Met de nieuwe pensioenwet glijden we af van ‘snel overgaan op een beter systeem’ via ‘zorgvuldig voorbereiden’ tot ‘zeker drie jaar nodig’.
Eduard Bomhoff 23-9-2023
Demissionair minister Carola Schouten heeft uitstel tot zelfs 2028 al bij voorbaat goedgekeurd. Het etiket ‘beter’ horen we ook niet meer voor de nieuwe wet.
Zelden heeft ons parlement een wet aangenomen met zó weinig voorstanders. Afgezien van een paar beroepsmatig verplichte bestuurders, klonk gedurende de behandeling in het parlement een groot koor van critici, terwijl De Nederlandsche Bank (DNB), originator van de nieuwe wet en souffleur van de minister, consequent weigerde om de discussie aan te gaan.
Was Klaas Knot maar nooit pensioendictator geworden
Aanvoerder van die oppositie was vanaf het begin 50-Plus politicus Martin van Rooijen die gaten schoot in de idiote rekenrente van DNB. Op zijn vraag om andere landen te noemen met zo’n extreme rekenrente, kwam van DNB niet meer dan één verwijzing naar de literatuur, maar die betrof een artikel uit Californië, waar pensioenfondsen niet, zoals in Nederland, de flexibiliteit hebben om indexatie van de pensioenen zo nodig uit te stellen. Dat artikel ging over de volgorde van crediteuren bij een hypothetisch faillissement – een juridisch thema dat hier niet aan de orde was.
De standaard wereldwijd is een rekenrente van 3-4 procent voor het schatten van de huidige en toekomstige verplichtingen, zoals wij die ook hadden totdat president Klaas Knot van DNB die afschafte (was Knot maar nooit dictator geworden van de pensioenfondsen, en dat werd hij volgens insiders alleen omdat Knot bang was dat hij personeel moest ontslaan nadat het takenpakket van DNB was gekrompen met de komst van de Europese Centrale Bank).
Deze week alweer vier jaar geleden schreef uw columnist hier in Wynia’s Week zijn eerste kritiek op Knots rekenrente. Ook waren er bijdragen van Bernard van Praag, lid van de KNAW, en vele anderen uit praktijk en wetenschap.
Toen duidelijk werd dat DNB de pensioenfondsen ook nog ging dwingen om bij de beleggingen de mix van aandelen, onroerend goed en staatsschuld te verschuiven naar steeds meer staatsschuld met negatief gevolg voor de hoogte van de pensioenen, schreef ik ook daarover uitvoerig in WW, in overeenstemming met research van collega’s Boot, Teulings en De Beer.
Beter aandelen dan staatsschuld
Juristen van DNB stelden dat aandelen te riskant waren voor de pensioenpot van de oudere deelnemers. Insiders uit de pensioenwereld vertelden mij dat ze ook niet begrepen waarom de economen bij DNB de juristen niet konden uitleggen dat de dagkoersen van aandelen weliswaar meer variëren dan staatsschuld, maar dat aandelen op wat langere termijn veel meer bescherming bieden tegen inflatie. Wordt alles duurder, dan maken bedrijven ook gemiddeld hogere winsten, en dat komt terecht in de koersen van de aandelen. Staatsschuld betaalt wel een vast bedrag terug bij aflossing op de einddatum, maar in geld dat door inflatie intussen misschien veel minder waard is geworden.
Directeur onderzoek bij DNB, Tjerk Kroes, (in tegenstelling tot internationaal gerespecteerde voorgangers als Jacques Polak en Martin Fase zelf gestopt met onderzoek direct na zijn promotie) voelde zich thuis in politieke discussies over wat DNB eigenlijk nog liever had gewild (een puur individueel stelsel waar commerciële verzekeraars direct in konden stappen), maar weigerde steeds om Van Rooijen, Van Praag en andere economische en actuariële critici serieus te nemen.
Gedetailleerde berekeningen nodig
Steeds meer werd duidelijk dat de wet meer zou worden aangenomen omdat politieke partijen zich in 2017 daarop hadden vastgelegd dan omdat de wet zo’n prachtig nieuw fundament bood onder de pensioenen. Nu valt op dat we van geen enkele politicus horen dat de fondsen moeten opschieten om die prachtige nieuwe wet zo snel mogelijk in te voeren.
