Hoe schrijven de nieuwe provinciebesturen over de energietransitie in hun regio?
Van alle nieuwe provinciale bestuursakkoorden zijn die van Limburg, Utrecht en Zuid-Holland het meest volledig en gedetailleerd over de energietransitie. Dat concludeert de Nederlandse Vereniging voor Duurzame Energie (NVDE) na het bestuderen van de provinciale voornemens ten aanzien van zaken als wind en zon, kernenergie, laadpalen, woningisolatie, waterstof en warmtenetten.
Inhaalslagen
Dat provincies als Limburg en Zuid-Holland hun plannen zo nauwgezet uiteen zetten, betekent niet dat zij voorop lopen. Eerder gaat het om inhaalslagen. De energieregio Rotterdam-Den Haag liet eerder dit jaar weten achter te lopen op de hoeveelheid duurzame energie die het voor 2030 heeft afgesproken binnen de Regionale Energie Strategie (RES). In het Limburgse akkoord wordt nu ruiterlijk erkend dat de energietransitie vooral niet vlot in Zuid-Limburg. Om de boel aan te jagen, wordt er een Provinciale Energiemaatschappij opgericht.
De NVDE is een zeven jaar geleden opgerichte belangenclub van energiebedrijven, netbeheerders en brancheorganisaties. Voorzitter is Olof van der Gaag, oud-campagnedirecteur van natuurorganisatie Natuur & Milieu. De vereniging noemt het opvallend dat de VVD in geen van de elf provincies een energiegedeputeerde levert. GroenLinks loopt voorop met drie bestuurders: in Zuid- en Noord-Holland, en in Utrecht. ChristenUnie en CDA volgen met elk twee.
Zon en wind
Veel van de provincies zijn terughoudend met het plaatsen van nieuwe, grote windturbines. Sommigen stoppen er zelfs volledig mee. Gelderland neemt buiten de afspraken in de RES geen nieuwe windprojecten in behandeling. Daarnaast is Groningen een provincie die zich überhaupt zuinig toont op de aanblik van de landelijke ruimte: het bestuur wil geen datacentra, distributiecentra, bovengrondse leidingen en grote windmolens erbij. Wel morgen er nieuwe dorpsmolens, tot twintig meter hoog, komen op boerenerven en bij dorpen.
Maar zorg om de inwoner is wezenlijk: 'Als inwoners overlast ervaren van wind- en zonneparken, dringen we bij bestaande opweklocaties aan op aanpassingen om dat te verminderen, indien dat mogelijk is', zegt het akkoord.
Die zorg valt ook te horen in Overijssel, Limburg en Noord-Holland. Limburg houdt nieuw onderzoek naar de gezondheidseffecten van turbines in de gaten. 'Komen uit dit onderzoek nieuwe inzichten, dan zullen wij ons daar kritisch toe moeten verhouden.' Ook Noord-Holland noemt dit. Overijssel trekt de zorg nog breder, naar én zon, én wind, én niet-fossiele gas: 'Bij alle projecten is oog voor (gezondheids)risico’s voor mens, dier en milieu, en worden de meest recente onderzoeken over gezondheidseffecten meegenomen.'
Flevoland stopt
Dé windprovincie van Nederland, Flevoland, houdt het voor gezien. Ruim een kwart van de Nederlandse windenergie (op land) wordt in deze provincie opgewekt, tonen cijfers van het CBS. 'De lijnopstellingen van windturbines zijn inmiddels kenmerkend voor het hedendaagse Flevolandse landschap', schrijft het bestuur. 'Maar we constateren ook dat we op dat vlak de grens hebben bereikt. We zien daarom geen ruimte voor nieuwe windmolenlocaties.'
Friesland staat nog nieuwe windmolens toe, maar met mate. 'Op een beperkt aantal bedrijventerreinen kunnen meer windmolens komen. Dit geldt alleen voor terreinen met enige omvang binnen stedelijk gebied (Leeuwarden, Drachten, Heerenveen en Sneek).' De maximale tiphoogte van deze turbines is honderd meter.
Dat is een flinke beperking: de turbines op windpark Nij Hiddum-Houw bijvoorbeeld, vlakbij de Afsluitdijk, reiken tot 177 meter de lucht in.
Als het gaat om zonneparken, gaat alom de voorkeur uit naar perifere locaties als daken of wegbermen. 'Voor zon-op-landbouwgrond geld een strikt "nee, tenzij"-principe en een motivatieplicht van gemeenten bij afwijking daarvan', schrijft Limburg. 'De provincie zal daar strak op toezien.' Het Friese bestuur staat er soortgelijk in. Groningen wil geen nieuwe grote zonneparken, evenals Overijssel. Gelderland komt met nieuwe regels om zonneparken op landbouwgrond te voorkomen. Utrecht gaat wél door met zonnevelden, naast zon op daken.
