Glorieuze geschiedenis. De viering in 1925 van het gouden doctoraat van Hendrik Lorentz bij de Hollandse Maatschappij. Lorentz geflankeerd door zijn echtgenote en Marie Curie met verder o.m. Paul Ehrenfest en diens boezemvriend Albert Einstein – die overigens de invloed van CO2 op het klimaat van tafel veegde – en de bloem van de natuurkunde in die dagen.

Door Kees le Pair.

De Koninklijke Hollandsche Maatschappij van Wetenschappen te Haarlem is het oudste wetenschappelijke gezelschap van ons land. “Koninklijke” is danook pas toegevoegd nadat we een koninkrijk waren. Het gezelschap telt onder zijn oud-leden en leden veel van onze beroemdste geleerden. Daarnaast ook een aantal buitenlandse, zoals mijn favoriet in die groep, Benjamin Franklin. Hij was natuurkundige, boekdrukker en intellectuele voorman van de Amerikaanse vrijheidsstrijd tegen het Engelse koloniale regiem met zijn desastreuse belastingen en intellectuele repressie.

Ik beschouw het als een grote eer te zijn uitgenodigd om tot het gezelschap toe te treden als directeur. Directeuren zijn door hun voorgangers benoemd om hun verdiensten voor de wetenschap. Zij kiezen de leden om hun wetenschappelijke prestaties.

Gewoonlijk eindigt de relatie door overlijden van de betrokkene, die een lovend overlijdensbericht meekrijgt. Ik wilde dat niet afwachten en bood mijn ontslag aan.

Vanwege de zeldzaamheid van die gebeurtenis en de bijzondere reden, meen ik er goed aan te doen mijn collega’s en belangstellenden ervan kennis te geven.

***



Aan Bestuur en mededirecteuren van de
Koninklijke Hollandse Maatschappij
van Wetenschappen
te Haarlem

Met kennisgeving aan de Leden.

Betreft: verzoek ontslag als directeur.

Waarde collega’s,

De KHMW is een uitzonderlijke organisatie met een schitterende reputatie. Mijn besluit ontslag te vragen als uw mededirecteur is daarom mede om de aanleiding voorzeker nog uitzonderlijker. Ik wil het daarom goed toelichten. Ik besef echter, dat velen van u te druk bezet zijn om zich erin te kunnen verdiepen. Daarom voor hen eerst

In het kort

Na de tweede wereldoorlog is de wetenschap sterk geïnstitutionaliseerd. Onafhankelijk onderzoek werd zeldzaam. Het gevolg is een voortdurend groeiende bemoeienis van bestuurders, zelfs van afnemers van de onderzoeksresultaten. N.m.m. is dat juist, wat de grondleggers van de Hollandse Maatschappij wilden voorkomen. Zij wilden als vooraanstaande burgers kennisnemen van bevindingen van onaangestuurde knappe onderzoekers, om daarna zelf te beslissen, wat zij het beste vonden voor land en volk en natuurlijk voor hun zaken. Ik bemerk dat dit beginsel door de KHMW, zo het niet verlaten is, in de afgelopen jaren niet meer in de praktijk is gebracht. In die tijd kwamen alleen gecanoniseerde wetenschappelijke inzichten aan de orde.

Er zijn verschillende kwesties van onschatbaar grote betekenis voor land en volk, zoals de energievoorziening, klimaatsturing, eigen voedselvoorziening, bemesting van landbouwgrond, pesticiden en nieuwe medicijnen, waarover in de betrokken wetenschappen grote verschillen van inzicht bestaan.

Door de directeuren alleen de gecanoniseerde voor te houden, verguist de Maatschappij zijn erfgoed. Ik voel mij er niet langer in thuis. Al denk ik nog steeds met het grootste genoegen terug aan eerdere jaren en natuurlijk aan de vele interessante contacten met leden en directeuren. Het is gelukkig nog steeds een gezelschap dat veel toptalent bijeen brengt.

Motivatie

De Maatschappij ontstond toen vooruitziende kooplieden, bestuurders en bankiers beseften dat nieuwe wetenschappelijke inzichten, die sinds de verlichting ontstonden, van belang waren voor het lands- en stadsbestuur, voor hun zaken en voor welvaart en welzijn in het algemeen. Ook voordien was er wetenschap, maar die was vooral ten dienste van het gedachtengoed van heersers en kerk. Dat het huisarrest en publicatieverbod van Galileï gebaseerd was op het getuigenis van de voornaamste toenmalige Italiaanse geleerden op zijn vakgebied, was in Holland goed bekend. Evenals dat hun pseudo wetenschappelijke bewijsvoering het gevolg was van de patronage, die boekenwijsheid vaststaand en dus superieur aan de proefondervindelijke wijsbegeerte achtte.

De Hollandse Maatschappij is daarom zo ingericht, dat het contact tussen bestuurders en wetenschap niet mank ging aan hetzelfde euvel. Regenten wilden de ongekuiste bevindingen van zelfstandige onderzoekers vernemen, waarna ze zelf konden beslissen, wat het best was voor land, volk en hun zaken.

