Bollenvoorzitter Jaap Bond: ’Stop nou ’es een keer met dat jaartal 2030!’ | Bestrijdingsmiddelen in de bollenteelt

Datum:
  • zaterdag 21 oktober 2023
  • in
  • Categorie: , , , ,
  • De bloembollensector staat aan de vooravond van een grootschalige transitie.


     Ed Olivier 21-10-2023


    Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen moet drastisch omlaag om de Kaderrichtlijn Water (2027) en de Green Deal (2030) te halen. De branche zoekt koortsachtig naar oplossingen via andere teeltwijzen en biologische of groene middelen. In deze aflevering de oplossingsrichting die Jaap Bond (KAVB) en Christy van Beek (Bayer) zien.


    Als het aan bollenvoorzitter Jaap Bond en bodemkundige Christy van Beek (Bayer Cropscience) ligt wordt het systeem van ’geïntegreerde gewasbescherming’ de nieuwe norm voor de Nederlandse bollenteelt. Het is een systeem van preventie en aanpak van ziekten en plagen, waarbij een hele serie duurzame maatregelen – zoals vruchtwisseling, het gebruik van groenbemesters en het kweken van resistente planten – alleen in geval van nood wordt onderbroken door het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen.


    Het jaartal 2030 dat de bollengemeenten Lisse en Hillegom noemen als stip op de horizon voor de emissievrije bollenteelt werkt op Jaap Bond als een rode lap op een stier: „Stop nou ’es een keer met dat jaartal 2030!”, zegt hij. „Wat is dat nou voor bullshit. In 2030 zijn we niet klaar. Het ontwikkelen van een nieuwe resistente soort duurt alleen al tussen de vijftien en twintig jaar.”


    Lees ook: Hoogleraar Martina Vijver: ’We moeten de biologische telers belonen voor hun lef’ | Bestrijdingsmiddelen in de bollenteelt


    Toch is Bond ook de eerste om vast te stellen dat er de komende jaren veel gaat veranderen in de bloembollensector. In zijn eigen programma Vitale Teelt 2030 staat: ’Het huidige landbouwsysteem is geen volhoudbare situatie’.


    Bond: „Onze grote koers is de geïntegreerde teelt (zie kader ’Geïntegreerde gewasbescherming nieuwe norm’). Daar hebben we nu een fieldlab voor in Noord-Holland, bij de biologische kweker John Huiberts. En er komen nog drie fieldlabs bij, eentje in de Duin- en Bollenstreek, eentje in de Flevopolder en eentje in Drenthe. Dat worden de proefvelden, waar we echt biologische teelt en groene middelen op grote schaal kunnen toepassen. Keukenhof betaalt mee; Anthos betaalt mee en de provincie betaalt mee. In het Landbouwakkoord dat nu gestrand is zouden vierentwintig van dit soort fieldlabs komen. Ik hoop dat die wel doorgaan, want dat hebben we als agrarische sector hard nodig.”


    Boegbeeld

    Naast zijn voorzitterschap van de brancheorganisatie is oud-gedeputeerde Jaap Bond (65) boegbeeld van de Topsector Tuinbouw en Uitgangsmaterialen (T&U). In die hoedanigheid is hij kind aan huis bij de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. „Minister Adema heeft gezegd: ’we moeten wel reëel zijn en ons realiseren dat we voorlopig niet voor honderd procent zonder chemie kunnen’. Dat geldt niet alleen voor de bollenteelt, maar ook voor de fruitsector en de akkerbouw. Als je kijkt naar de cijfers van het CBS dan is de hoeveelheid gebruikte middelen al vele malen minder. Je ziet steeds meer combinaties met groene middelen.”


    En als je chemische middelen verbiedt dan moet je er wel voor zorgen dat er alternatieven zijn, vindt hij. „Er zijn nu veertig groene middelen die in Europa gebruikt mogen worden, maar in Nederland niet zijn toegestaan. Wij zijn nog strenger dan Europa! Als we nu een groen middel bij het Ctgb aanbieden, dan zijn we over twee jaar aan de beurt. Voordat het goedgekeurd wordt zijn we weer twee jaar verder. Dan zit je al bijna in 2030!”


