Het zijn de kiezers die moeten oordelen over gedrag en uitlatingen van Kamerleden.
Kiezers, niet andere Kamerleden, gaan over gedrag en opvattingen Baudet
Het is principieel onjuist dat Kamerleden een code in stelling brengen tegen een ander Kamerlid. En hem daarmee voor zeven dagen het woord ontnemen. Het zijn de kiezers die moeten oordelen over gedrag en uitlatingen van Kamerleden. Daarvoor worden verkiezingen gehouden, vindt Arendo Joustra.
Voor zover Thierry Baudet nog serieus werd genomen, maakt zijn opmerking dat de wereld wordt geregeerd door reptielen dat gans onmogelijk. Maar hij mag dat natuurlijk denken, vinden en zeggen. Zoals hij ook mag beweren dat het ‘fantastisch is dat de Russische president Vladimir Poetin bestaat’.
Of hij met deze opvattingen te handhaven is, maakt alleen de kiezer uit. Die bepaalt of hij na de verkiezingen mag terugkeren in de Tweede Kamer. Dat is de essentie van hoe de democratie in Nederland werkt.
In een waarlijk weerbare democratie moeten woorden het werk doen
Baudet of zijn partij verbieden, geeft in dit licht gezien dan ook geen pas. Ook om te voorkomen dat dit middel later tegen andere minderheden wordt ingezet. Baudet verbaal in de Tweede Kamer en daarbuiten fel bestrijden, mag natuurlijk wel. In een waarlijk weerbare democratie moeten woorden het werk doen, niet het wegzuiveren van onwelgevallige tegenstanders.
Rechters moeten serieus kijken naar een partijverbod voor FVD, schreef Job van den Broek eerder deze week op EW Podium
Iets dergelijks geldt voor het spreekverbod dat de meerderheid van de Tweede Kamer de fractieleider van Forum voor Democratie heeft opgelegd. Het is niet aan andere Kamerleden om een lid van het parlement de mond te snoeren, hoe onaangenaam zijn gedrag of uitlatingen ook zijn. Andere Kamerleden kunnen met Baudet in debat gaan, maar niet zijn recht van spreken ontnemen. Dat is slechts voorbehouden aan de Kamervoorzitter.
Eerder probeerden Kamerleden de VVD-fractieleider te verbannen
Deze misvatting heeft al eerder bezit genomen van de Tweede Kamer. Op 1 april 2021, twee weken nadat de kiezers Mark Rutte en zijn VVD veruit de grootste fractie hadden gemaakt, steunde een meerderheid een motie van afkeuring tegen de fractieleider van de VVD, in casu Mark Rutte.
Indiener van de motie, D66-leider Sigrid Kaag (samen met CDA-leider Wopke Hoekstra), liet weten dat zij zou aftreden als zo’n motie tegen haar was ingediend en aangenomen. Maar aftreden als wat? Als fractieleider? Overigens steunde Thierry Baudet, die nu piept dat een Kamermeerderheid hem voor een week in de ban doet, destijds die motie tegen Kamerlid en fractieleider Rutte.
De code is een willekeurig en bot instrument
Dat een Kamermeerderheid Baudet het spreekrecht heeft ontnomen, heeft te maken met een code die in april 2021 van kracht is geworden en niet behoort tot het Reglement van Orde van de Tweede Kamer. Er is ook geen sanctie als Baudet blijft weigeren zijn nevenfuncties en cadeaus op te geven, zoals in het Reglement van Orde staat en waarnaar de code verwijst.
Weglopen uit gekozen parlement geeft geen pas, schreef Arendo Joustra vorige maand
Een onhandige ‘code’ die de Tweede Kamer nooit had moeten instellen. Dat de code geen onderdeel is van het Reglement van Orde en niet te handhaven is, dat maakt het tot een willekeurig en bot instrument. Los hiervan geldt ook hier dat de kiezers zelf wel uitmaken of ze het belangrijk vinden dat Kamerkandidaten transparant zijn over hun nevenfuncties en cadeaus. Kiezers die daaraan hechten, kunnen immers op kandidaten en partijen stemmen die hierover niet geheimzinnig doen.
Helemaal onmachtig is de Tweede Kamer niet
Een Tweede Kamer die een fractieleider (Rutte) opzadelt met een motie van afkeuring en een Kamerlid (Baudet) een spreekverbod oplegt, heeft weinig begrepen van de essentie van het lidmaatschap van een door de kiezers rechtstreeks gekozen parlement. Je legt als Kamerlid verantwoording af aan de kiezers, niet aan andere Kamerleden. Dat zijn ook geen collega’s, maar andere ‘afgevaardigden’.
De Tweede Kamer is niet helemaal onmachtig. Na gekozen te zijn onderzoekt de Kamer de geloofsbrieven van nieuwgekozen leden, zoals Artikel 58 van de Grondwet stelt. Uiteraard gaat het hierbij niet om een inhoudelijke beoordeling, maar om te bezien of het nieuwe Kamerlid wel aan de wettelijke vereisten voldoet om gekozen te mogen worden, zoals ingezetene zijn van Nederland en minimaal 18 jaar oud.
Ook moeten nieuwe Kamerleden, volgens Artikel 60 van de Grondwet, een eed, dan wel verklaring en belofte afleggen van ‘zuivering’ en trouw zweren aan de Grondwet of die trouw beloven. En zweren of beloven dat ze ‘hun ambt’ getrouw zullen vervullen. In plaats van een ‘code’ in stelling te brengen, zou onderzocht kunnen worden of Baudet ‘meineed’ heeft gepleegd. Het is een paardenmiddel en gaat voorbij aan de essentie van het Kamerlidmaatschap, waarover uiteindelijk de kiezer oordeelt.
0 reacties :
Een reactie posten