Dat het huidige pensioenstelsel aan modernisering toe is, staat buiten kijf. Maar doe dat niet met de gemankeerde Wet toekomst pensioenen, schrijft Jeroen van Wensen.
18-5-2023
Aan het eind van deze maand besluit de senaat over de toekomst van het pensioenstelsel. Op 22 en 23 mei zijn volgens plan de laatste debatten over de Wet toekomst pensioenen, met op 30 mei de stemming over de wet die is voortgevloeid uit het pensioenakkoord van 2019, gesloten tussen vakbonden, werkgevers en het kabinet.
NOG NET IN DE OUDE SAMENSTELLING
Deze stemming in de Eerste Kamer heeft op de valreep plaats in de samenstelling van vóór de Provinciale Statenverkiezingen van maart. De partijen die in de Tweede Kamer de wet steunden, de coalitiepartijen VVD, CDA, D66 en ChristenUnie, plus de oppositiepartijen GroenLinks, PvdA en SGP, hebben daardoor in de Eerste Kamer voldoende zetels om ook daar de wet aangenomen te krijgen. Vanaf 8 juni zit in de Eerste Kamer de nieuwe samenstelling en dan hebben deze partijen mogelijk net geen meerderheid meer.
Toch zouden de senatoren zich nog eens achter de oren moeten krabben. Hebben de collega’s in de Tweede Kamer er wel goed aan gedaan om in december ‘ja’ te zeggen tegen deze wet? Natuurlijk is het huidige, uit de jaren vijftig van de vorige eeuw daterende stelsel ingehaald door de tijd en is een verbouwing meer dan gewenst. Maar moet dat nou met de haast en de risico’s die deze wet meebrengt?
WEINIG ZORGEN WEGGENOMEN IN TWEE JAAR
‘Stop onzalig pensioenplan Koolmees’, schreef EW in mei 2021 op de cover, verwijzend naar Wouter Koolmees, die als toenmalig minister van Sociale Zaken met het eerste concept van de Wet toekomst pensioenen op de proppen kwam. Dat was een teleurstelling. Niet alleen vertoonde de wet grote juridische gaten, het profijt voor werknemers en gepensioneerden bleek er ook niet uit. Twee jaar verder zijn twee zaken onveranderd: de juridische zorgen om de hervorming zijn groot en nog altijd is het profijt ongewis. Wel bleek vakbond FNV onzin te verkondigen met de belofte dat iedereen erop vooruit zou gaan in het nieuwe stelsel.
Voorgespiegelde stijgingen van de pensioenen van ouderen steunden op ondeugdelijke berekeningen. En jongere werknemers halen goede resultaten, maar alleen doordat een groot deel van hun rendement wordt behaald door te beleggen met van de oudere fondsdeelnemers geleend geld. Als het goed gaat op de beurs, dan doet de hefboom zijn werk en zijn de resultaten geweldig. Gaat het fout, dan gaat het ook echt goed mis.
Zelfs de huidige minister voor Pensioenen, Carola Schouten (ChristenUnie), had tot voor kort niet in de gaten hoe er onder de motorkap werd gerommeld met de modellen over het geleende geld.
PAS TOCH OP MET INVAREN!
Een probleem van vergelijkbare orde zijn de juridische risico’s van het zogenoemde invaren van pensioenen. Besluit een pensioenfonds om over te stappen op het nieuwe stelsel, dan gaan alle al eerder opgebouwde pensioenen mee naar dat nieuwe stelsel. De vaste uitkering per maand verandert in een uitkering die meer gaat meebewegen met de resultaten op de beurs. Of gepensioneerden en werknemers dat leuk vinden of niet, een keus hebben ze niet. Hun pensioen – een gemiddeld opgebouwd pensioen heeft een tegenwaarde van zo’n 160.000 euro – gaat mee over naar het nieuwe stelsel en wijzigt ingrijpend.
Het is niet voor niets dat rechters hebben gewaarschuwd dat de stroom rechtszaken over deze aantasting van eigendomsrechten de hele rechtsspraak kan verstoppen. Intussen draaien juristen zich warm. Vakbond CMHF (Centrale van Middelbare en Hogere Functionarissen, nooit een warm voorstander van deze hervormingen) heeft al een pro-forma-bezwaarschrift voor zijn 60.000 leden klaargezet.
Een pensioenfonds hoeft niet over te stappen, maar zo’n driekwart van de pensioenfondsen heeft in een enquête van toezichthouder De Nederlandsche Bank aangegeven dat wel te gaan doen. De rest wijzigt niets of twijfelt. De overstappende fondsen staat een enorme klus te wachten, want miljoenen pensioenen moeten worden omgezet van de huidige middelloonregeling (uitkering gebaseerd op aantal dienstjaren en het gemiddelde salaris) naar een meer individueel premiepensioen (uitkering gebaseerd op inleg en rendement). Dat vereist berekeningen, controle daarop en veel communicatie met deelnemers en toezichthouders. Het is de vraag of het omzetten van de pensioenen, dat in 2027 moet zijn afgerond, wel lukt. Ook de pensioensector heeft namelijk een groot tekort aan personeel.
RENTE OMHOOG, DEKKINGSGRADEN OMHOOG
Intussen ziet de wereld er in mei 2023 anders uit dan in mei 2021. Toen was de rente negatief, waardoor pensioenfondsen kampten met veel te lage dekkingsgraden. Kortingen op miljoenen pensioenen hingen in de lucht. Maar de rente is gestegen. Pensioenfondsen doen het daardoor redelijk goed en kunnen weer indexeren – het verhogen van de pensioenen met de inflatie. De druk om de pensioenen op korte termijn te hervormen, is daarmee van de ketel. Dat neemt niet weg dat het achterhaalde middelloonstelsel moet worden gerepareerd.
Sinds werkgevers zich niet meer garant stellen voor de pensioenen van hun werknemers, is het toegezegde middelloonpensioen een wassen neus. Want bij slechte beleggingsresultaten moet er met geld van de deelnemers worden geschoven. Wie draait op voor de tegenvallers? Dat bleek de laatste jaren uit de zogenoemde rekenrente-discussie, met de vraag of die niet te laag was (nadelig voor gepensioneerden) en omhoog zou moeten (nadelig voor werknemers).
KIES VOOR GELEIDELIJKHEID
Het ligt voor de hand om de middelloonregeling in te ruilen voor een premiepensioen dat sneller meebeweegt met financiële markten en de risico’s helderder verdeelt. Maar daarvoor is de Wet toekomst pensioenen een veel te bot en vooral onbeproefd middel. Meer landen hebben hun pensioenstelsel gemoderniseerd, maar nergens met het invaren van alle opgebouwde pensioenen. Nog steeds heeft de sector niet overtuigend uitgelegd waarom deze big bang – een pensioenoerknal – vereist is.
Een meer geleidelijk pad, alleen nieuwe pensioenopbouw gaat over, brengt veel minder risico’s en uitvoeringsheisa mee. Bovendien kan die operatie bijna volledig worden uitgevoerd onder bestaande wetgeving – beleggen met geleend geld kan weliswaar niet, maar dat kan de deelnemer missen als kiespijn. Hopelijk houdt de senaat het simpel op een ‘nee’.
ELSEVIER
0 reacties :
Een reactie posten