Waarom vermogensbeheerders moeten twijfelen aan ‘klimaatwetenschap’
13-10-2023
Chris Leithner over het doorbreken kuddegedrag financiële wereld inzake klimaat
Zoals eerder gemeld door Climategate.nl heeft de promotie van ESG-criteria in de financiële sector geleid tot onderinvestering in fossiele brandstoffen, die op haar beurt weer heeft geleid tot een enorme stijging van de prijs van fossiele energie – later versterkt door de oorlog in Oekraïne – ongekende inflatie, welvaartsverlies en (energie-) armoede onder brede lagen van de bevolking.
Door klimaatideologisch geïnspireerd, onverstandig investeringsbeleid hebben ook de pensioenfondsen megaverliezen geleden. Zo schreef Eduard Bomhoff (em. hoogleraar en voormalig vice-premier):
In oktober 2021 maakte pensioenfonds ABP bekend dat het alle aandelen in oliebedrijven, gas en steenkool snel wilde verkopen: 15 miljard in de verkoop. Eind maart 2023 moeten al die aandelen zijn afgestoten, maar we kunnen nu al een miljardenverlies inboeken. Aandelen in Shell, bijvoorbeeld, hebben het sinds oktober 2021 ruim 50 procent beter gedaan dan het gemiddelde van de beurs. Ik zou daarom vandaag schatten dat het ABP met die actie 3 tot 7 miljard euro heeft verloren. Bron hier.
Hoog tijd dat de financiële wereld wakker wordt en tot een herbezinning overgaat. Maar ja, hoe?
Hopelijk is men bereid te luisteren naar iemand uit de eigen gelederen, Chris Leithner, een onafhankelijk denker uit de financiële wereld, die het klimaatthema met een onbevooroordeelde blik grondig heeft bestudeerd.
Door Chris Leithner.
Vertaling Martien de Wit.
Waarom vermogensbeheerders moeten twijfelen aan ‘klimaatwetenschap’
Van nature zijn ze sceptisch en op belangrijke momenten worden ze tegendraads. Ik laat zien waarom ze de orthodoxie niet zouden moeten geloven – en waarom dat van belang is.
Het tromgeroffel klinkt al lang onafgebroken en de laatste tijd is het oorverdovend geworden. Jarenlang heeft ‘de consensus‘ verordonneerd dat ‘de wetenschap vaststaat’. En op 27 juli verkondigde de secretaris-generaal van de VN, António Guterres:
“Het tijdperk van de opwarming van de aarde is voorbij. Het tijdperk van wereldwijd koken is aangebroken”.
Voor de goede orde beweerde hij dat juli de warmste maand van de afgelopen 120.000 jaar was. De overdrijving strekt zich uit tot Australië. “Dodelijke vochtigheid is al hier,” zei mijnmagnaat Andrew Forrest vorige week. “Miljoenen mensen zullen sterven. Als je die hitte niet kwijt kunt raken door de vochtigheid,” citeerde The Australian (4 september) hem, “dan kook je jezelf.”
Wereldwijde investeringsinstellingen zijn voorstander van deze dystopische consensus: de impact van klimaatverandering is volgens hen enorm, alomtegenwoordig en permanent. GIC, de beheerder van het staatsinvesteringsfonds van Singapore, is van mening dat het “een systeem risico is dat alle sectoren en markten beïnvloedt”. “Gezien de directe bedreiging voor het wereldwijde BBP en de welvaart,” voegt Bank of America Merrill Lynch (BAML) eraan toe, “zal klimaatverandering de komende jaren waarschijnlijk een centralere plaats innemen in de besluitvorming van bedrijven …”.
“Voor beleggers”, concludeert BAML, “suggereren deze trends om milieuoverwegingen deel te laten uitmaken van hun lange- en kortetermijn portefeuillestrategieën. Bedrijven die klimaatvriendelijke bedrijfsmodellen, operaties, producten en diensten omarmen, zullen waarschijnlijk het potentieel ervaren voor duurzame groeikansen op lange termijn … Bedrijven die achterop raken, lopen daarentegen het risico op hogere kosten als gevolg van regelgeving.”
Ook de Reserve Bank Australia twijfelt niet. Volgens Michele Bullock, de nieuwe gouverneur, zal klimaatverandering “brede gevolgen” hebben voor de Australische economie en het monetaire beleid (zie “Climate Change and Central Banks,” Sir Leslie Melville Lecture, 29 augustus 2023). Tot slot is Jim Chalmers, de federale minister van Financiën, aan boord gestapt:
“Het Intergenerational Report maakte duidelijk,” citeerde The Australian hem op 30 augustus, dat “klimaatverandering en de energietransformatie de grootste uitdaging en ook de grootste kans voor ons land zullen zijn in de komende decennia.”
Hoe serieus moeten beleggers – vooral conservatieve value investors – dergelijke beweringen nemen? In het bijzonder, hoe moeten ze beweringen overwegen zoals “stijgende CO2-niveaus in de atmosfeer zorgen ervoor dat het klimaat opwarmt; daarom moeten regeringen klimaatverandering tegengaan door het CO2-niveau te verlagen”?
Vier uitgangspunten – en een voorproefje van mijn conclusie
In dit artikel beantwoord ik deze cruciale vragen. Ik ga uit van vier premissen:
1. Beleggers zijn van nature sceptisch en denken altijd voor zichzelf.
2. Ze laten zich niet leiden door conventionele wijsheid – of die nu de vorm aanneemt van een menigte, een ‘consensus‘ van academische en andere ‘experts’ of van een op hol geslagen menigte onder leiding van jetset-gedrag vertonende VN-secretarissen-generaal, Australische miljardairs, enz.
3. In belangrijke opzichten en op cruciale momenten zijn beleggers stoutmoedige tegenstrevers.
4. Ze denken onafhankelijk, maar zijn ook bescheiden. In het bijzonder luisteren ze, wanneer nodig, naar deskundige externe standpunten en onderzoeken.
Als we deze principes toepassen op een beoordeling van de “klimaatwetenschap”, is het duidelijk dat klimaatverandering geen systeemrisico is: het is een massahysterie. Zoals alle manieën zal ook deze manie verdwijnen wanneer mensen – vooral energieconsumenten en belastingbetalers – weer bij zinnen komen.
De tegendraadse denkwijze van beleggers
Benjamin Graham staat algemeen bekend – en wordt terecht erkend, niet in het minst door zijn beroemdste en succesvolste leerling, Warren Buffett – als de ‘vader van value investing‘. De kern van deze benadering en filosofie van beleggen is het aankopen van effecten waarvan de waarde (afgeleid uit de analyse van de jaarrekening) hoger is dan de prijs. Graham legde onder andere de nadruk op analyse, voorzichtigheid (kopen met een veiligheidsmarge), stabiliteit (buy-and-hold) en een tegendraadse instelling.
