Door Cultuur onder vuur.

“Stop fossiele subsidies!”, luidt een brandbrief aan het kabinet. De brief meent dat er een ‘race tegen de klok’ gaande is en klaagt over ‘vrijstellingen’ hier en ‘belastingvoordelen’ daar. Het kabinet moet “NU” ingrijpen. Minstens 97 grote organisaties – waaronder uiteraard de usual suspects zoals Greenpeace, WNF, Extinction Rebellion, Urgenda, maar ook pensioenfonds ABP en de Triodosbank – hebben hun daadkrachtige krabbel gezet onder deze ‘alarmerende’ brief. Een brief die evenwel desinformatie bevat. Want van de bewering dat de Nederlandse overheid fossiele brandstoffen subsidieert, blijft na onderzoek niets over. Fossiele brandstoffen zijn namelijk juist een verdienmodel voor de Nederlandse overheid. Waarom erkennen de grote reuzen dit niet gewoon?

Links rekensommetje

Een brief van de minister van Economische Zaken en Klimaat (hierna: EZK) van 14 september 2020 bevatte de berekeningen van de ‘financiële prikkels’ die er zouden zijn voor fossiele brandstoffen in Nederland. Zo zou sowieso een bedrag van €4,5 miljard bestaan uit een belastingvrijstelling voor gebruik van kerosine en van gebruik van diesel en stookolie voor de scheepvaart binnen de Europese Unie. Er zijn in die brief ook andere posten genoemd, maar daar kon de minister geen getal aan knopen. Dus ging economisch-onderzoeker en voormalig PvdA-politicus Alman Metten zelf aan het rekenen. Een en ander bij elkaar opgeteld kwam dat uit op een bedrag van maar liefst 17,5 miljard euro aan overheidssubsidie aan fossiele brandstof!

Subsidies zijn een mythe

Maar wat blijkt? Op zijn minst dat de ruime berekeningen van Metten niet geheel kloppend zijn, als naar het grotere plaatje wordt gekeken. Dit is immers wat econoom en tevens auteur bij Wynias Week Wouter Roorda stelt. Zonder al te veel (of althans een poging om) te treden in economenjargon, stelt Roorda allereerst dat “Metten kiest voor een harmonisatie naar het hoogste belastingniveau. Dit impliceert een forse belastingstijging, waar het voor neutraliteit van de analyse voor de hand ligt de totale belastingopbrengst gelijk te houden en die opnieuw te verdelen over de verschillende belastingplichtigen.” Dat wil zeggen: er wordt een hevige belastingstijging geïmpliceerd, maar Metten verzuimt de totale belastingopbrengst gelijk te houden en te verdelen over de verschillende belastingplichtigen. Kortom: Metten blaast dit bedrag aardig op, omdat hij in zijn analyse dus het hoogste belastingniveau in acht neemt.

Raffinagevrijstelling is geen subsidie

Verder stelt Metten dat ook de Raffinagevrijstelling (Raffinaderijen zijn grootverbruikers van gas en elektriciteit, en genieten in ons stelsel belastingvrijstelling voor het energiegebruik van olie en aardgas voor het raffinageproces) kan worden gezien als een kostenpost, aangezien het voordeel (vrijstelling) voor de raffinaderijen dus eigenlijk een kostenplaatje is voor de staat – want misgelopen inkomsten bij een ‘vrijstelling’. Dat zou neerkomen op een extra 1,5 miljard ‘financiering’ voor fossiele brandstoffen, aldus Metten. Maar ook hier kijkt Roorda anders naar. Hij zegt dat er ‘wel degelijk logica’ in de raffinagevrijstelling en de vrijstelling voor elektriciteitsopwekking zit. De geleverde fossiele brandstoffen zijn namelijk al belast bij de aanbieder via de mijnbouwheffingen. Het zou daarom onjuist zijn om daarna dezelfde grondstof bij levering aan de afnemer te belasten. Dan zou sprake zijn van dubbele belastingheffing, en dat zou volgens de Richtlijn energiebelastingen moeten worden voorkomen. Daarom zou de 1,5 miljard euro die Metten kwalificeert als ‘subsidie’ niet zo mogen worden gezien.

Minder belasting op diesel, dus subsidie?

Daarbovenop rekent Metten ook het verschil in belastingheffing tussen benzine en diesel uit, en noemt het restbedrag een subsidie. Hij beargumenteert deze rekensom door te stellen dat op een liter diesel ruim 35 cent minder belasting rust dan op benzine (2019 aangehouden). Deze dieselrijders hebben in 2019 zo’n 7,786 miljard liter diesel getankt, dus hebben ze een subsidie ontvangen van €2.751 miljoen. Daar eindigt Metten nog niet, want hij stelt dat dieselrijders een dieseltoeslag betalen in de wegenbelasting van in totaal €914 miljoen. Het eerstgenoemde bedrag minus de dieseltoeslag komt neer op €1.837 miljoen – 1,837 miljard dus. Metten kwalificeert het verschil qua prijs tussen benzine en diesel dus als een ‘subsidie’.