    Lees ook: De giftige realiteit van Tulpen uit Amsterdam. ’Niemand stond erbij stil dat het gevaarlijk zou kunnen zijn’


    Toelatingen

    „Het systeem van toelatingen moèt veranderd worden. Als ze dat doen kunnen we enorme sprongen maken. De regelgeving en de randvoorwaarden zijn niet goed ingevuld, waardoor we de doelen niet halen. Het gaat niet eens om geld; het gaat niet altijd om geld, maar ook wel eens om hele simpele dingen en gezond boerenverstand. Denk aan de lelieteelt en de minerale olie. Zestig procent van wat de lelieteelt gebruikt is minerale olie. Dat is in de biologische teelt een groen middel, maar in de lelieteelt telt het mee als gewasbeschermingsmiddel. Ze gebruiken het tegen luis. Het laat niks achter; ook niet in de bodem.”


    Nadat er jaren geen onderzoeksbudget was in verband met de opheffing van het Productschap Tuinbouw betalen de bollentelers sinds 2022 weer verplicht mee aan alle mogelijke vormen van onderzoek. „De telers betalen 50 euro per jaar per hectare, waardoor we een jaarlijks onderzoeksbudget hebben van twee miljoen euro. Daarin werken we samen met de akkerbouw, de glastuinbouw en de aardappel- en uiensector. We stemmen af dat we niet dezelfde onderzoeken doen en we delen de resultaten van die onderzoeken.”


    Pieken en dalen


    „Je hebt pieken en dalen”, zegt Bond. „De bollensector is daar als geen andere aan gewend. Als je kijkt waar we dertig jaar geleden stonden en waar we nu staan, dan zijn er sprongen gemaakt. Je ziet het pas als je terugkijkt. Ik durf te zeggen dat we over tien jaar ook weer zo’n grote sprong hebben gemaakt. Kijk naar de jonge generatie; ik weet zeker dat het goed gaat komen. De ziekzoekrobot rijdt nu al rond. Dat levert straks een besparing op van 70 procent gewasbeschermingsmiddel. Het moet nog worden verfijnd, maar hij rijdt! Wageningen University werkt aan een onkruidrobot. Ik heb daar alle vertrouwen in. De bollenteelt is een sector die super-innovatief is. Wij hebben veel kennis en daar blijven we in investeren. Wij zijn niet zomaar de beste van de wereld geworden.”

    ’Het is chemie èn van een multinational, dus per definitie eng’


    „Het probleem met gewasbeschermingsmiddelen is dat de mensen er zelf geen controle op hebben”, zegt Christy van Beek, duurzaamheidsmanager bij Bayer Crop Science. „de boer bepaalt wat en wanneer er wordt gespoten. Het is chemie, dus per definitie eng en dan zit er ook nog eens een multinational achter. Dat zijn de drie factoren die mensen een ongemakkelijk gevoel geven. Als er een spuit langs je slaapkamerraam rijdt wil je op z’n minst weten wat ’ie aan ’t spuiten is. Voor mij is er maar één uitweg en dat is uitleggen wat we aan ’t doen zijn. Bayer kijkt naar de risico’s en emissies en we zijn vóór een streng toelatingsbeleid.”


    Vanuit haar functie is Christy van Beek (49) sinds 2021 ook frontvrouw van de Forward Farm van Bayer Crop Science in het Noord-Hollandse Abbenes. Haar studie en loopbaan als bodemkundige bij onderzoeksinstituut Alterra maakt Van Beek geen typische Bayermedewerker. „Ik kom uit de groene Wageningse bubbel”, zegt ze zelf. „Mijn vriendinnengroep heette ’de biomeiden’. Onder de titel ’Zuinig boeren’ schreef ze in 2015 nog een artikel voor het wetenschappelijk bureau van GroenLinks. Daarin zei Van Beek dat gewasbeschermingsmiddelen veelal een negatieve invloed hebben op het bodemleven. Dat nuanceert ze nu, acht jaar later met de toevoeging: „Alle ingrepen hebben effect op het bodemleven. Gewasbeschermingsmiddelen hebben vaak zelfs minder effect dan mechanische technieken.”