Wat houdt deze denkwijze in? Beleggen is uiteindelijk een kwestie van karakter en Graham drukte de ethos van beleggers – en de crux van de wetenschap – uit in deze woorden:
“Heb de moed van je kennis en ervaring. Als je een conclusie hebt gevormd op basis van de feiten en als je weet dat je oordeel goed is, handel er dan naar – ook al kunnen anderen aarzelen of van mening verschillen. Je hebt geen gelijk of ongelijk omdat de menigte het niet met je eens is. Je hebt gelijk omdat je gegevens en redenering kloppen.”
Warren Buffett is het hiermee eens – en verwoordt ook de pointe van de wetenschap:
“Je hebt geen gelijk omdat een groot aantal mensen het tijdelijk met je eens is. Je zult geen gelijk hebben alleen maar omdat belangrijke mensen het met je eens zijn.” Je hebt ook geen ongelijk omdat een groot aantal invloedrijke en prominente mensen het niet met je eens is. In plaats daarvan “zul je gelijk hebben … als je hypothese juist is, je feiten juist zijn en je redenering klopt.”
Verstandige beleggers erkennen dat een consensus zich enorm kan vergissen.
“Als iedereen aan één kant van de markt staat,” meent Jim Rogers, “heeft de consensus bijna altijd bewezen fout te zijn. Wij mensen zijn in honderden jaren niet veranderd, dus we laten ons nog steeds leiden door dezelfde angsten en aspiraties.”
Howard Marks is het met hem eens:
“Wat duidelijk is voor de brede consensus van investeerders is bijna altijd verkeerd.” Carl Icahn is minder categorisch: “De consensus … is over het algemeen verkeerd …”.
Weinig beleggers zullen deze uitspraken opmerkelijk vinden; nog minder zullen ze verwerpelijk vinden. Veel mensen beperken echter strikt de toegestane reikwijdte van tegendraads denken. Vervang in het citaat van Jim Rogers “een markt” door “een kwestie als klimaatverandering”. Waarom is het resultaat zo controversieel – en voor veel mensen onverdraaglijk?
Als de consensus zich kan vergissen en dat ook vaak doet, wat moeten beleggers dan doen? “Ik zou aanraden dat ze zich oriënteren op de heersende meningen die ze horen op radio, televisie en internet,” adviseert Irving Kahn.
“Kijk voor welke beleggingscategorieën ze conferenties houden en hoeveel mensen er aanwezig zijn,” voegt Howard Marks toe. “Uitverkochte conferenties zijn een gevaarlijk teken. Je wilt deelnemen aan veilingen waar slechts één of twee kopers zijn, geen honderden of duizenden.”
Ik denk dat dit betekent dat hij COP28 (de klimaatveranderingsconferentie van de Verenigde Naties in 2023) in Dubai zal overslaan!
Oppervlakkig gezien gaat het erom anders te zijn …
“Volg nooit de massa”, adviseerde Bernard Baruch. Jim Rogers is het daarmee eens: “Als iedereen aan één kant van de boot zit, moet je naar de andere kant gaan.” Dat vond Phil Fisher ook: “Jezelf trainen om niet met de menigte mee te gaan, maar om te kunnen ‘ziggen’ wanneer de menigte ‘zagt’, is naar mijn mening een van de belangrijkste fundamenten van beleggingssucces.”
Buffett heeft het verder uitgewerkt:
“Goed beleggen is een minderheidssport, wat betekent dat we, om een beter rendement te behalen dan alle anderen, dingen anders moeten doen dan de massa.” Verder “raken de meeste mensen geïnteresseerd (in aandelen) wanneer iedereen dat is. Het moment om geïnteresseerd te zijn is wanneer niemand anders dat is. Je kunt niet kopen (of geloven) wat populair is en het goed doen … Daarom koopt Berkshire wanneer de lemmingen de andere kant opgaan.” “Jezelf kunnen losmaken van de massa is een kwaliteit die je nodig hebt.
Maar het gaat in essentie om zelf nadenken…
“De consensus is vaak verkeerd”, waarschuwt Ray Dalio. “Dus ik moet een onafhankelijke denker zijn (om vast te stellen wanneer en waarom het fout is) … Kijk naar de cijfers en denk zelf na. Alle grote beleggers doen dat en dat is wat hen groot maakt … In de financiële top zitten onevenredig veel tegendraadse mensen.”
(We zullen zo meteen zien dat grote wetenschappers onpartijdig en rigoureus gegevens analyseren en voor zichzelf denken, en dat is wat hen groot maakt. Buitenproportionele aantallen tegensprekers bevolken de top van de wetenschap.)
Buffett heeft ook een cruciaal voorbehoud toegevoegd. Tegendraads zijn alleen maar om koppig anders te zijn “is net zo dwaas als een volg-de-kudde-strategie. Wat nodig is, is nadenken in plaats van peilen. Helaas is Bertrand Russells observatie over het leven in het algemeen met ongewone kracht van toepassing op de financiële wereld: ‘De meeste mensen gaan liever dood dan dat ze nadenken. En velen doen dat ook.
… Daarom is tegendraadsheid NIET louter koppigheid
John Neff is het ermee eens:
“Koester je niet in de warmte van het anders zijn. Er is een dunne lijn tussen tegendraads zijn en gewoon koppig zijn … Ik moet ook toegeven dat de massa soms gelijk heeft …”
Howard Marks is het er ook mee eens.
“Mijn goede vriend Joel Greenblatt, een uitzonderlijke aandelenbelegger, gaf een zeer treffende observatie met betrekking tot voorspelbaar tegendraadsheid
“… alleen omdat niemand anders voor een Mack truck springt die over de snelweg scheurt, betekent niet dat jij dat ook moet doen. … Met andere woorden, de meeste beleggers hebben het niet altijd bij het verkeerde eind, of doen het zo betrouwbaar verkeerd dat het altijd goed is om het tegenovergestelde te doen van wat zij doen. Om een effectieve contrair belegger te zijn, moet je uitzoeken wat de kudde doet; waarom ze het doet; wat er mis is, als er al iets mis is, met wat ze doet; en wat je eraan zou moeten doen”.
Ray Dalio concludeert:
“Je moet een onafhankelijke denker zijn omdat je geen geld kunt verdienen door het eens te zijn met de consensusvisie, die al in de prijs is verankerd. Maar wanneer je tegen de consensus ingaat, is de kans groot dat je het mis hebt, dus moet je nederig zijn.”