Op drijfzand gebaseerde subsidie

Maar ook daar komt Roorda tegen in verzet. Hij beweert – en dat is ook een volstrekt logische bewering – dat het verschil in belastingheffing helemaal niet te kwalificeren valt als een subsidie. Benzine en diesel worden overigens al fors belast door onze overheid. “Voordat de huidige tijdelijke verlaging inging was de accijns op één liter benzine 83,2 cent en op één liter diesel 53,6 cent. Daar komt nog het BTW-tarief van 21 procent bij. Van de totale benzineprijs bestond circa 55 procent uit belastingen en bij diesel is dit circa 45 procent. Het is vreemd bij deze hoge percentages het verschil hiertussen als subsidie te kwalificeren.”

Overheid boekt zelfs winst op fossiele brandstoffen

Een en ander dieper onderzocht en berekend, is het dus helemaal niet het geval dat er een subsidie is op fossiele brandstoffen. Integendeel: de overheid verdient goed geld aan fossiele brandstoffen! In principe kunnen namelijk ook autobelastingen (zoals BPM) en motorrijtuigenbelasting (samen bijna 6 miljard euro per jaar) als belasting op fossiele brandstoffen worden gezien (andere vervoersmiddelen die zonder fossiele brandstoffen rijden zijn daarvan immers uitgesloten). Daarnaast is de winning van fossiele brandstoffen zeker niet belastingvrij, zoals ook blijkt uit de brief van de minister van EZK over vragen omtrent belasting op excessieve winsten van energiebedrijven: “Gecombineerd ontvangt de Nederlandse Staat daarmee reeds circa 70% van de winst behaald met binnenlandse olie- en gasproductie.” Alleen de mijnbouwheffingen resulteert in aardgasbaten, die ook behoren tot de collectieve lastendruk, van circa 11,5 miljard euro dit jaar.

Enorme opbrengsten, en ook dreigmiddel

In zijn slot komt Roorda tot de conclusie dat de heffingen op fossiele energie meer dan 35 miljard euro per jaar in het laatje brengen voor de overheid. De overheid verdient dus goud geld middels deze belastingheffingen, en gebruikt deze inkomstenbron ook nog eens om de belastingbetaler te sturen in de richting die haar goeddunkt: die naar complete overgave aan de klimaatcult.

Klimaatreligie gebruikt wat haar goed uitkomt

Toch slikken de grote bedrijven, klimaatorganisaties en zelfs de omroepen (zoals EenVandaag) deze ruime berekening van Metten voor zoete koek. Bij gebrek aan een hoger bedrag nemen ze deze natuurlijk al te lief aan voor waarheid. En zelf uitrekenen zint ze niet, want dat kost tijd, geld en moeite. Ook bestaat er wel eens de kans dat je bij zo’n berekening tot de conclusie komt dat het helemaal niet waar is. Waarom zouden al die ondertekenaars van die brief die moeite willen doen? Klinkt logisch toch, die 17,5 miljard? Immers, het was een PvdA-Europarlementariër en econoom die de berekening gemaakt heeft. PvdA is de moeilijkste niet voor de klimaatstrijders, dus het zal allemaal wel kloppen. Handtekening en klaar is kees; de deugpunten zijn weer binnen.

Al ziende blind

Maar geenszins hebben ze door dat die berekening zo lek is als een mandje, dat de overheid eigenlijk een dikke winst behaalt door belasting te heffen op fossiele brandstoffen, én, dit wordt misschien wel het meest over het hoofd gezien, dat leven eigenlijk compleet onmogelijk is zonder oliën, benzine, gassen en dergelijke. Want, auto’s kunnen dan misschien wel volledig elektrisch, maar vliegtuigen, grote vrachtwagens en bovendien raketten voor de ruimtevaart zijn veel te grote machines om volledig te laten lopen op elektriciteit of een andere ‘groene’ bron. Zelfs Elon Musk, elektrogoeroe van de wereld, erkent dat ruimtevaart nooit zonder fossiele brandstof zou kunnen. En als iemand de mogelijkheden onderzoekt van volledig ‘klimaatneutrale’ ruimtevaart, is het Elon Musk wel. Raketten en vliegtuigen zullen niet op elektriciteit kunnen functioneren, omdat deze machines een te agressieve start nodig hebben. De opstijging vereist dermate veel energie, dat dit alleen op fossiele brandstof kan.

Voorwaarts!

En dan hebben we het alleen nog over vervoersmiddelen en raketten. Wat dachten we van telefoons, laptops, meubilair, plastic, rubber, verf, tandpasta en piepschuim? Zijn we vergeten dat alle kleine alledaagse producten direct dan wel indirect bepaalde oliën en gassen bevatten? Of wil de linkse elite eigenlijk alleen concentreren op het grote verdienmodel?

***

Bron Cultuur onder vuur hier.

***