Waarom gebruikt de fiscus antieke software en kan de dienst amper nieuwe wetten uitvoeren?
Achter de schermen bij de Belastingdienst
Waarom gebruikt de fiscus antieke software en kan de dienst amper nieuwe wetten uitvoeren? Op zoek naar antwoorden liep EW mee met de ICT’ers in Utrecht en Apeldoorn. Een unieke mogelijkheid om binnen te kijken in de zwarte doos die de Belastingdienst altijd is geweest. ‘We moeten dezelfde taal spreken.’
Bij de Belastingdienst schieten ze standaard in een stuip als de Tweede Kamer met een nieuwe wet komt. Snel nieuwe heffingsregels voor vermogende burgers – box 3 – doorvoeren? Hoe halen ze het in hun hoofd? De reflex van de fiscus – ‘lukt niet, kan niet’ – zet de politiek feitelijk buitenspel. Dus draven topambtenaren van de dienst steeds weer op in Den Haag om zich voor het parlement te verantwoorden. Excuus: gebrekkige ICT. Kom op zeg. Zelfs tieners lukt het om op hun kamer computerprogramma’s in elkaar te draaien. En een organisatie met 27.000 medewerkers lukt het niet om een simpel wetje toe te voegen aan het belastingformulier?
Zijn de Nederlandse belastingambtenaren incapabele ‘raamstaarders’, of is er iets anders aan de hand? Omdat een concreet antwoord op die vraag niet valt te distilleren uit briefings in de Tweede Kamer of uit officiële documenten – veel te abstract – stuurde EW op 21 februari 2023 via WhatsApp een verzoek naar de woordvoerder van het ministerie van Financiën, waar de Belastingdienst onder valt. Of we eens zouden mogen meelopen met de ICT’ers van de fiscus.
ONTDEKKINGSTOCHT
En zo vertoefden we de afgelopen maanden geregeld in kantoortuinen en bij koffieautomaten van de Belastingdienst. We spraken met ambtenaren en keken mee met programmeurs om met eigen ogen te zien wat een hels karwei het is om een eenvoudige belastingregel op de servers in het datacentrum in Apeldoorn te zetten. We drongen als Kuifje binnen in de zwarte doos die de Belastingdienst altijd was. En daar vielen de puzzelstukken op hun plaats.
De Knoop, voorheen de Luitenant Generaal Knoopkazerne en eerder het hoofdkwartier van de Landmacht, is met een loopbrug verbonden met Utrecht Centraal. Ambtenaren van Financiën en de Belastingdienst die met treinen worden aangevoerd, pakken in het zonverlichte atrium glazen liften naar flexwerkplekken op één van de twaalf verdiepingen. In het naastgelegen restaurant The Green House kunnen zij terecht voor pizzettes en licht getoaste tartines belegd met ingrediënten uit de urban farm – de eigen stadsboerderij. Bij elke tafel ligt een stekkerdoos, dus werken met laptop kan ook.
Het heeft weinig zin om De Knoop binnen te stappen en tussen de bureaus rond te lopen met een notitieblokje. Dan zie je wat je in elk kantoor ziet: mannen en vrouwen achter laptops en in vergaderzaaltjes. Ook nutteloos (en oersaai): op een willekeurige dag meekijken over de schouders van een programmeur. Een buitenstaander heeft geen idee wat hij dan ziet. Onze ontdekkingstocht is daarom tegelijkertijd een officieuze ‘Stoomcursus Belastingdienst’. En die begint logischerwijs met het in beeld krijgen hoe de lijnen lopen. Om dat te achterhalen, beginnen we zo hoog mogelijk in de boom.
BELASTINGDIENSTWATCHERS
Lift omhoog, gangen door. In een overlegkamertje zit Tineke Bijl (61). Zij was ooit computerprogrammeur, maar haar manteljasje verraadt dat zij nu hoger in de pikorde staat. De bedrijfseconoom heeft een imposant cv met leidinggevende functies bij bedrijven als ING, CapGemini en Nationale-Nederlanden. Via een beeldscherm aan de kop van de tafel is er videoverbinding met Koos Veefkind (58), ook zo’n zwaargewicht. Hij was eerder ICT-directeur bij de politie, De Nederlandsche Bank en het Centraal Bureau voor de Statistiek. Toch, niets menselijks is hem vreemd: hij zit voor de camera thuis uitgebreid een broodje te eten.
