Hiermee laat de Universiteit Utrecht zich kennen als producent van staatsideologie.
-Sid Lukkassen- 'Shell'
De Universiteit Utrecht laat weten dat uitsluitend duurzame bedrijven worden uitgenodigd voor de carrièredagen. Hieruit volgt dat Shell, de bekende Britse olie- en gasreus, niet welkom is op het evenement van op 13, 14 en 15 maart. Deze beslissing komt voort uit het streven van de universiteit om te verduurzamen en een krachtig politiek statement te maken tégen de fossiele brandstofindustrie, die als vervuild wordt gezien. Is het weigeren van Shell slechts een rimpeling aan het wateroppervlak van de deugvijver? Óf is het een teken dat fossiele brandstof multinationals zich diepe zorgen moeten gaan maken?
In ieder geval onderstreepte Valéry Oude Groen-van Rijswijk, de teamleider van Career Services van de universiteit, hoe belangrijk het is dat de universiteit hiermee uitdraagt dat alléén bedrijven die duurzaam werken nog welkom zijn. Hiermee maakt de universiteit duidelijk wat we binnenskamers al wisten: zij zijn niet bezig met debatten, waarbij verschillende visies tegen elkaar worden gesteld en de student zijn eigen oordeel moet vormen. Zij dringen hun politieke kleur steeds explicieter op.
Hiermee laat de Universiteit Utrecht zich kennen als producent van staatsideologie. Dit werpt de vraag op wat een student nu eigenlijk koopt met een universitair diploma, en in hoeverre een bedrijf als Shell zich zorgen moet maken als men niet – althans niet aan de voordeur – binnen deze productie van ideologie wordt verwelkomd.
Misschien is het een hoopgevende ontwikkeling. De macht van de deughegemonie is namelijk gebaseerd op een onheilige omhelzing tussen links-marxistische, pseudo-anarchistische academici, en multinationals die het bezield verband van de nationale gemeenschap achter zich hebben gelaten, om hun haakjes te slaan in een wereldwijde markt. Ik bedoel dat de multinationals vaarwel hebben gezegd aan het model van de overzichtelijke natiestaat – dat voor gewone burgers dient als membraam tegenover de overprikkeling door een geglobaliseerde buitenwereld. Elke scheuring in deze alliantie is hartelijk toe te juichen: in Wees Afgrondelijk omschreef ik deze alliantie als “monsterverbond van winstbeluste multinationals, controlebeluste technocraten en utopisch-ideologisch bezeten wereldverbeteraars”.
Dit breuklijntje werpt uitzicht op twee belangrijke ontwikkelingen. De eerste daarvan is dat universiteiten zichzelf steeds meer uithollen. Zoals aangegeven houden ze zich daar bezig met de heersende ideologie, de klimaat-apocalyps. De vraag wat de student praktisch heeft aan de opleidingen, verdwijnt naar de achtergrond. Men leert er slechts spreken in het juiste toontje, met de juiste toverwoorden – duurzaamheid, klimaat, intersectionaliteit. Taal die de deuren opent naar mooie baantjes in het hart van de bureaucratie. Met toegang tot veel vrije dagen, riante bonussen, inkomenszekerheid en tot mooie vrouwen die vallen op mannen met status en een hoge positie op de sociaal-maatschappelijke ladder. Maar praktisch kunnen de afgestudeerden bijna niets.
Deze eerste ontwikkeling toont dus hoe universiteiten zichzelf irrelevant maken: vergelijkbaar met hoe in de late Middeleeuwen, de kloosterfilosofen zich bij wijze van spreken bezig hielden met hoeveel engelen er op een naaldpunt passen. Terwijl de humanisten buiten de universiteiten zich intussen toelegden op praktisch nuttige zaken. Zoals hoe juridische teksten te begrijpen en met die kennis succesvol te pleiten in een gerechtshof. Het ‘echte’ werk in onze maatschappij wordt nog slechts gedaan door een paar vaklui die op het randje van een burn-out balanceren. En die, mede door deze ideologische bureaucratie die zich vergaand inmengt in hun werk, tot een opt-out worden gedreven.
De tweede ontwikkeling raakt de economische levensvatbaarheid van bedrijven als Shell. Zoals de Katholieke Kerk het vergrijzende, atheïstische Europa niet meer nodig heeft, zo is Shell waarschijnlijk beter af door zich van de West-Europese klimaatideologie los te maken. De economische modernisering van gebieden als Afrika en India begint nu pas op gang te komen. Al die mensen zullen, in hun pad naar een mondiaal middenklasse bestaan, nog generaties in dieselauto's rijden en ze zullen ook allerlei (afgedankte) Westerse technologie blijven gebruiken. De wereldwijde energiehonger zal ongekend blijven. In dit licht is Shell nog altijd een ijzersterk merk.
Overigens maak ik me weinig illusies: wie de documentaire Planet of the Humans (2019) van de ooit linkse Michael Moore heeft gezien, kent het klappen van de zweep. De holdings van de grootste fossiele vervuilers hebben ondervertakking die diep in de duurzame technologie zitten. Die ondervertakkingen vervuilen net zo goed, maar hebben echter connecties met topambtenaren en ‘wetenschappers’, zodat die vormen van vervuiling niet in de relevante statistieken worden meegenomen. Vanuit gezond verstand, echter, begrijpt de gewone burger dit al lang. Hoe duurzaam is het immers om bergen uit te hollen om cadmium, lithium, kobalt en weet ik het op te graven? Werk dat dikwijls wordt verricht door Afrikaanse straatkindjes onder Chinees staatstoezicht.
Via een omweg voegt Shell zich waarschijnlijk wel weer naar de groene deug-branding, om zo haar positie binnen het hart van de Westerse staatsbureaucratie te herkrijgen. Het bedrijf moet nog even van kleur verschieten, maar ze komen er wel. Voor nu, echter, is het een leuk relletje.
Volg Sid door abonnee te worden via Telegram en steun me via BackMe! Mijn dank en waardering zijn groot, want uw steun maakt de productie van deze analyses langdurig mogelijk!
0 reacties :
Een reactie posten