Box 3: wet vermogenstaks dreigt te sneuvelen. Wat betekent dit voor u?

Datum:
  • donderdag 22 februari 2024
  • in
  • Categorie: ,
  • Lagere rechters tellen ongerealiseerd rendement tot nu toe vaak niet mee. 





    De griffie van de Hoge Raad kan helaas nog geen datum noemen, maar binnenkort oordelen de hoogste rechters weer eens over box 3. De reparatiewetgeving voor de vermogenstaks dreigt te sneuvelen. Hoe zit dat? En wat levert het u op?

    Het is een vervolg op de baanbrekende uitspraak over de vermogenstaks van 24 december 2021. Toen oordeelden de hoogste rechters met hun zogenoemde Kerstarrest dat box 3 strijdig is met het Europees Mensenrechtenverdrag (EVRM). En nu ligt reparatiewetgeving onder vuur die juist onder druk van die uitspraak is ingevoerd.

    EW bespreekt de stand van zaken met belastingadviseur Cor Overduin (61) van Grant Thornton. Overduin voert al jaren met succes strijd tegen box 3. Dat is uitgelopen op een wirwar van procedures over de verschillende box 3-regels.

    EEN KORTE GESCHIEDENIS VAN DE VERMOGENSTAKS

    In 2017 wijzigde het kabinet de box 3-regels zoals die sinds 2001 golden. Niet langer rekende de Belastingdienst met een fictief rendement van 4 procent over het vermogen, waarover vervolgens 30 procent belasting werd geheven (tezamen 1,2 procent effectieve belastingdruk, 1.200 euro over elke 100.000 euro aan belast

     vermogen).

    In plaats daarvan een stelsel met een effectieve belastingdruk van 0,9 procent voor vermogens tot een ton, oplopend tot 1,8 procent voor vermogens boven een miljoen euro. Want, zo redeneerde de wetgever, wie meer vermogen heeft, belegt meer en maakt meer rendement. In beide stelsels speelde het werkelijk behaalde rendement geen enkele rol. Daar keek de fiscus niet naar.

    Maar in 2021 maakte de Hoge Raad een einde aan deze methodiek, door de strijdigheid ervan met het EVRM. Daarop voerde het kabinet de Herstelwet in (voluit: Wet rechtsherstel box 3). Sindsdien geldt een laag fictief rendement van zo’n 1 procent op spaargeld en een fictief rendement van zo’n 6 procent op al het andere vermogen. De effectieve belastingdruk hangt daardoor af van de beleggingsmix van het vermogen.

    Kan deze systematiek dan wel door de beugel? Advocaat-generaal Melvin Pauwels schreef onlangs in een lijvig advies van niet. De adviseur van de Hoge Raad stelt kort gezegd dat het werkelijk behaalde rendement het uitgangspunt moet vormen, tenzij fictieve rendementen lager uitvallen – en daardoor een lagere belastingaanslag opleveren. De lagere rechters volgen dat spoor al langer.

    HOE BEREKEN JE WERKELIJK RENDEMENT?

    ‘Maar hoe moet dat werkelijke rendement worden berekend? Dan loop je tegen deelvragen op en de meeste heeft Pauwels beantwoord,’ zegt Overduin. Met als meest prangende kwestie het ongerealiseerde rendement. Moet je jaarlijks afrekenen over de waardestijging van een huis, ook als je het huis niet hebt verkocht? En hoe zit dat dan met aandelen?

    Lagere rechters tellen ongerealiseerd rendement tot nu toe vaak niet mee. Maar dat is niet terecht, stelt de advocaat-generaal, na een uitgebreide studie van de wetsgeschiedenis. Het betekent in de visie van de advocaat-generaal ook dat beleggingsverliezen moeten worden meegenomen. Dat kan vervelend uitpakken voor de schatkist. ‘In 2022 ging het slecht op de beurs. Dus staan beleggers op de stoep om geld terug te vragen. In 2023 is het vastgoed gedaald, dus dan staan vastgoedbeleggers op de stoep,’ zegt Overduin.

    Als de Hoge Raad het advies van de advocaat-generaal volgt – dat kan, maar hoeft niet per se het geval te zijn – dan wordt het rekenen geblazen voor iedereen met box 3-vermogen. Want welke van de twee rendementen is het laagst: het fictieve rendement van 1 procent op spaargeld en 6 procent op beleggingen? Of het werkelijke rendement van ontvangen rente plus het dividend plus de huur min kosten plus of min de waardeverandering van aandelen en vastgoed?

    Over de jaren 2021 en verder kan iedereen met box 3-vermogen in dat geval mogelijk geld terugkrijgen (de Belastingdienst ontwikkelt daar momenteel formulieren voor). Over de eerdere jaren tot en met 2020 zijn dat in de regel alleen degenen die bezwaar hebben gemaakt tegen de aanslagen over die jaren (er loopt een procedure of ook niet-bezwaarmakers over die jaren belastinggeld terug moeten krijgen).

    OOK VAKANTIEHUIZEN ONDER DE RECHTER

    Over vakantiehuizen in het buitenland geeft de Hoge Raad in de naderende uitspraak mogelijk ook uitsluitsel. Tot 2017 was buitenlands vastgoed vrijgesteld in box 3, maar sindsdien niet meer. Ten onrechte, meent Overduin, die van het gerechtshof deels gelijk kreeg. Als vakantiehuizen niet worden verhuurd, dan is de waarde voor box 3 nul, stelde het hof onlangs. Keerzijde is dat gemaakte kosten voor het vakantiehuis (onderhoud, verzekeringen) dan ook niet aftrekbaar zijn. Maar blijft dat zo als de Hoge Raad heeft gesproken? Het zijn prangende vragen voor iedereen met een huis in een buitenland. Het antwoord volgt op nog onbekende datum.

    LOPENDE PROCEDURES BOX 3

    2001 – 2016

    Belastingdruk van 1,2 procent te hoog? Zaak ligt bij Europees Hof.

     

    2017 – 2020

    Bezwaarmakers kregen belasting terug. En niet-bezwaarmakers? Proefprocessen volgen.

     

    2017 – 2022

    Herstelwet in lijn met ‘Kerstarrest 2021’? Hoge Raad komt binnenkort met uitspraak

     

    2023 en verder

    Hangt af van uitspraak Hoge Raad over Herstelwet 

    Elsevier 

    0 reacties :

    Een reactie posten