Belastingdienstwatchers – ze bestaan – zullen het tweetal herkennen als de topambtenaren die technische briefings verzorgen in de Tweede Kamer. Ze leiden de directies die verantwoordelijk zijn voor informatievoorziening. Bij ICT gaat het fout. ICT is informatievoorziening. Dus we zitten hier goed. Bijl stuurt de beleidsmakers aan die de lijnen uitzetten en prioriteiten stellen. Onder Veefkind werken de uitvoerders, zeg maar de ICT-afdeling van de Belastingdienst. De ongeveer 4.000 medewerkers van deze afdelingen hebben samen de zwaarste en meest ingewikkelde ICT-klus van Nederland.
Ga maar na. Zij moeten ervoor zorgen dat het Rijk per jaar bijna 400 miljard euro aan belastingen en premies int, dat er foutloos miljoenen belastingaanslagen worden opgelegd en honderden miljoenen betalingen worden verwerkt (van de btw en inkomstenbelasting tot de wegenbelasting), dat gegevens over alle burgers en bedrijven aan elkaar worden geknoopt en jarenlang veilig worden bewaard. De Belastingdienst is een ingewikkelde kluwen van organisatieonderdelen en afdelingen. Welk draadje in die kluwen moeten wij volgen om helder voor ogen te krijgen waar het fout gaat met de ICT?
Het is goed om op dit punt te vermelden dat bij de Belastingdienst geen zin wordt gebezigd zonder afkortingen. Om die afkortingen te begrijpen, moet je de LvA paraat hebben, blijkt een gangbare grap voor nieuwelingen: de Lijst van Afkortingen.
De meest interessante tak is ‘IH’. Dat staat voor inkomensheffing. Het is de snelkookpan van de dienst – op geen enkel onderdeel staat zoveel druk. Bijl: ‘IH is een interessant domein, waarover tot in de pers en Tweede Kamer vragen worden gesteld.’ Veefkind: ‘Ja, een mini-ecosysteem waarin alles samenkomt. Aan de ene kant is er de jaarlijkse cadans van de belastingaangifte. Aan de andere kant moeten we ervoor zorgen dat we elk jaar nieuwe wetgeving implementeren.’ Op inkomensheffing komt een niet-aflatende stroom wensen uit de Tweede Kamer af. Veefkind: ‘We zitten met een overvol wensenlijstje. Van een variant op box 3 tot noem-het-maar-op.’
Voor we ons begeven in de wondere wereld van inkomensheffing, zoeken we eerst uit hoe de ICT er bij de Belastingdienst in grote lijnen uitziet.
DIGITALE BOUWSELS
Vanaf de jaren zestig begonnen ze bij de dienst met computerisering: van het intikken van ponskaarten tot uitgebreide netwerksystemen.
‘Er draaien nog steeds systemen die al tientallen jaren oud zijn,’ zegt Martijn de Bruijne (46), een vriendelijke en pientere man die een powerpointpresentatie in De Knoop verzorgt. Sommige van die computerprogramma’s stammen uit de jaren zeventig. De Bruijne is lead enterprise architect onder directeur Bijl, zeg maar het technische brein achter de volledige vernieuwing van de ICT. Als een raketgeleerde bedenkt hij oplossingen om de talloze onderdelen en ketens binnen de Belastingdienst op elkaar aan te sluiten.
De Belastingdienst blijkt te werken met 900 (!) verschillende computertoepassingen. Het gaat daarbij om programma’s om de verlofdagen van ambtenaren in te voeren en belastingaangiftesystemen tot handige rekenhulpjes in spreadsheetprogramma Excel die intern worden uitgewisseld. In de afgelopen veertig jaar zijn computerprogrammaatjes aan elkaar geknoopt die niet meer aan moderne veiligheids- en technische eisen voldoen. Veel van die digitale bouwsels worden nu één voor één vervangen door modernere versies.