Maar pas op: de kudde trotseren is veel gemakkelijker gezegd dan gedaan
“De intelligente belegger heeft waarschijnlijk nogal wat wilskracht nodig om de massa niet te volgen,” zegt Graham. “Niet-consensus ideeën moeten eenzaam zijn”, zegt Marks. “Per definitie zijn niet-consensus ideeën die populair, wijdverspreid of intuïtief voor de hand liggend zijn, een oxymoron.” Klarman voegt eraan toe: “Het is altijd het gemakkelijkst om met de kudde mee te lopen; soms is er een diep reservoir aan moed en overtuiging nodig om je ervan af te zetten.”
“De moeilijkste eigenschap voor mensen,” denkt Mohnish Pabrai, “is dat ze er een hekel aan hebben om afstand te nemen van de massa. Je geen zorgen maken over hoe mensen over je denken op basis van wat je doet, is dus een heel belangrijke eigenschap. En daar geen stress over hebben.”
Waarom is het zo moeilijk om de massa te negeren en te trotseren? Volgens Morgan Housel, de auteur van The Psychology of Money: Timeless Lessons on Wealth, Greed, and Happiness (2022), hebben veel mensen het potentieel om voor zichzelf te denken, regelmatig de massa te negeren en soms te trotseren, maar weinigen doen dat
“… omdat ze zich zorgen maken over wat andere mensen van hen denken, en als je de andere kant van een populaire visie kiest, kom je niet slim over. Je baas zal het niet leuk vinden. Je vrienden zullen het niet leuk vinden.”
Robert Cialdini, de auteur van een van de favoriete boeken van Charlie Munger (Influence: The Psychology of Persuasion (1984, nieuwe en uitgebreide editie, 2021), voegt twee belangrijke resultaten van zijn onderzoek toe.
“We lijken aan te nemen dat als veel mensen hetzelfde doen, zij wel iets moeten weten wat wij niet weten. Vooral als we onzeker zijn, zijn we bereid om enorm veel vertrouwen te stellen in de collectieve kennis van de menigte. Ten tweede vergist de menigte zich heel vaak omdat ze niet handelt op basis van superieure informatie, maar zelf reageert op het principe van sociaal bewijs.”
Een consensus bestaat dus uit twee groepen: (1) een grote meerderheid die gelooft dat anderen het beter weten dan zijzelf, en die daarom afstand heeft gedaan van kritisch en onafhankelijk denken; en (2) een kleine, overmoedige minderheid die gelooft dat zij het beter weet dan wie dan ook – en wiens feiten daarom vaak fout zijn en/of wiens logica ongeldig is.
“De enige manier voor beleggers (om te slagen)” concludeert Klarman, “is om regelmatig ver van de massa af te staan, iets wat slechts weinigen willen of kunnen doen … Wij bij Baupost marcheren op onze eigen drumbeat …”
Welke wetenschappers kunnen we serieus nemen?
Verstandige beleggers denken altijd voor zichzelf en wanneer nodig trotseren ze de menigte, de ‘experts’ en het gepeupel. Maar wanneer nodig zoeken en aanvaarden ze ook competent extern advies en onderzoek. Zoals Graham schreef:
“De intelligente belegger zal (luisteren naar) deskundig advies … vooral van degenen van wie hij weet dat ze een uitstekende reputatie hebben; maar hij zal er zeker van zijn dat hij een gezond en onafhankelijk oordeel laat gelden over deze suggesties …”
Het lijdt geen twijfel dat William Happer (Ph.D., Columbia University, voorheen Cyrus Fogg Brackett Professor of Physics en momenteel Professor of Physics, Emeritus, aan de Princeton University) en Richard Lindzen (Ph.D., Harvard University, voorheen Alfred P. Sloan hoogleraar meteorologie en hoofdauteur van het derde evaluatierapport van de Intergouvernementele Werkgroep Klimaatverandering van de VN en momenteel emeritus hoogleraar aard-, atmosfeer- en planeetwetenschappen aan het Massachusetts Institute of Technology) hooggekwalificeerde en eminente wetenschappers zijn. Ze zijn opgeleid, hebben lesgegeven en hebben onderzoek gedaan aan ’s werelds meest prestigieuze academische instellingen.
Om die reden is wat volgt voornamelijk gebaseerd op hun schriftelijke bijdrage van 19 juli 2023 aan het U.S. Environmental Protection Agency; het is de meest recente en een van de beste (dat wil zeggen, meest gerenommeerde en leesbare) bronnen met indringende – ik geloof zelfs diepgaande en fatale – kritiek op de ‘klimaatwetenschap’. (Niet-toegeschreven citaten komen voornamelijk uit deze inzending.)
Als je meer wilt weten over klimaatmodellen, dan is mijn derde bron, Steven Koonin, zeer goed in staat om feiten van fantasie te onderscheiden. Hij is een theoretisch natuurkundige met een Ph.D. van het MIT en heeft bijna 30 jaar lang lesgegeven aan het California Institute of Technology (Caltech). Hij schreef letterlijk het boek over computationele fysica en was van 2009 tot 2011 Under Secretary for Science, Department of Energy, in de regering van Barack Obama. In zijn prachtige boek Unsettled: What Climate Science Tells Us, What It Doesn’t, and Why It Matters (BenBella, 2021), met name in het hoofdstuk getiteld “Many Muddled Models“, laat Koonin zien dat veel van wat het publiek is wijsgemaakt over het klimaat en de ‘klimaatwetenschap’ gewoon niet klopt.
Mijn vierde belangrijke bron, John Clauser, is een
heoretisch en experimenteel natuurkundige die zichzelf vrolijk een “klimaatontkenner” noemt. Hij studeerde af aan Caltech en de Columbia University en ontving in 2022 de Nobelprijs voor natuurkunde.
Wat is wetenschap?
In gesprekken door de jaren heen ben ik tot het besef gekomen dat klimaatzeloten, NetZero-gekkies, enz. – inclusief degenen die claimen dat ze wetenschappers zijn – de wetenschap fundamenteel verkeerd begrijpen. Het verraderlijke signaal is hun gebruik van de uitdrukking ‘De Wetenschap’ (let op de invoeging van het bepaalde lidwoord ‘de’). Ze beschouwen wetenschap ten onrechte als een verzameling kennis op een bepaald moment in de tijd. Bovendien geloven ze arrogant dat de huidige ‘klimaatwetenschap’ 100% correct is – en dat dat dus altijd zo zal zijn.
Geschiedenis en logica ontgaan hen: wetenschap is het proces van vermoedens en weerleggingen dat in de loop van de tijd en met horten en stoten steeds nauwkeurigere (in de zin dat ze bestand zijn tegen rigoureuze uitdagingen) beschrijvingen van de werkelijkheid oplevert.