Waterstof
Het valt de NVDE op dat op veel van de provincies over waterstof spreken. Groningen profileert zich al jaren met deze energiedrager, met waterstof als grondstof voor de industrie in de Eemshaven. Friesland en Drenthe werken op dit punt samen met hun buurprovincie. Daarnaast bekijkt Groningen 'hoe we de enorme hoeveelheid vrijgekomen warmte in de industrie tegen lage kosten beschikbaar kunnen maken voor warmtenetten. Daarmee kunnen we tienduizenden woningen en gebouwen in de buurt van industrieterreinen verwarmen.'
Flevoland en Utrecht willen waterstof aanwenden als energieopslag. Zeeland ziet in de mogelijke komst van twee nieuwe kerncentrales de kans om bedrijven te elektrificeren en Zeeland te etaleren 'als waterstofhub'. Noord-Holland houdt zich in het Noordzeekanaalgebied en Den Helder druk met waterstofproductie.
Tegenstrijdig?
Kennisinstelling Platform 31, dat ook een analyse van de bestuursakkoorden heeft gemaakt, twijfelt over deze ambities. Waterstof moet namelijk eerst geproduceerd worden, met name door elektrolyse van water. Waar halen de provincies voor die elektrolyse de stroom vandaan als ze de rem zetten op zonne- en windparken?
'Groene waterstof kan alleen worden opgewekt als er voldoende duurzame elektriciteit voorhanden is', schrijft de kennisinstelling. 'Tegelijkertijd wordt door veel provincies aangegeven het aantal zonneweiden en windparken (op land) te willen beperken. Voor het politieke debat en duidelijke keuzes zou deze tegenstrijdigheid in ieder geval benoemd moeten worden.'
Kernenergie
Kernenergie is steeds minder een taboe. Zes van van de elf provincies houden de deur er in meer of mindere mate voor open. Noord-Brabant, waarvan het akkoord vrijdag openbaar wordt, zette vorig jaar een innovatiecoalitie op die zich richt op onderzoek naar gesmoltenzoutreactoren en schaart zich dus mogelijk bij de zes anderen. Alleen de noordelijke provincies, plus Flevoland en Overijssel, reppen niet over kernenergie. Overijssel wees de optie van Small Modular Reactors (SMR's, kleine kernreactoren) eerder van de hand na een kritisch advies van emeritus-hoogleraar Wim Turkenburg. Volgens hem duurt het aanzienlijke tijd voordat deze nieuwe generatie kernreactoren op grote schaal toepasbaar zijn.
Géén koeltorens
Tegelijkertijd kunnen provincies wel een onderzoekssubsidie van het rijk krijgen om te zien of de SMR's voor hen van meerwaarde zijn. Noord- en Zuid-Holland, alsook Gelderland, gaan daar gebruik van maken. Utrecht zegt enigszins terughoudend: 'We volgen de ontwikkelingen op het gebied van kernenergie en andere alternatieve bronnen.' Limburg zet zijn al lopende onderzoek voort naar voldoende draagvlak voor SMR's onder de Limburgse burgers.
Zeeland is evenals Noord-Brabant geïnteresseerd in de gesmoltenzoutreactor (op basis van de grondstof thorium), en staat constructief tegenover de wens van het demissionaire kabinet om twee extra kerncentrales bij te bouwen in de gemeente Borssele. Maar grote koeltorens, zoals Belgische kerncentrales hebben, zijn uit den boze voor de Zeeuwen. De provincie wil een 'win-winsituatie voor Rijk én regio', en schrijft: 'Een win-winsituatie betekent daarnaast ook een combinatie met nucleair onderwijs en onderzoek (Thorium, kernafval).'
Laadpalen
De laadinfrastructuur voor elektrisch vervoer is een prioriteit voor de provinciebesturen. Noord-Holland, Utrecht en Flevoland werken in dit dossier al jaren samen in het project MRA-E. Utrecht pakt naar eigen zeggen nu 'een regierol in de realisatie van snelladers voor elektrisch vervoer en een goed dekkend netwerk van laadinfrastructuur'. Gelderland gaat door met het bestaande programma 'Slim & Schoon Onderweg'. Limburg wil in het jaar 2030 13.000 laadpalen in de provincie hebben staan, 'om het verwachte aantal van 130.000 elektrische auto’s te voorzien van een dekkende laadvoorziening'.
BINNENLANDS BESTUUR
0 reacties :
Een reactie posten