MONOLIETEN
Het goede nieuws is dat inmiddels driekwart van de kwetsbare bouwwerken is vervangen. Het slechte nieuws is dat de resterende 26 procent van die ‘technische schuld’ de essentiële processen raakt, de grote heffingssystemen voor onder meer de btw en loonheffingen.
Die verouderde systemen noemt De Bruijne ‘monolieten’ omdat ze als onwrikbare rotsen boven de rest uitsteken. Er zijn steeds nieuwe onderdelen aan toegevoegd. Verander je een of andere functie in het ene onderdeel, dan verstoor je – soms zonder dat je het weet – ook functies in andere onderdelen. Die monolieten zijn ontwikkeld op platforms als Cool:Gen en gebruiken computertaal COBOL.
De Bruijne: ‘We kunnen geen programmeurs vinden die met Cool:Gen kunnen werken of die het zien zitten om zich te laten opleiden om met dit soort archaïsche software te werken.’ Intussen zitten alle gegevens over burgers, bedrijven en over de wetten en regels zelf, opgesloten in die stokoude computerprogramma’s.
BEETJE-BIJ-BEETJE
Waarom maken ze het zich bij de Belastingdienst niet makkelijker door te beginnen met een schone lei? Control-alt-delete, alles wissen en dan een fris, nieuw softwarepakket installeren. Zo gek is die vraag niet. In het verleden is er serieus over nagedacht om een volledig nieuwe Belastingdienst te ontwikkelen en zodra die klaar is de huidige in één klap te vervangen. Blijkbaar is dat plan niet uitgevoerd.
‘De ambitie voor zo’n greenfield is in schoonheid gestorven,’ zegt De Bruijne, ‘het bleek veel te complex.’ Het zou betekenen dat de fiscus de ICT-capaciteit gedurende een aantal jaren bijna zou moeten verdubbelen. Eén tak van de organisatie houdt dan de verouderde systemen in de lucht en verwerkt de niet-aflatende stroom nieuwe wet- en regelgeving. De andere tak bouwt aan het schaduwsysteem, maar moet ook doorlopend de nieuwe software blijven aanpassen aan nieuwe wetgeving. Een hopeloos traject. De Bruijne: ‘Je moet het in stukjes knippen en beetje-bij-beetje moderniseren.’
De ambitie voor zo’n greenfield is in schoonheid gestorven
Stapsgewijs de ICT vernieuwen dus. En dat dan met de programmeurs die voorhanden zijn. En die ICT’ers moeten de modernisering combineren met de ongeremde stroom aan nieuwe belastingregels. Dit betekent dat er keuzes worden gemaakt. Wat wordt als eerste aangepakt? Wat komt op de plank te liggen of wordt van tafel geveegd? Hoe blijf je flexibel met beperkte mankracht?
POOLSE LANDDAG
Hier verschijnt Patricia Hol (43) ten tonele. Zij is hoofd van de afdeling portfoliomanagement, ook onder Bijl. Net als De Bruijne past zij niet in het clichébeeld van een ambtenaar: geen stoffige kantoorklerk die de uren tussen negen en vijf aftelt. Wél een ambitieuze en enthousiaste vrouw die net zo goed bij een corporate bedrijf zou kunnen werken.
In een mega-organisatie waar zo veel veranderingen worden uitgevoerd, is een afdeling zoals die van Hol nodig die helpt bij het maken van keuzes. Om een beeld te krijgen van hoe dit werkt, pakken we een recent voorbeeld uit de praktijk: de compensatie voor de energierekening van huizen met stadsverwarming die begin 2023 werd ingevoerd. Hol: ‘Een maatregel die de Belastingdienst moet uitvoeren, maar die in een overvol portfolio terechtkomt. Dat betekent dat we iets anders niet kunnen doen.’ Bij de Belastingdienst proberen ze wendbaar te zijn, maar ook de ogen gericht te houden op de langere termijn. Voor zo’n meerjarenplan moeten ook projecten sneuvelen.