Dit proces omvat betrouwbare waarnemingen (gegevens), geldige logica (theorie), eerlijke en strenge toetsing van theorieën aan gegevens – en bovenal nederigheid. Resultaten die op dit moment worden aangevochten zijn voorwaardelijk; wetenschappers begrijpen dat ze later kunnen worden achterhaald of omvergeworpen.
De lakmoesproef van een echte wetenschapper (en hoewel beleggen geen wetenschap is, ook van een bekwame belegger) is dat hij openlijk erkent dat hij het mis kan hebben – en anderen aanmoedigt om deze mogelijkheid te onderzoeken. Een open debat is voor de wetenschap wat zuurstof is voor het menselijk leven. De wetenschapper (en belegger) die deze naam waardig is, verwerpt dus het dogmatisme dat zekerheid voortbrengt en omarmt scepsis en nederigheid.
Het zou grappig zijn als de gevolgen niet zo ernstig waren: ‘klimaatwetenschappers’ verwerpen nadrukkelijk de wetenschap ten gunste van belangenbehartiging en ideologie!
De zogenaamde ‘klimaatwetenschap’ berust niet op geloofwaardige theorieën en geldige en betrouwbare gegevens,
“maar eerder op politieke meningen en speculatieve modellen die consequent fout blijken te zijn.” Bovendien wordt “de onwetenschappelijke methode …, vertrouwend op consensus, peer review, overheidsmening, modellen die niet werken, het cherrypicken van gegevens en het weglaten van omvangrijke tegenstrijdige gegevens, vaak gebruikt in deze studies.”
Happer en Lindzen verwerpen daarom de aanname – die de mainstream media en politici, met de paplepel ingegoten door ‘klimaatwetenschappers’, goedgelovig slikken – dat ‘klimaatwetenschap’ echte wetenschap is.
Clauser is het daarmee eens:
“Het populaire narratief over klimaatverandering weerspiegelt een gevaarlijke corruptie van de wetenschap die de wereldeconomie en het welzijn van miljarden mensen bedreigt. Misleidende klimaatwetenschap is uitgezaaid tot massale sensatiejournalistieke pseudowetenschap … (die) is gepromoot en uitgebreid door even misleide zakelijke marketingagenten, politici, journalisten, overheidsinstanties en milieuactivisten. Naar mijn mening is er geen echte klimaatcrisis. Er is echter wel een heel reëel probleem om de grote wereldbevolking van een fatsoenlijke levensstandaard te voorzien en een daarmee samenhangende energiecrisis. Dat laatste wordt onnodig verergerd door wat naar mijn mening onjuiste klimaatwetenschap is.”
De ‘consensus’
Voorstanders van het narratief over de opwarming van de aarde hameren er – vaak luidkeels – op dat “de wetenschap vaststaat” (let op het lidwoord ‘de’) en dat bijna alle wetenschappers het erover eens zijn dat klimaatverandering het gevolg is van menselijke activiteit. Volgens het U.S. National Aeronautics and Space Agency (ongedateerd)
“is de overgrote meerderheid van actief publicerende klimaatwetenschappers – 97% – het erover eens dat de mens de opwarming van de aarde en de klimaatverandering veroorzaakt. De meeste toonaangevende wetenschappelijke organisaties over de hele wereld hebben publieke verklaringen uitgegeven waarin dit wordt uitgesproken, waaronder internationale en Amerikaanse wetenschappelijke academies, het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change van de Verenigde Naties) en een hele reeks gerenommeerde wetenschappelijke instanties over de hele wereld.”
Nou en? Zoals ik al heb laten zien, accepteren verstandige beleggers nooit klakkeloos de consensus, maar kijken daar altijd kritisch naar – en verwerpen ze indien nodig; bovendien weten ze dat hoe uitgesprokener een consensus is, hoe groter de kans is dat deze fout is. Hoe groter en sneller de bandwagon is, hoe waarschijnlijker – en ernstiger – de uiteindelijke crash.
Bovendien, en dat is nog belangrijker, is consensus geen wetenschap en wetenschap geen consensus. Richard Feynman (die in 1965 de Nobelprijs voor natuurkunde kreeg) benadrukte dat wetenschappers de waarneembare implicaties van theorieën (hypotheses) toetsen aan waarnemingen. Als de gegevens de hypothese niet ondersteunen, dan is de hypothese fout. “In die eenvoudige verklaring,” concludeerde Feynman, “ligt de sleutel tot de wetenschap.”
“Wetenschap is nooit tot stand gekomen door consensus,” benadrukt Happer. “Het maakt niet uit of er een consensus is; als (een theorie) het niet eens is met waarnemingen, is hij fout. En dat is de situatie met klimaatmodellen. Ze zijn duidelijk fout omdat ze het niet overeenkomen met waarnemingen.”
Net als op de financiële markten, geldt dat ook voor de wetenschap:
“Historisch gezien is de consensus … vaak verkeerd gebleken, en veel van de grootste wetenschappers in de geschiedenis zijn juist groot geworden omdat ze braken met de consensus.”
Wetenschap gaat niet vooruit door het creëren en handhaven van consensus, maar door een proces van vermoedens en weerlegging. Tienduizend onderzoeken, die het allemaal met elkaar eens zijn, leveren niets op – maar één geldige en betrouwbare analyse die ze weerlegt is van onschatbare waarde. In de wetenschap gaat het er vooral om of een theorie bestand is tegen rigoureuze pogingen om aan te tonen dat deze onjuist is. ‘Klimaatwetenschap’ slaagt niet voor deze test.
De kern van ‘klimaatwetenschap’ is ondubbelzinnig fout
Het refrein van ‘klimaatwetenschappers’ is onophoudelijk: een stijging van het CO2-niveau in de atmosfeer zorgt ervoor dat het klimaat opwarmt; daarom moeten regeringen klimaatverandering tegengaan door de uitstoot te verminderen.
Deze bewering is alomtegenwoordig, maar is hij waar? “600 miljoen jaar aan CO2- en temperatuurgegevens spreken de theorie tegen dat hoge CO2-niveaus een catastrofale opwarming van de aarde zullen veroorzaken” (zie Figuur 1)
Deze gegevens (de blauwe lijn toont CO2-niveaus; de rode lijn toont de temperatuur) laten zien dat beide reeksen in de loop van duizenden jaren sterk hebben gefluctueerd. Naar maatstaven uit het verleden is “de vaak sterk benadrukte toename van 140 ppm CO2 sinds het begin van het industriële tijdperk triviaal vergeleken met … veranderingen in de loop van de geologische geschiedenis van het leven op aarde”.
