Metamorfoses zijn in de Nederlandse politiek nooit ongewoon geweest. Dus waarom wordt er met zoveel verbazing en argwaan gereageerd op de ‘nieuwe’, meer gematigde Geert Wilders, vraagt Roelof Bouwman zich af.
2-1-2024
Lezers van Vrij Nederland waren in de jaren zeventig wel wat gewend. Toch zal hier en daar een wenkbrauw zijn opgetrokken bij de robuuste taal die de 37-jarige vakbondsbestuurder Wim Kok in 1975 uitsloeg in het linkse opinieblad.
Nadat hij zijn Tweede Kamerlidmaatschap in 2003 aan de wilgen had gehangen, fungeerde Rosenmöller onder meer als voorzitter van de Commissie participatie van vrouwen uit etnische minderheidsgroepen (PaVEM), waarvan ook toenmalig kroonprinses Máxima lid was. Tegenwoordig is hij onder meer fractievoorzitter van GroenLinks in de Eerste Kamer en – Pol Pot zou er zeer van hebben opgekeken – bestuurslid van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds.
OOK PIM FORTUYN MAG NIET ONVERMELD BLIJVEN
Als het gaat over politieke metamorfoses, mag ook Pim Fortuyn niet onvermeld blijven. Als publicist, spreker, Elsevier-columnist en vaste gast in Harry Mens’ talkshow Business Class bouwde hij in de jaren negentig een reputatie op als geharnast bestrijder en provocateur van de ‘linkse kerk’.
Van die geloofsgemeenschap was hij zelf evenwel een taai en fanatiek aanhanger geweest. Pas in 1989 bedankte hij voor zijn lidmaatschap van de PvdA. In 1972, zo werd veertig jaar later onthuld door zijn biograaf Leonard Ornstein, had Fortuyn zelfs – tevergeefs – geprobeerd zich aan te sluiten bij de communistische CPN.
Jezelf opnieuw uitvinden is in de Nederlandse politiek helemaal niet vreemd. Het is daarom een compleet raadsel waarom er met zoveel verbazing en ook wantrouwen is gereageerd op de ‘nieuwe’, meer gematigde Geert Wilders. Of is het uitstippelen van een nieuwe strategie, inclusief het in de ijskast zetten van oude geloofsartikelen, alleen toegestaan aan politici die eerst heel erg links waren?
0 reacties :
Een reactie posten