Daarvoor wordt om de zoveel tijd een Poolse landdag georganiseerd. Allerlei managers en specialisten van de Belastingdienst en van andere organisaties die iets van de fiscus willen – zoals de ministeries van Financiën en van Sociale Zaken – worden als gladiatoren bij elkaar in een zaal gezet. Als we Hol mogen geloven, gaat het er stevig aan toe. De managers proberen elkaar ervan te overtuigen dat hun project – bijvoorbeeld fraudebestrijding, voldoen aan privacywetgeving of modernisering van ICT – boven aan de lijst moet komen. Er worden driftig magneetstickers op borden geplakt. En er wordt ‘gepokerd’ – een moderne ICT-term voor het inschatten van hoeveel tijd de projecten kosten.
Hol: ‘Zo’n dag is ook bedoeld om iedereen ervan bewust te maken dat je niet alles tegelijkertijd kunt doen.’
RENNEN VOOR JE LEVEN
We zijn in Apeldoorn. Onder begeleiding van een beveiliger lopen we door een sluisdeur en via een gang naar een tweede sluis. Die ziet eruit als een kleine glazen draaideur uit sciencefictionfilms. Alsof je erdoor naar een andere dimensie kan worden geteleporteerd. Wie onbegeleid naar binnen wil, moet zijn hand op een biometrische sensor leggen. Een weegschaal in de vloer van de draaideur meet het gewicht om te controleren dat er niet stiekem iemand anders mee naar binnen glipt.
We zijn in het zenuwcentrum van de Belastingdienst: het datacentrum op het zwaarbewaakte Quintax-terrein aan de Laan van Westenenk. Alles bij de Belastingdienst is massaal en dit is een van de plekken waar die massaliteit tastbaar is. De gegevens van burgers en bedrijven die de Belastingdienst verzamelt, hangen niet in een of andere mysterieuze cloud boven Nederland. Ze staan hier, samen met gegevens van de Douane, Toeslagen en de Fiscale inlichtingen en opsporingsdienst opgeslagen op fysieke computers in grote ‘datazalen’.
Mocht er een bom op het ene gebouw vallen, dan is het andere gebouw er nog
Via koptelefoons, tevens gehoorbeschermer tegen het lawaai van de koelsystemen, vuurt de energieke teammanager Jan Esselink (61) feiten en cijfers op ons af. We hebben het over een 1 megawatt, luchtgekoeld datacentrum. In geval van stroomuitval houdt een enorm dieselaggregaat de servers en daarmee de Belastingdienst als geheel draaiende. Bij brand wordt er binnen enkele seconden argon- en stikstofgas uit 180 flessen in de ruimte losgelaten om het vuur te verstikken. Medewerkers moeten dan rennen voor hun leven.
We stappen een van de meterslange stellingkasten in met aan beide zijden apparaten met knipperende lampjes en zorgvuldig geordende kabels. Onder in de kasten worden de servers gevoed met elektriciteit, legt Esselink uit, en boven lopen de kabels voor gegevens. Via glasvezelkabels gaan de gegevens erin en eruit. Met meerdere verbindingen is het datacentrum gekoppeld aan het tweelingdatacentrum dat 5 kilometer verderop ligt. Mocht er een bom op het ene gebouw vallen, dan is het andere gebouw er nog.
HOOGSTE STAAT VAN PARAATHEID
In een van de vergaderzalen op het Quintax-terrein lunchen we met Hans Hoekzema (50) en Guus Heesink (53), beiden ambtenaren die werken onder directeur Koos Veefkind. Hoekzema is met zijn medewerkers onder meer verantwoordelijk voor de informatievoorziening rond IH – inkomensheffing, zoals wij inmiddels weten. Heesink bedenkt oplossingen voor de ingewikkelde ICT-problemen waar Hoekzema tegenaan loopt. Ze hebben korte lijntjes met het ministerie van Financiën. Als de staatssecretaris een probleem heeft, dan worden Hoekzema en Heesink ingeschakeld.