Figuur 1: CO2-niveau (blauw) en temperaturen (rood) gedurende 600 miljoen jaar
Bovendien zijn beide reeksen in het verleden veel hoger geweest dan nu. Sterker nog, het huidige CO2-niveau is niet alleen erg laag vanuit een historisch oogpunt op de zeer lange termijn: het extreme dieptepunt halverwege de 19e eeuw – dat de basislijn vormt waarmee het heden onophoudelijk en steevast negatief wordt vergeleken – benaderde de ondergrens (ca. 150 ppm) die plantenleven (en dus menselijk leven) in stand kan houden.
Uit deze gegevens komen twee zeer ongemakkelijke (voor de consensus) feiten naar voren. Ten eerste is het onbetwistbaar dat de CO2-niveaus in de atmosfeer in het verre verleden veel hoger waren dan nu. Ten tweede is het ook onbetwistbaar: menselijke activiteit kan deze hoge niveaus van kooldioxide in de atmosfeer in het verleden niet veroorzaakt hebben.
Wat verklaart dan de relatief onbeduidende toename sinds de 19e eeuw? De door de mens veroorzaakte uitstoot is zeker gestegen sinds die tijd; dat is dus één kandidaat. Maar gezien de veel grotere mate van variabiliteit in het verleden, die onbetwistbaar natuurlijk is, is het een veel sterkere kandidaat dan menselijke activiteit.
Het meest vernietigend voor de consensus is dat de twee gegevensreeksen omgekeerd gecorreleerd zijn. Figuur 1 “toont een omgekeerde relatie tussen CO2 en klimaattemperaturen gedurende een groot deel van de geschiedenis van de aarde gedurende de laatste 600 miljoen jaar. Hogere CO2-niveaus correleerden met lagere temperaturen en omgekeerd.” Happer en Lindzen concluderen:
“Hoewel de gegevens gebaseerd zijn op verschillende proxy’s, met de bijbehorende onzekerheden, zijn ze goed genoeg om het argument te ontkrachten dat atmosferische CO2-concentraties het klimaat van de aarde beheersen en de theorie dat fossiele brandstoffen en CO2 een catastrofale opwarming van de aarde zullen veroorzaken. Dat is niet het geval” (zie ook de aanvullende discussie en grafieken op pp. 23-26 van hun inzending).
Tot slot,
“verhoogde niveaus van kooldioxide in de atmosfeer creëren meer voedsel voor mensen wereldwijd, inclusief meer voedsel voor mensen in door droogte geteisterde gebieden … (Deze) verhogingen … in de afgelopen twee eeuwen sinds de Industriële Revolutie, van ongeveer 280 deeltjes per miljoen tot ongeveer 420 ppm, veroorzaakten een toename van ongeveer 20% in het voedsel dat wereldwijd beschikbaar is voor mensen, evenals een toegenomen vergroening van de planeet en een weldadige verhoging van de temperatuur.”
Stijgende niveaus van kooldioxide in de atmosfeer zijn geen bedreiging voor de mensheid. Integendeel: ze zijn een zegen. De kerngedachte van de ‘klimaatwetenschap’ is niet alleen onjuist: ze is diametraal verkeerd.
De implicaties van een tweede belangrijke hypothese zijn schromelijk overdreven
Zowel Happer als Lindzen “hebben speciale expertise in stralingsoverdracht, de belangrijkste motor van het broeikaseffect”. Stralingsfysica verklaart het effect van het toevoegen van CO2 aan de atmosfeer. “Straling in de atmosfeer is mijn specialiteit,” zegt Happer, “en ik weet er meer van dan, denk ik, elke klimaatwetenschapper.” Zijn expertise “omvat veel van dezelfde fysica die betrokken is bij het klimaat, en niets daarvan is erg alarmerend.”
Het narratief over de opwarming van de aarde beweert dat wanneer de mensheid fossiele brandstoffen verbrandt, ze hogere concentraties koolstofdioxide in de atmosfeer uitstoten. Deze uitstoot absorbeert op zijn beurt zonlicht en creëert een ‘broeikaseffect’ dat de straling van de zon vasthoudt en de aarde opwarmt. Uiteindelijk zou de uitstoot een ‘omslagpunt’ bereiken dat een “op hol geslagen klimaatverandering” veroorzaakt.
Bestaat het ‘broeikaseffect’? Ja. Is het een probleem? Nee. Waarom niet? CO2 wordt een minder effectief broeikasgas bij hogere concentraties vanwege wat natuurkundigen ‘verzadiging’ noemen. Elke extra toename van 50 ppm CO2 in de atmosfeer veroorzaakt een steeds kleinere verandering van de temperatuur (Figuur 2, te vinden op p. 27 van de inzending).
Figuur 2: Het broeikaseffect neemt niet evenredig toe met de toename van CO2
“Dit betekent dat vanaf nu onze uitstoot door het verbranden van fossiele brandstoffen weinig invloed zal hebben op de opwarming van de aarde. We kunnen de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer verdubbelen tot 840 ppm en dan nog hebben we weinig effect op de opwarming. Verzadiging verklaart ook waarom de temperaturen niet catastrofaal hoog waren in de honderden miljoenen jaren dat de CO2-niveaus 10-20 keer hoger waren dan nu.”
Klimaatmodellen zijn grote onzin
Klimaatmodellen gaan ervan uit dat een toename van atmosferische CO2 de temperatuur doet stijgen. Maar dat is duidelijk onjuist; het is dan ook niet verrassend dat, gezien het feit dat ze op onjuiste aannames berusten, klimaatmodellen al tientallen jaren en in hun geheel beschouwd, consequent zeer onnauwkeurig zijn. Ze hebben met name veel meer opwarming voorspeld dan in werkelijkheid is gebeurd. John Christy, Ph.D., professor in de atmosfeerwetenschappen aan de Universiteit van Alabama, heeft klimaatmodellen geanalyseerd van 32 instituten uit de vijfde fase van het “Coupled Model 18 Intercomparison Project” (“CMIP5”). Figuur 3, die op p. 19 van de inzending staat, vat Christy’s resultaten samen.
De blauwe, paarse en groene lijnen tonen de temperatuurwaarnemingen waaraan de voorspellingen van de modellen zijn getoetst. De stippellijnen zijn de 102 temperatuurvoorspellingen van de modellen voor de periode 1979-2016. De rode lijn is de “consensus” (gemiddelde voorspelling) van de modellen.
“Naar onze (Happer’s en Lindzen’s) mening en die van hem (Christy’s) laat de grafiek duidelijk zien dat 101 van de 102 voorspellingen van de modellen (stippellijnen) en hun consensusgemiddelde (rode lijn) jammerlijk falen om de werkelijkheid te voorspellen.”