Dit jaar kwam er nog een nieuwe golf van kritiek, aangevoerd door actuaris Agnes Joseph. Zij benadrukte dat de overgang op individuele ‘pensioenpotten’ gedetailleerde berekeningen vereist waarbij voor ieder dienstjaar achteraf moet worden berekend hoeveel dat bijdraagt tot die ‘pot’. Veel gegevens ontbreken en moeten worden geschat voor belegde pensioenpremies van dertig tot veertig jaar geleden. Het zal jaren kosten voordat het zogenaamde ‘invaren’ in het nieuwe stelsel kan beginnen. Miljarden pensioengeld zijn nodig om de kosten aan deskundigen te betalen, en dat is geld dat de deelnemers moeten opbrengen zonder dat ooit om hun instemming is gevraagd.
Meezwemmen met troebele stroom
Ik sprak op diens verzoek kort voor de stemming met de pensioen-woordvoerder van een grote politieke partij. Die zei op mijn nieuwsgierige vraag naar de voordelen van de nieuwe wet alleen maar: ‘we kunnen het [naam fractievoorzitter] niet aandoen om met alle andere problemen nu ook nog deze wet in dit late stadium te laten vallen’. Geen spoor van enthousiasme, maar meezwemmen met de troebele stroom aan het Binnenhof.
De twee grote nieuwe politieke partijen, NSC (Omtzigt) en BBB, zijn tegen de nieuwe wet. Caroline van der Plas noemde die ‘onvoorspelbaar en instabiel’, Omtzigt is kwaad omdat minister Schouten een (misschien negatief) advies van de Landsadvocaat van jaren geleden nog steeds niet wil publiceren. We kennen Omtzigt en hij zal nooit instemmen met verder invoeren van de pensioenwet totdat we weten wat de Landsadvocaat vond en totdat deelnemers inspraak krijgen over de aanval op hun rechten.
De pensioenfondsen staan onder zware druk van DNB, zullen zich daarom niet uitspreken, maar kunnen wel traineren. Nu is het een geluk bij een ongeluk dat de nieuwe wet zó ingewikkeld is dat de fondsen kunnen claimen dat ze nog vele jaren nodig hebben. De voorzitter van pensioenfonds Zorg en Welzijn schreef deze zomer: ‘De komende twee jaar zullen we stapsgewijs steeds meer duidelijkheid kunnen geven.’ (Dat is wat nog resteert van de eerdere claim dat de nieuwe wet eenvoudiger en duidelijker zou zijn en de deelnemers meer zou betrekken bij hun pensioen).
FNV-voorzitter belooft geen hogere pensioenen meer
Toen de Tweede Kamer in december 2022 stemde voor de nieuwe pensioenwet leek het nog op een nederlaag voor Martin van Rooyen, en zijn deskundige collega’s in de Kamer als Pieter Omtzigt, Bart van Kent (SP) en Leon de Jong (PVV). De critici uit de wetenschap en uit de sector (Mensonides, Frijns, Sluimers, allen ex-toppers van ABP), hadden verloren van de ‘stonewall’ van Tjerk Kroes en de juristen bij DNB.
Negen maanden later gloort hoop. Een wet met zó weinig voorstanders gaat van uitstel naar afstel.
Hier is tot slot nog één extra hoopgevend signaal. De laatste luidruchtige kampioen van de nieuwe pensioenwet, voorzitter Tuur Elzinga van de FNV, is gestopt met zijn claim dat de nieuwe wet hogere pensioenen zou opleveren. De website van de FNV biedt een volle pagina met de plannen en ambities van haar voorzitter, noemt wél dat de AOW-leeftijd langzamer moet stijgen, maar zegt niets ten gunste van de nieuwe pensioenwet.
Eduard Bomhoff is oud-hoogleraar economie aan de EUR, Nyenrode en Monash University. In 2002 was hij vicepremier in het eerste kabinet-Balkenende.
Het zijn de donateurs die Wynia’s Week mogelijk maken. Doet u al mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!
0 reacties :
Een reactie posten