Zij werden na december 2021 bijvoorbeeld opgezadeld met de uitvoering van het vernietigende ‘kerstarrest’ van de Hoge Raad over de spaartaks – gesommeerd werd toen dat grote spaarders te veel betaalde belasting teruggestort moesten krijgen op hun rekeningen. IH werd in hoogste staat van paraatheid gebracht. De operatie werd bijna vlekkeloos uitgevoerd: niet alleen kregen alle tienduizenden gedupeerden hun geld automatisch teruggestort, een gevolg van de afgeketste wet was ook dat de lopende belastingaangiftecampagne voor 2021 per direct op de schop moest.
STEKKERBEVOEGDHEID
Hoekzema vergezelt ons naar het SOC, het Security Operations Center, pal naast het datacentrum. Zo spannend als dat klinkt, is het ook. Proberen hackers van buitenaf binnen te dringen in de servers in de naastgelegen zalen, dan zien de cyberbeveiligers dat hier – als het goed is – direct. Een leidinggevende ter plekke heeft ‘stekkerbevoegdheid’: bij een acute aanval kan hij de stekker uit het volledige datacentrum trekken.
Rond middernacht heerst een Oud-en- Nieuw-gevoel
Het hart van het SOC lijkt op een missiecontrolecentrum van NASA: een auditorium met metershoge videowand. In de ruimte klinken de beats van triphop-muziek. Op de schermen is onder meer te zien welke websites op dat moment naar die van de Belastingdienst doorverwijzen, of de koppeling met het identificatiesysteem DigiD werkt en hoe groot de belasting van de servers is. Alle tweets waarin de Belastingdienst wordt vermeld, staan op het scherm en worden in de gaten gehouden.
Op 1 maart, de eerste dag dat belastingplichtigen hun belastingaangifte mogen indienen, is het spitsuur in het SOC. ‘Rond middernacht heerst een Oud-en- Nieuw-gevoel,’ zegt Hoekzema. Binnen de eerste minuut na middernacht komen de eerste aangiften binnen, daarna gaat het om tienduizenden per uur. Afgelopen jaar was er een grote storing: het aangiftesysteem was niet bereikbaar. Op het scherm zagen de beveiligers en de mensen van inkomensheffing, onder wie Hoekzema, de klachtenstroom.
Echter, de storing zat in DigiD, dat wordt beheerd door Logius, dat weer een onderdeel is van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Bij de Belastingdienst liep alles keurig volgens plan. Of er wel of niet iets fout ging bij Logius doet er bij de mensen van het SOC niet toe. Zij moeten zich concentreren op hun eigen computers. Van alle kritiek van buiten laten ze zich niet meer van de wijs brengen.
BLAUWE ENVELOPPEN
Veiligheid is dus nogal ‘een ding’ bij de fiscus. Het volledige financiële en fiscale hebben en houwen van miljoenen mensen staat opgeslagen op de Veluwe. Je moet er niet aan denken dat kwaadwillenden binnendringen. Maar ook een DDoS-aanval, waarbij cybercriminelen een website plat kunnen leggen, is desastreus: de financiële huishouding van de overheid is geheel afhankelijk van werkende computersystemen.
Waarom vallen er dan nog steeds blauwe enveloppen – van papier dus – op de mat, als alles zo gedigitaliseerd is? Valt hier niet winst in mankracht en geld te behalen? Niet dus. Een e-mail of appbericht verschijnt doorgaans op je scherm als je wat anders te doen hebt dan belastingbrieven bestuderen. Na het wegklikken ben je hem alweer vergeten. Papieren brieven zijn noodzakelijk om burgers aan hun verplichtingen te herinneren, zelfs als de brief verwijst naar een website. ‘Zo’n blauwe enveloppe blijft je aanstaren vanaf de hoek van de keukentafel,’ zegt Geert Beuving (64), een grote, kordate man die de scepter zwaait in de drukkerij, direct onder het datacentrum.