Figuur 3: Voorspellingen van klimaatmodellen (rode lijn toont gemiddelde) versus feitelijke waarnemingen
“Modellen”, concluderen Happer en Lindzen, “zijn een soort theorie; ze voorspellen fysieke waarnemingen. De wetenschappelijke methode vereist dat modellen worden getest door waarnemingen om te zien of ze werken. Als de voorspelling van een model niet overeenkomt met waarnemingen van wat het beweert te voorspellen, dan is het fout en wordt het nooit als wetenschap gebruikt.” Bovendien,
“De modellen die het verhaal over de klimaatcrisis ondersteunen komen gewoon niet overeen met de waarnemingen van de fenomenen die ze zogenaamd moeten voorspellen. In plaats daarvan overschatten ze consequent het opwarmende effect van CO2 emissies, en voorspellen vaak twee of drie keer meer opwarming dan is waargenomen.”
Ook de huidige temperatuurgegevens vertonen grote fouten
Klimaatmodellen presteren ook erbarmelijk omdat het verhaal over de opwarming van de aarde is gebaseerd op een krakkemikkig fundament van gebrekkige gegevens.
“Aangezien theorieën worden getest aan de hand van waarnemingen, is het fabriceren van gegevens, het vervalsen van gegevens en het weglaten van tegenstrijdige feiten om een theorie te laten werken een flagrante schending van de wetenschappelijke methode.”
Richard Feynman stelde dit fundamentele morele principe van de wetenschap:
“Als je een experiment uitvoert (dat wil zeggen, een theorie of model test met gegevens), moet je alles melden waarvan je denkt dat het het ongeldig zou kunnen maken – niet alleen wat je denkt dat er juist aan is … Details die twijfel kunnen zaaien over je interpretatie moeten worden gegeven, als je ze weet.”
Albert Einstein was het daarmee eens – en ging nog verder:
“het recht om naar de waarheid te zoeken houdt ook een plicht in; men mag geen enkel deel verbergen van wat men als waarheid heeft herkend.”
‘De klimaatwetenschap’ schaadt dit vertrouwen. “Een onjuiste voorstelling van zaken, overdrijving, cherrypicking of ronduit liegen omvat zo’n beetje al het zogenaamde bewijsmateriaal ter ondersteuning van de theorie van een catastrofale opwarming van de aarde door fossiele brandstoffen en kooldioxide, en van de dringende noodzaak om de uitstoot van fossiele brandstoffen en andere menselijke CO2-uitstoot tot nul terug te brengen.”
“Het meest opvallende voorbeeld is de reeks temperatuurrecords,” zei Happer. “Als je kijkt naar de gegevens die 20 jaar geleden werden gepubliceerd, dan laten die heel duidelijk zien dat in de Verenigde Staten de warmste jaren die we hadden, halverwege de jaren dertig waren. “Als je naar de gegevens van vandaag kijkt, is dat niet langer waar. Mensen die verantwoordelijk zijn voor (deze) gegevens, of wat het publiek ziet, hebben geleidelijk de temperaturen van de jaren ’30 verlaagd en vervolgens de temperatuur van recentere metingen verhoogd.”
Figuur 4: hittegolven in de Verenigde Staten kwamen in de jaren dertig vaker voor dan vandaag
Op pagina 33 van de inzending staat een voorbeeld van de misleidende gegevens die vaak worden aangehaald als “bewijs” van de opwarming van de aarde.
“Deze grafiek toont niet echt ‘dagelijkse temperaturen’. In plaats daarvan toont het een verhouding van dagelijkse recordhoogtes tot -laagtes – een getal dat ontworpen lijkt om de indruk te wekken dat de temperaturen gestaag stijgen” (voor details, zie Hoofdstuk 1 van Koonin’s boek).
Daarentegen geeft figuur 4 (overgenomen van p. 33 van de inzending)
“significant hogere temperaturen aan in de jaren 1930 versus vandaag de dag”.
In een recent interview verwierp John Christy het ‘narratief’ van recordhoge temperaturen.
“Regionaal gezien heeft het Westen het grootste aantal hete zomerrecords van de afgelopen 100 jaar, maar de Ohio Vallei en de Upper Midwest hebben de minste. Voor de continentale VS als geheel hebben de afgelopen 10 jaar slechts een gemiddeld aantal records opgeleverd. De jaren 1930 zijn nog steeds kampioen. Is “het tijdperk van wereldwijd koken” nu echt aangebroken? Was juli 2023 echt “de warmste maand van de afgelopen 120.000 jaar?”
Op sommige plaatsen was het een van de warmste maanden sinds de jaren 1930; met andere woorden, de hysterie van António Guterres mist zijn doel met slechts 119.910 ÷ 120.000 = 99,9%. Wat een giller! (zie ook “That’s Smoke, Not Climate Change, The Wall Street Journal, 11 juni en “Canadian Wildfires Came from Rotten Luck, Not Climate Change,” The Wall Street Journal, 12 juni).
“Verkeerd denken” en de hoge prijs voor afwijkende meningen
In zijn dystopische roman 1984 gebruikt George Orwell het woord ‘misdunk‘ om alle overtuigingen, twijfels, feiten en meningen te beschrijven die in tegenspraak zijn met Ingsoc (Newspeak voor Engels socialisme, de ideologie van Oceanië). In Newspeak, de officiële taal van Oceanië, beschrijft ‘misdaaddenken’ als de handelingen van iemand die er een onacceptabele gedachte op nahoudt. Zogenaamd in ieders belang ‘beschermt‘ De Partij de inwoners door hun gedachten, spraak en handelingen streng te controleren.
In de echte wereld van vandaag wijst “‘verkeerd denken’ op conclusies die (1) je empirisch en logisch kunt verdedigen, maar (2) die ‘leiders’ en ‘experts’ niet alleen verwerpelijk vinden, maar zelfs ongeschikt om te overwegen. Verkeerd denken zet “leiders’, ‘deskundigen’ en ‘morele‘ of andere bemoeials ertoe aan om censuur en sancties te eisen van verworpenen. De problemen van gedachtenbeheersing zijn talrijk en divers – en omvatten ook de verspreiding van dwalingen.’
Gezien de dwingende ‘klimaatconsensus’, wijzen academische publicaties nu routinematig alle inzendingen af die – ongeacht de betrouwbaarheid van hun gegevens, de geldigheid van hun logica en de zorgvuldigheid van hun tests – het verhaal over de opwarming van de aarde in twijfel trekken. Sterker nog, als reactie op de domme spuwers van de ijveraars, wijzen ze ook artikelen af die niet in de pas lopen, maar desondanks op de een of andere manier hoge ideologische drempels voor publicatie hebben overwonnen (zie bijvoorbeeld ‘Climate Paper Too Hot to Handle‘, The Australian, 28 augustus).