    Lees ook: ’Wat goed is voor de bollen, is goed voor ons’ | Over gif in de bollenteelt door de jaren heen


    Reacties

    Van Beek is wel geschrokken van sommige reacties op haar aanstelling, wat veel zegt over de hoogoplopende spanning tussen voor- en tegenstanders van de producten van Bayer en de andere chemiebedrijven. „Nou ja, de polarisatie van het debat hoor erbij”, zegt Van Beek. En na een korte pauze: „Of nee, ’t hoort er eigenlijk niet bij. Maar we kunnen er alleen wat aan doen door steeds weer alles uit te leggen; transparant te zijn. Dan mag je daarna oordelen.”


    De Forward Farm is een van de 27 informatiecentra van Bayer wereldwijd, waarvan drie in Nederland en één in België. „Dat zijn gewone boerenbedrijven waar we samen met de boer kijken hoe we de landbouw kunnen verduurzamen. We geven er ook demonstraties over moderne landbouw. Wat gebeurt er als je geen kunstmest toedient; wat gebeurt er als je geen gewasbeschermingsmiddelen gebruikt? De proeven doen we in overleg met de boer, Jasper Roubos. Als er sprake is van oogstderving wordt de boer daarvoor gecompenseerd.”


    Glyfosaat

    Door de overname van concurrent Monsanto in 2016 kwam het hoofdpijndossier Roundup (glyfosaat) ook bij Bayer op het bureau. Het middel glyfosaat mag niet meer gebruikt worden om stoepen en straten onkruidvrij te houden en ook in de consumentenverpakking van Roundup zit geen glyfosaat meer. Maar in de landbouw is het onkruidmiddel nog steeds toegestaan. Glyfosaat wordt ook gebruikt om de groenbemesters dood te spuiten, die tussen het oogsten en planten door worden gezaaid om het organische stofgehalte en het stikstofgehalte in de bodem te verhogen. Is dat wat je noemt het paard achter de duurzame wagen spannen? „We willen allemaal heel graag groenbemesters”, reageert Van Beek. „En dan hoop je inderdaad dat die ’s winters doodvriezen. Maar soms gebeurt dat niet en ’s winters is het hier in de Haarlemmermeer echt heel nat. Dan moet je in maart je perceel gaan klaarmaken voor de volgende teelt en kun je niet met zware machines het land op. Dan is glyfosaat voor de boer de enige optie.”


    2030 emissievrij

    Van Beek denkt dat emissievrije bollenteelt in 2030 ’heel erg lastig’ gaat worden. „Ik zal niet zeggen dat het niet kan, maar je kunt niet met gewasbeschermingsmiddelen stoppen en verwachten dat alles hetzelfde blijft. We stellen hele hoge eisen aan de sierteelt. We willen allemaal een prachtig bosje tulpen voor vijf euro. Dat kan alleen in het teeltsysteem zoals we het nu hebben. We zien wel steeds meer biologische-, groene en laag-risicomiddelen, ook in de bollenteelt. Bij Bayer proberen we het vanuit een geïntegreerd perspectief te bekijken. Je moet goed zorgen voor de bodem; je doet aan gewasrotatie; je gebruikt goed uitgangsmateriaal. Vervolgens ga je monitoren met drones en alle mogelijke datasystemen – dat komt allemaal hoor – om erachter te komen wanneer je nog preventief kunt werken en wanneer je echt moet ingrijpen met een pakket middelen.”

    Kiespijn

    „Als ik kiespijn heb neem ik ook een paracetamolletje”, zegt Van Beek. Ze geeft toe dat de vergelijking tussen genees- en bestrijdingsmiddelen niet opgaat als je kijkt naar de schaal van het gebruik: „Nee, inderdaad, daarom zie je dat er veel drones en zelfrijdende systemen worden ontwikkeld, waarbij alleen heel plaats-specifiek wordt gespoten. Er zijn puur-mechanische oplossingen, zoals de onkruidrobot, maar ook een combinatie van machine en middel, waarbij met een heel klein spuitje een heel klein beetje herbicide wordt gespoten.”


    In de lelieteelt is volgens Van Beek 75 procent van de middelen van biologische oorsprong. Er wordt heel veel met minerale olie gespoten tegen virusziekten. Je ziet een trekker met een spuit rijden en je weet niet wat erin zit, dus het kan beangstigend overkomen. Maar heel vaak is het olie, waarvan sommige oliën zelfs in de voedingsindustrie zijn toegelaten. Het is jammer dat biologisch en gangbare teelt zo tegenover elkaar worden gezet, want in de praktijk worden in de gangbare teelt ook maatregelen uit de biologische sector overgenomen, zoals bijvoorbeeld het biologische middel Serenade tegen schimmels.”


