders op de middellange termijn, de concurrentiepositie en het gelijke speelveld in de EU. “Bij een pakket maatregelen met zulke forse financiële implicaties moet ook worden nagedacht over de noodzaak van flankerend beleid”, vindt Adema. Besluiten hierover neemt hij niet. Dat laat hij aan een volgend kabinet.
Wel benadrukt hij de belangrijke rol die markt- en ketenpartijen en financiers hebben bij de transitie naar meer dierwaardige veehouderij. “Een goede afzetmarkt voor dierwaardige, duurzame producten van veehouders aan Nederlandse en Noordwest Europese afnemers (verwerkers, supermarkten, horeca etc.) is van belang voor bestendige verdienmodellen voor veehouders”, schrijft Adema.
Zes principes
Adema schrijft in zijn Kamerbrief dat maatregelen om het dierenwelzijn te verbeteren niet alleen nodig zijn omdat de samenleving dit vraagt, maar ook vanuit ‘die verantwoordelijkheid die we intrinsiek voelen’. Hij wil daarom toe naar een meer dierwaardige veehouderij gebaseerd op de zes leidende principes van de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA), waarbinnen dieren hun gedragsbehoeften kunnen uitoefenen en fysieke ingrepen niet meer worden toegepast.
“Wat ik graag zie, is dat alle dieren in de veehouderij in de toekomst in hun gedragsbehoeften kunnen voorzien. Dat dierenwelzijn voorop staat en er geen fysieke ingrepen zoals het couperen van staarten meer worden toegepast. Dit vraagt een grote aanpassing van de houderijsystemen en van de markt. Daarom moet dit op een zorgvuldige manier gebeuren, tegelijkertijd is dit een goed haalbaar streven voor 2040. Er zijn veehouders die al goed op weg zijn, maar het moet en kan beter”, aldus Adema.
Geen negatieve gevolgen voor klimaat en milieu
De dierwelzijnsmaatregelen mogen geen negatieve gevolgen hebben op klimaat en milieu. Als dit wel dreigt te gebeuren en de wettelijke kaders voor natuur-, water, bodem-, milieu-, lucht en klimaat, of als het gaat om diergezondheids- en zoönosebeleid, zullen op stalniveau en/of landelijk niveau mitigerende maatregelen worden getroffen om de verslechtering te voorkomen, schrijft Adema.
De Tweede Kamer debatteert maandag over het alternatieve voorstel van Adema om het amendement Vestering (PvdD) te vervangen. Dit amendement, waarmee wordt geregeld dat dieren hun natuurlijk gedrag moeten kunnen vertonen en dat dieren niet aangepast mogen worden aan het stalsysteem, gaat anders op 1 juli in. Volgens het ministerie is de wet dan niet uitvoerbaar. Dit omdat er geen concrete normen in staan waar de veehouderij aan moet voldoen.
1 reacties :
Boeren blijf lekker door alle krankzinnige overheid hoepeltjes springen .... net zolang totdat je falliet bent.
Het volgende hoepeltje ligt al op u te wachten.
Een reactie posten