“Ik heb geluk gehad, want ik ben hier pas tegenin gegaan toen ik bijna met pensioen ging,” zegt Happer. Tegen die tijd had hij zich gevestigd als professor aan Princeton, lid van de Academy of Sciences en directeur energieonderzoek bij het Ministerie van Energie.
“Als ik veel jonger was geweest, hadden ze ervoor kunnen zorgen dat ik nooit een vaste aanstelling zou krijgen en dat mijn artikelen nooit gepubliceerd zouden worden. Ze kunnen me er nu van weerhouden om papers te publiceren, maar dat maakt niet uit omdat ik al een status heb. Maar het zou veel uitmaken als ik jonger was en een carrière had die ik probeerde op te bouwen.”
In een interview (“How ‘Climate ‘Science’ Got Hijacked by Alarmists,” 8 augustus) meldt Dr. Judith Curry dat ze “het narratief heeft tegengesproken” – niet in het minst door de klimaatconsensus een “gefabriceerde consensus” te noemen – en daarvoor heeft ze een zware prijs betaald. De voormalige voorzitter van Georgia Tech’s School of Earth and Atmospheric Sciences zei dat toen ze een studie publiceerde waarin ze beweerde dat de intensiteit van orkanen toeneemt,
“ik werd geadopteerd door de milieuactivisten en de alarmisten en ik werd behandeld als een rockster; ik werd overal heen gevlogen om politici te ontmoeten en lezingen te geven, en ik kreeg veel media-aandacht.”
Toen verschillende onderzoekers haar bevindingen in twijfel trokken, onderzocht ze hun beweringen en concludeerde dat zij gelijk hadden. “Een deel kwam door slechte data, een deel was natuurlijke klimaatvariabiliteit.” Maar toen ze dat feit publiekelijk toegaf, werd ze gemeden. In 2017 trok ze zich terug uit de academische wereld terwijl ze de ‘gekte van de klimaatwetenschap’ benoemde.
Lindzen kreeg een soortgelijke schandalige behandeling toen hij het klimaatnarratief in twijfel begon te trekken. “Financiering en publicatie werden bijna onmogelijk, en ik bekleedde de meest vooraanstaande leerstoel in de meteorologie” (MIT’s Sloan Professorship of Meteorology).
Het recentste doelwit van de bende is John Clauser – de winnaar van de Nobelprijs voor natuurkunde van vorig jaar, dat wil ik benadrukken. “Ik ben, denk ik, wat je een ‘klimaatveranderingsontkenner’ zou kunnen noemen,” vertelde hij aan The Epoch Times (“‘We Are Totally Awash in Pseudoscience‘: Nobelprijswinnende natuurkundige over klimaatagenda,” 29 juli). “Ik denk dat klimaatverandering geen crisis is,” voegde hij eraan toe in een toespraak eerder dit jaar.
“Het klimaat,” concludeert hij, “is een zelfregulerend proces … er vormen zich meer wolken als de temperatuur stijgt, wat resulteert in een compenserend afkoelend effect.” Atmosferische kooldioxide stijgt, maar “het kan wel of niet door mensen gemaakt zijn,” en in ieder geval “maakt het niet echt uit waar het vandaan komt” omdat “het effect ervan op de opwarming van de aarde wordt tenietgedaan door de natuurlijke wolkencyclus.”
Clauser heeft ook het huidige Intergovernmental Panel on Climate Change veroordeeld als “een van de ergste bronnen van gevaarlijke desinformatie”. Curry concludeerde dat het ‘corrupt‘ is.
Clauser stemde ermee in om op 25 juli het Internationaal Monetair Fonds toe te spreken. In de afgelopen jaren heeft dat zich sterk gemaakt voor het klimaatindustrieel complex; het is met name voorstander van internationale koolstofbelastingen. Enkele dagen voor zijn toespraak liet het IMF weten dat de toespraak “is uitgesteld (en zal worden) omgevormd tot een paneldiscussie …. We werken eraan om het na de zomer opnieuw te plannen.” Er is nog geen nieuwe datum vastgesteld.
Pas op voor het ‘klimaatindustrieelcomplex’.
In zijn Afscheidsrede aan de Natie (17 januari 1961) verklaarde de Amerikaanse president Dwight Eisenhower:
“De vrije universiteit, van oudsher de bron van vrije ideeën en wetenschappelijke ontdekkingen, heeft een revolutie doorgemaakt in het uitvoeren van onderzoek. Gedeeltelijk vanwege de enorme kosten die ermee gemoeid zijn, wordt een overheidscontract bijna een substituut voor intellectuele nieuwsgierigheid … Het vooruitzicht van overheersing van de wetenschappers van de natie door federale tewerkstelling, projecttoewijzingen en de macht van het geld is altijd aanwezig – en moet ernstig in overweging genomen worden. Bij het respecteren van wetenschappelijk onderzoek en ontdekkingen, zoals het hoort, moeten we ook alert zijn op het even grote en tegenovergestelde gevaar dat het overheidsbeleid zelf de gevangene kan worden van een wetenschappelijk-technologische elite.”
Zestig jaar later is het niet alleen duidelijk dat universiteiten hun rol als onpartijdige beoordelaars van ideeën hebben opgegeven en dat ze pilaren zijn geworden van een ‘militair-industrieel complex’ (een uitdrukking die in Eisenhower’s toespraak werd gemunt): meer recentelijk hebben ze zich ook geprostitueerd aan het ‘klimaat-industrieel complex’.
Happer en Lindzen vragen zich af: waarom veranderen klimaatzeloten, Net Zero-gekkies en anderen gegevens en leuren ze met valse theorieën en nepmodellen om klimaatveranderingspropaganda te verspreiden?
Lindzen geeft één antwoord: “Klimaatwetenschap is een hoax”. “Er is een enorm deel van de bevolking gehersenspoeld om te denken dat dit een existentiële bedreiging voor de planeet is,” voegt Happer toe. “Ik neem het de mensen niet kwalijk; ze hebben niet de achtergrond om te weten dat ze worden misleid, maar ze worden wel misleid.”
Waarom hebben ‘klimaatwetenschappers’ de mentaliteit van een lynchpartij aangenomen? Happer vraagt zich af: “Wat zou er gebeuren met de waardeloze windmolens en zonnepanelen als er plotseling geen noodsituatie door klimaatverandering zou zijn?” Hij antwoordt: “Het is echt geen goede technologie en ze doen veel meer kwaad dan goed, maar desondanks verdienen mensen er veel geld mee.”