Zo’n blauwe enveloppe blijft je aanstaren vanaf de hoek van de keukentafel
Er staan rollen papier en postkratten. Door computerbestuurde machines schieten brieven en enveloppen. Hoewel het in deze hallen ruikt naar smeerolie, is ook dit informatietechnologie. De miljoenen, veelal gepersonaliseerde brieven worden geautomatiseerd gedrukt, in enveloppen gestopt en gebundeld verstuurd. Het is tegelijkertijd even massaal als secuur werk. Het mag niet gebeuren dat er door een mechanische fout tientallen brieven niet worden verstuurd: dat brengt de geadresseerden in problemen. Elektronische ogen volgen kleine QR-codes op de brieven om erop toe te zien dat alles goed gaat. Beuving: ‘En als een brief verkeerd achter het venstertje van de envelop terechtkomt, wordt meer zichtbaar dan mag: dat is dus een datalek.’
Als aan het einde van het jaar de premies voor toeslagen bekend zijn, heeft Beuving met zijn team slechts een paar weken om 6,5 miljoen brieven te drukken en te versturen. ‘We werken ’s nachts door en ook in het weekeinde. Ik sta dan ook aan de machines en zorg voor het eten. We drukken miljoenen pagina’s: het is kicken!’
FELBEGEERDE RIJKSPAS
Om het plaatje compleet te krijgen, willen we nu ICT’ers die de regels voor inkomensheffing invoeren aan het werk zien. Daarvoor gaan we naar een kantoor aan de Graadt van Roggenweg in Utrecht. Tussen negen en half tien ’s ochtends schuiven we aan bij de dagelijkse ‘stand-up’, het bijpraatrondje, van het team Regelontwikkeling en -Beheer, een onderdeel van inkomensheffing. We spreken af dat we iedereen alleen bij hun voornaam noemen.
Erik, een zogeheten regelanalist, zit de stand-up voor. Cees, hoe gaat het bij jou? Sofia, is het gelukt met de regeltest? Welkom, Eelco, het is je tweede werkdag en je hebt je Rijkspas al ontvangen, begrijp ik? Dertiger Eelco is apetrots op de felbegeerde pas waarmee ambtenaren toegang krijgen tot de kantoorgebouwen in het hele land en waarmee zij bijvoorbeeld ook kunnen printen.
De helft van het team zoekt na de stand-up – en een wandeling langs de koffieautomaat – een plek in de kantoortuin onder het systeemplafond. Rond de flexplekken waar we zitten, komt een ingenieuze uitvinding voor het snel automatiseren van belastingregels en -wetten ter sprake. Eén van de bedenkers is beleidsmedewerker Elian.
SUPERSTER
‘Hoor ik daar mijn naam,’ klinkt het van een bureau-eilandje verderop. Misschien niet toevallig is de superster van inkomensheffing aanwezig. Met een collega introduceerde Elian – kort haar, montuurloze bril, vriendelijk gezicht – een manier om in gewone mensentaal te communiceren met computers. Het achterliggende concept werd in de jaren negentig van de vorige eeuw mede-ontwikkeld door de Amerikaanse business-goeroe Ronald G. Ross.
Je hebt goud in handen, zei de goeroe
Elian: ‘Mijn collega en ik zaten vaak tegenover elkaar in de trein en dachten onderweg ons plan uit.’ Na een succesvolle test met een prototype werd RegelSpraak, zoals de taal werd genoemd, ingevoerd bij inkomensheffing. Ross’ mond viel volgens Elian open toen hij het resultaat zag tijdens een congres: ‘Je hebt goud in handen.’
In een vergaderzaaltje gaat Erik met collega’s aan de slag met ‘taak 2690’. Op het beeldscherm staat de opdracht: een minieme wijziging in de computersystemen die ervoor zorgt dat burgers met een resthypotheekschuld een volledig belastingformulier moeten invullen in plaats van een verkort formulier.