    Minder middelen

    Dat oude middelen verdwijnen en nieuwe middelen uitblijven komt door een Europese bepaling dat er geen bestrijdingsmiddelen op de markt mogen komen die hormoon-verstorend zijn, kankerverwekkend of ingrijpen op het zenuwgestel of de voortplanting.


    „Ook al is de blootstelling verwaarloosbaar hè”, voegt Van Beek eraan toe. „Tweederde van de middelen die een herregistratie moeten krijgen haalt het op dit moment niet. Het aantal toegelaten middelen in Europa neemt heel snel af; ook in de bollenteelt zullen er vanzelf steeds minder middelen beschikbaar zijn.”


    Emissievrije bollenteelt in 2030?

    Lisse en Hillegom, bollengemeenten bij uitstek, hebben in hun Omgevingsvisie vastgelegd dat ze naar een emissievrije bloembollenteelt in 2030 willen: ’100% circulair, emissieloos en residuvrij’ Er was in beide gemeenten in 2021 nog een stevige lobby van de landbouworganisaties LTO en KAVB en een CDA-motie voor nodig om de genoemde doelstelling af te zwakken tot streven. Via een wijzigingsvoorstel van de CDA-fractie werd bovendien vastgelegd dat de bloembollensector niet voor sancties hoeft te vrezen.


    Teylingen formuleert het in haar concept-omgevingsvisie iets minder concreet en met veel et cetera’s: ’Men werkt aan de duurzame landbouwtransitie, ook in de bollenteelt (gezonde bodem, waterkwaliteit et cetera)’. Om de biodiversiteit te versterken noemt Teylingen ’onder andere ecologische akkerranden en ecologische verbindingen), duurzame innovatie in bollensector et cetera’.

    Noordwijk hield zich in de Omgevingsvisie 1.0 in februari 2022 ook op de vlakte: „In de bollenteelt is men al druk bezig met innovatie en verduurzaming om steeds beter in balans te komen met biodiversiteit, waterkwaliteit en klimaat. Het beperken van gewasbeschermingsmiddelen, hergebruik van materialen, zuinig gebruik van energie en water zijn logische stappen. De bollenvelden vormen een belangrijk element in het landschap en stimuleren recreatie en toerisme. Kleinschalige landschapselementen, zoals hagen of bosjes, passen hier goed bij.”


    Jaarrond chemie in de bollenteelt

    Grond: Om de vijf jaar wordt de grond voor het planten van de bollen ontsmet. Bollengrond wordt tegenwoordig steeds vaker onder water gezet (inunderen) om ziekten, plagen en onkruiden te bestrijden.

    Voor het planten worden de bollen gedompeld of afgespoeld met bestrijdingsmiddelen tegen schimmels, zoals Botrytis en Fusarium. Tegenwoordig worden bloembollen ook gecoat of onder druk met schuim behandeld, waardoor er voor hetzelfde resultaat minder bestrijdingsmiddel nodig is.

    Bij het planten van een aantal bollensoorten wordt soms nog een grondbehandelingsmiddel toegediend tegen de eventueel in de bodem aanwezige schimmels en aaltjes.

    In het voorjaar als het gewas opkomt spuit de bollenteler herbiciden tegen onkruiden en preventief (kalenderspuiten) of curatief met fungiciden tegen schimmels.

    Na het koppen van de bloemen worden nog fungiciden gespoten tegen schimmels en insecticiden en/of minerale olie tegen luizen. Luis brengt de virusziekten over die de bloembol ongeschikt maakt voor export naar landen met strenge importbeperkingen.

    Bij het rooien, spoelen, drogen, pellen en sorteren worden meestal geen bestrijdingsmiddelen gebruikt.

    Tijdens de opslag van de bollen in klimaatcellen worden insecticiden en/of acariciden (tegen mijten) gebruikt.


    Serie over bestrijdingsmiddelen in de bollenteelt

    Deze serie artikelen is mede mogelijk door een bijdrage van de Kwaliteitsimpuls Zuid-Hollandse Journalistiek van de provincie Zuid-Holland.


    In de volgende aflevering, volgende week: de biologische bollenteelt.

    Noordhollands Dagblad

    0 reacties :

    Een reactie posten