De regenten die destijds de samenleving bestuurden en waartoe later de oprichters van de Hollandse Maatschappij behoorden, toonden metterdaad, dat het hen niet uitsluitend ging om kennisneming van gecanoniseerde wetenschap. Omdat voor de navigatie op zee de bepaling van de geografische lengte belangrijk was hadden die een prijsvraag uitgeschreven. Galileo Galileï won de prijs. Hij bedacht een astronomische klok, die geen last had van zeegolven. Zijn rechters, door canontrouwe geleerden ondersteund, stonden niet toe, dat hij zijn prijs in ontvangst ging nemen. Waarop onze voorgangers hem die per bode toestuurden. Ook in Engeland was er zo’n prijsvraag, waarbij gecanoniseerde wetenschap, de uitreiking van de prijs blokkeerde. De klokkenmaker die daar een iets minder precieze, maar wel praktischer uurwerk construeerde, werd zijn prijs door de gevestigde wetenschap onthouden. Dat hij jaren later toch nog wat geld kreeg, kwam door een koning op voorspraak van de admiraliteit, niet van gevestigde wetenschap.

Dergelijk historische lessen maken dat ik trots ben deel te hebben uitgemaakt van het Haarlems gezelschap, waarin zij geïnstitutionaliseerd waren.

In de laatste jaren is dat schitterende beginsel in de KHMW ondergesneeuwd. Dat is deels het gevolg van het feit, dat veel wetenschap institutioneel bedreven wordt. Besturen van onderzoeksinstituten en universiteiten hebben belangen en verantwoordelijkheden, die van invloed zijn op de keus van medewerkers en op getrokken conclusies. Geldverstrekkers hebben voorkeuren, stellen voorwaarden en beïnvloeden zo richting en en conclusies van het onderzoek. Dat maakt geïnstitutionaliseerde wetenschap meer een middel om de wensen van het bestuur kracht bij te zetten dan een richtingaanwijzer die het bestuur de beste weg wijst en dwaalwegen als zodanig markeert.

Omdat energie de Hamiltoniaan is van de bewegingsvergelijkingen is de energievoorziening het sine qua non voor het leven op Aarde. Die voorziening staat nu op de schop. Er is een voortijdige transitie in gang gezet, die technisch en economisch rampzalig is. Dat betekent weg productie, weg voedsel, weg transport, weg leven. Ook al zal dat niet iedereen tegelijk en even hard treffen, voor de massa betekent het diepe ellende.

Talloze onafhankelijke geleerden en onderzoekers hebben gewaarschuwd en geprotesteerd. Hun stem wordt niet gehoord. Als er iets naar buiten siepelt, wordt dat door beïnvloeders ingebed en ontkracht als nepnieuws van complotdenkers. Ik ken talloze onderzoekers, eminente geleerden, wereldwijd, die het dubbel en dwars waard zijn over die onderwerpen aangehoord te worden. Dat de KHMW daaraan voorbij gaat, er zelfs voor waakt dat de directeuren alleen gecanoniseerde wetenschap krijgen voorgeschoteld, maakt het instituut voor mij tijdverkwisting en zonde van het geld.

Gecanoniseerde wetenschap vindt zijn weg wel naar bestuurders, financiers en overheid. Daarvoor is geen aparte maatschappij nodig. Die is goed genoeg georganiseerd om zijn licht buiten de korenmaat te houden En om, als iets niet klopt, gauw even een epicycle aan een niet kloppende baanberekening toe te voegen, waardoor de ontdekking van de fout een tijdje opschuift.

Deze dingen trek ik mij bijzonder aan, omdat ik in mijn werkzame leven als onderzoek organisator ruim dertig jaar strijd heb moeten voeren tegen centralistische pogingen wetenschappelijk onderzoek bestuurlijk te beïnvloeden.

Het was een strijd waarin niet minder dan drie achtereen volgende ministers mijn ontslag hebben willen bewerkstelligen. Dat laat zijn sporen na. Ik denk, overigens dat mijn optreden juist een aanleiding was voor de Hollandse Maatschappij om mij aan te trekken.


Ik heb vaak genoten en veel geleerd van mijn verbintenis met de Maatschappij. En ik heb er veel contact met vrienden en hoog geachte collega’s gehad, waarvoor ik dankbaar ben en die ik blijf waarderen. Ik heb ook de kleine staf bewonderd, die de organisatie verzorgde. Vriendelijk, hulpvaardig, kort van stof en bijzonder efficiënt en effectief. Een prachtige erfenis van een schitterend verleden. Ik was trots erbij te horen.

Ik vraag daarom mij eervol ontslag als uw mede-directeur te geven. De eer schrijf ik toe aan de HMW, zoals die vroeger was en waarvoor hij vooral was opgezet.

Ik eindig met de wens: hervind uw schitterend verleden.

Hoogachtend,

Kees le Pair

***