HEILIGE GRAAL
Programmeren aan de hand van RegelSpraak gaat in drie stappen. Eerst wordt de wijziging vertaald naar zogenoemde RegelSpraak-regels – een soort gestructureerd Nederlands. Daarna worden aan die regels conclusies toegevoegd. Voorbeeld: iemand heeft wel of geen eigen huis en het is waar of niet waar dat iemand een restschuld heeft. ‘Met de laatste stap voltrekt zich het wonder,’ zegt Erik: woorden en beslisregels worden automatisch omgezet in moderne code. Géén COBOL.
Okay, dit systeem is blijkbaar de heilige graal, maar om de drie stappen te doorlopen voor de simpele taak 2690 blijkt nog steeds een bataljon aan experts nodig. Naast regelanalist Erik, die nu bastognekoeken uitdeelt, zitten een fiscalist die alles weet van hypotheekrenteaftrek, een tester én de ambtenaar die het beleidsstuk met daarin de wijziging heeft geschreven.
Het uitvoeren van taak 2690 verloopt minder soepel dan gehoopt. Bij stap twee blijft een woord rood oplichten omdat het systeem het niet herkent. Er volgt een korte discussie, waarna Erik besluit het later die dag zelf op te pakken. Mocht Erik vandaag de taak afronden, dan is het proces nog niet voltooid. Eerst controleert een teamgenoot op fouten, in andere teams gaan ze na of de wijziging niet het aangifteformulier overhoop gooit. Daarna moet ervoor worden gezorgd dat de wijziging zonder storingen in het aangifteprogramma van burgers verschijnt. Pas na een veiligheidscheck komt de aangepaste code terecht op de servers in Apeldoorn.
WENDBARE UITVOERINGSFABRIEK
Van de topambtenaren tot de drukker van blauwe brieven bekeken we de ICT. Waar gaat het nu mis?
Natuurlijk zijn er de verouderde computertalen waarmee alleen de oude garde nog kan werken. Als die experts binnenkort met pensioen gaan, moeten de oude systemen zijn gemoderniseerd. Als dat niet gebeurt, dan kunnen de wensenlijstjes uit Den Haag niet worden uitgevoerd.
Kunnen de processen niet efficiënter? Ja, bijvoorbeeld met ‘wondersoftware’ RegelSpraak, die van de Belastingdienst een wendbare uitvoeringsfabriek moet maken. Dan nog ontkom je er niet aan goed te documenteren en te testen. Anders weet je later niet meer wat je hebt gebouwd of loop je grote risico’s. De hapering in de keten wordt vergroot door het verschil in taal op departementen in Den Haag en bij de Belastingdienst. Voor een jurist lijkt een wettekst misschien klip-en-klaar, maar een regelanalist zoals Erik plukt er toch nog dubbelzinnigheden uit: rood gekleurde woorden. Elian: ‘Iedereen moet dezelfde taal spreken.’
Snel een blik met extra programmeurs opentrekken dan? Geen optie: programmeren bij de Belastingdienst vergt jarenlange opleiding. Maar aan opleiders en jaren ontbreekt het bij de Belastingdienst.
BEZINT EER GIJ BEGINT
Grootste probleem is dat elke nieuwe fiscale wens die op stel en sprong moet worden uitgevoerd, de modernisering verstoort. Eind oktober waarschuwde staatssecretaris Marnix van Rij (CDA) de Tweede Kamer om niet al te veel fiscale veranderingen te eisen voor 2024: ‘Bezint eer gij begint’.Maar daar trokken de volksvertegenwoordigers zich weinig van aan. Zij kwamen met een bizar lange lijst van belastingwijzigingen op de proppen. We weten nu dat door de massaliteit van de processen wijzigingen nooit klein zijn.
Het team Regelontwikkeling en -Beheer gaat onverschrokken verder. En over een paar weken is het teamuitje naar de Achterhoek. Na koffie met krentenwegge volgt een huifkartocht. Erik: ‘We sluiten af met een barbecue in de tuin van onze collega.’
ELSEVIER
0 reacties :
Een reactie posten