Veel investeerders, waaronder Warren Buffett en BlackRock, ’s werelds grootste vermogensbeheerder, hebben overheidsregels en subsidies genoemd als belangrijke redenen om ‘groene’ investeringen te doen. Zonder massale steun van overheden en belastingbetalers zou het ‘klimaatindustrieel complex’ in elkaar storten.
Het geld trekt niet alleen investeerders aan.
“In 1990 was dit een klein vakgebied; geen enkel lid van de faculteit aan het MIT noemde zichzelf een klimaatwetenschapper,” zegt Lindzen. “In 1996 was iedereen klimaatwetenschapper… Als je kakkerlakken bestudeert en je zet in je subsidieaanvraag ‘kakkerlakken en klimaat’, dan ben je een klimaatwetenschapper.”
Clauser is het met hem eens: de wetenschap is geofferd op het altaar van de hebzucht. De dominantie van stemmen graaiende politici – en van subsidieslurpende academici, machtswellustige bureaucraten, op geld beluste CEO’s, en ESG-, eco- en milieuhuftertjes, enz. –
“is des te erger omdat er al zoveel geld naar klimaatinitiatieven is gegaan. We hebben het over triljoenen dollars … machtige mensen willen niet horen dat ze fouten van biljoenen dollars hebben gemaakt.”
Waarom proberen ‘klimaatwetenschappers’ twijfelaars en critici het zwijgen op te leggen? Diversiteit van meningen moedigt eerlijke en open debatten aan die helpen om sterke en zwakke punten, voors en tegens, bloot te leggen – en daardoor evenwichtige en verstandige beslissingen te produceren.
Wanneer sommigen echter proberen om anderen het zwijgen op te leggen, leggen de ‘handhavers‘ niet alleen hun hypocrisie over ‘diversiteit’ bloot en ondermijnen ze het proces van overleg: ze bedreigen de fundamenten van de open samenleving en helpen en begunstigen haar vijanden (wat, vermoed ik, het uiteindelijke doel is van de klimaatindustrie). Voor de vijanden betekent ‘diversiteit’ in feite gedwongen homogeniteit. Ze zijn er niet op uit om “de planeet te redden” maar om de mensen onder controle te houden.
Conclusies en implicaties
Wat is een ‘klimaatwetenschap’-ontkenner? Iemand die, op basis van logica en bewijs,
– de aanname verwerpt dat ‘klimaatwetenschap’ een legitieme wetenschap is;
– concludeert dat de kernhypothese onjuist is;
– erkent dat klimaatmodellen jammerlijk onnauwkeurig zijn; en
– ontkent dat “klimaatwetenschappers” op een betrouwbare manier gegevens verzamelen en objectief analyseren.
“De gevaarlijkste man voor elke regering”, zei H.L. Mencken, een van Amerika’s beste schrijvers en sterk onafhankelijke denkers, “is de man die in staat is om zelf na te denken, zonder rekening te houden met het heersende bijgeloof en taboes. Bijna onvermijdelijk komt hij tot de conclusie dat de regering waaronder hij leeft oneerlijk, krankzinnig en onverdraaglijk is en dus, als hij romantisch is, probeert hij die te veranderen. En zelfs als hij persoonlijk niet romantisch is, is hij zeer geneigd om onvrede te zaaien onder degenen die dat wel zijn.”
Of ze nu proberen het regime in diskrediet te brengen of niet, verstandige beleggers denken voor zichzelf. Daarom accepteren ze nooit automatisch een consensus, stellen ze die altijd ter discussie en trotseren ze die zo nodig. Ik concludeer dat klimaatverandering geen systeemrisico is: in plaats daarvan is ‘klimaatwetenschap’ een anti-wetenschappelijke, ideologische rage die, zoals alle rages, zal instorten wanneer mensen – vooral energieconsumenten en belastingbetalers – tot bezinning komen.
De implicaties zijn enorm: de ‘energietransitie’, ‘Net Zero‘ en dergelijke zijn immens destructieve, ruïneus dure en dus kolossaal verkwistende irrelevanties die enkele gezalfden verrijken maar de vele achtergestelden verarmen. Ze vormen daarom een slechte basis voor triljoenen dollars aan huidige en geplande investeringen. Naarmate de ondeugdelijke basis van de ‘klimaatwetenschap’ duidelijker wordt, zullen deze investeringen teleurstellen – of erger.
Het klassieke boek van Benjamin Graham, Security Analysis (1934), citeert uit Horatius’ Ars Poetica.
“Velen die nu gevallen zijn, zullen herstellen. En velen zullen vallen die nu in ere zijn.“
Intussen zal ik weigeren de onzin van de ‘klimaatwetenschap’ serieus te nemen – maar er enorm van genieten als slapstick-komedie.
Klimaatverandering is de bepalende kwestie van onze tijd – en we bevinden ons op een beslissend moment’, zei António Guterres in 2018. ‘We worden geconfronteerd met een directe existentiële dreiging… De klimaatverandering gaat sneller dan wij – en de snelheid ervan heeft een sonische knal-SOS over onze hele wereld … Als we in 2020 niet van koers veranderen, lopen we het risico het punt te missen waarop we een op hol geslagen klimaatverandering kunnen voorkomen, met rampzalige gevolgen voor de mensen en alle natuurlijke systemen die ons in stand houden.”
Vijf jaar na de belachelijke uitbarsting van Guterres (‘de wereld gaat koken’ is zijn meest recente; het zal zeker niet zijn laatste zijn), en drie jaar na zijn deadline, blijven actuele en eminente wetenschappers als John Christy, John Clauser, Judith Curry, William Happer, Steven Koonin en Richard Lindzen veel dichter bij de waarheid.
‘Toekomstige generaties zullen zich verbijsterd verbazen’, zegt Lindzen, ‘dat de ontwikkelde wereld aan het begin van de 21e eeuw in hysterische paniek raakte over een mondiaal gemiddelde temperatuurstijging van een paar tienden van een graad, en op basis van grove overdrijvingen van zeer onzekere computerprojecties, gecombineerd tot onwaarschijnlijke gevolgtrekkingen, overgingen tot het overwegen van het terugdraaien van het industriële tijdperk.”
Over de auteur
Chris Leithner, Managing Director “van Leithner & Company Ltd, Hobart, Australia
Na het afronden van een academische carrière richtte Chris in 1999 Leithner & Co. op. Hij is ook de auteur van The Bourgeois Manifesto: The Robinson Crusoe Ethic versus the Distemper of Our Times (2017); The Evil Princes of Martin Place: The Reserve Bank of Australia, the Global Financial Crisis and the Threat to Australians’ Liberty and Prosperity (2011); en Intelligent Australian Investor: Timeless Principles and Fresh Application.
***
Bron:hier.
***
0 reacties :
Een reactie posten