Leo Stevens: Belastingplan 2023 toont een pijnlijke realiteit

Datum:
  • zaterdag 24 september 2022
  • in
  • Categorie: ,
  • De regelgevers zijn in hun eigen stelsel kennelijk de weg kwijtgeraakt, blijkt uit de fiscale aanpak die op Prinsjesdag is gepresenteerd.


    Leo Stevens 20-9-2022


    Het Belastingplan 2023 had de glansvolle fiscale aftrap moeten zijn van Rutte IV. Maar de glans verdween. Corona hangt als een bestuurlijk risico boven de markt. Herstel­operaties komen moeizaam van de grond. En het klimaatbeleid is bron van grimmige polarisatie. Voorts confronteert het plotseling opgekomen machtsvertoon van Vladimir Poetin ons met de kwetsbaarheid van ons mondiale logistieke netwerk. Hij heeft ons kortzichtige efficiencydenken listig uitgebuit met ongeken­de inflatoire verstoringen als gevolg. Het versterkt de toch al in onbalans geraakte inkomensverhoudingen. Dat dwingt tot beschermend fiscaal beleid met een hoge graad van herverdelende (inkomens)solidariteit, want markten lossen deze problemen niet op. Die tonen slechts de prijs van macht en schaarste.

    Leo Stevens is emeritus hoogleraar ­fiscale economie van de Erasmus Univer­siteit Rotterdam. Stevens laat eens per maand zijn licht schijnen over fiscale zaken.

    Het sprookjesachtige perspectief in het Regeerakkoord waarin het maatschappelijk rendement van innoverende miljardeninvesteringen het lenen van geld nagenoeg gratis maakte, blijkt inderdaad een sprookje. Dat geldt ook voor de verwachting dat belastingherziening de knelpunten op de woningmarkt, de arbeidsmarkt en de scheefgroei in de inkomens- en vermogensverhoudingen soepel zou oplossen. Het Belastingplan 2023 legt de pijnlijke realiteit op tafel. Forse koopkrachtondersteuning blijkt nodig. Maar hoe?

    Investeren in een rechtsstatelijke infrastructuur

    Belastingheffing en inkomensondersteuning liggen weliswaar in elkaars verlengde, maar zijn te slecht op elkaar afgestemd. Beide beleidsprocessen gaan uit van te abstracte draagkrachttheorieën. Instrumenten die aansluiten op de werkelijke ondersteuningsbehoefte (bijzondere bijstand) werken effectiever, maar hun uitvoeringslast is aanzienlijk. Goedbedoelde gemeentelijke initiatieven leiden door onvoldoende centrale sturing algauw tot contraproductieve verbrokkeling en verrommeling binnen het inkomensbeleid. Daar komt bij dat de onderkant van het inkomensgebouw zit opgezadeld met een gecompliceerde en hoge marginale lastendruk. Een geloofwaardig herverdelend belastingplan vergt daarom een ongekend forse financiële krachtsinspanning met een ingeschat kostenplaatje van ruim 17 miljard euro. Daarnaast moet de fiscale rechtshulp drastisch verbeteren.

    Tegelijkertijd moeten we onze verdiencapaciteit beschermen. Creatieve en vertrouwenwekkende samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven is daarbij van cruciaal belang. In plaats van bedrijven te plezieren met onzinnige belastingdouceurtjes moeten we investeren in een rechtsstatelijke infrastructuur, bijvoorbeeld door te zorgen voor een Belastingdienst die betrouwbaar en dienstbaar functioneert. Dat verbetert het ondernemersklimaat zonder schadelijke belastingconcurrentie op te roepen.

    Lees dit interview met oud-D66-staatssecretaris van Financiën Menno Snel: ‘Brievenbusfirma’s schaden onze reputatie’

    Nederland heeft terecht een beleidsmatige ommezwaai gemaakt door afscheid te nemen van brievenbusmaatschappijen. Die hebben immers economisch gezien niet of nauwelijks toegevoegde waarde. Sterker nog, ze veroorzaken door belastingvermijdend (en soms zelfs -ontduikend) gedrag mogelijk zelfs internationa­le reputatieschade. Het constructief bijdragen aan harmo­nieuze internationale verhoudingen is daarom effectiever dan het gepriegel via belastingfaciliteiten doelen na te streven waarvan het nut vaak onvoldoende is aangetoond.

    Het kabinetsvoorstel om de ingewikkelde en nauwelijks effectieve fiscale oudedagsreserve af te schaffen, is een duidelijk signaal. Beperkt stuurbare ondersteuningsinstrumenten passen niet in een gezond welvaartsbeleid.

     Vooral de verdeling van de belastingdruk van groot belang

    Nu de overrompelende crisisomstandigheden ons dwingen brede ambities af te stemmen op beperktere mogelijkheden, is voor de stabiliteit van het fiscale stelsel vooral het globale evenwicht in de verdeling van de belastingdruk van groot belang. Arbeid moet niet langer zwaarder worden belast dan vermogen. Zo past het niet in de op draagkracht gebaseerde premieheffing voor de volks- en ziektekostenverzekering om het vermogens­inkomen onbelast te laten.

    Wenselijk is ook het opportunistische tariefgehussel in de mkb-sfeer in te ruilen voor een stabiel systeem waarin het winstinkomen rechtsvormneutraal in de heffing wordt betrokken. Combineer verlaging van het aanmerkelijkbelangtarief (thans 26,9 procent) met verhoging van het mkb-tarief in de eerste schijf van de vennootschapsbelasting (thans 15 procent). Die mix komt de stabiliteit ten goede en vermindert de bestaande spanning tussen het uitdelen en inhouden van winsten bij familievennootschappen.

    Voorbeelden waarin zuivere draagkrachtbeginselen door politiek opportunisme zijn verstoord, liggen voor het oprapen. Heffingskortingen werden inkomensafhankelijk gemaakt om het werkelijke verloop van de belastingdruk te verdoezelen. Op gezinsniveau werden verzilveringsbeperkingen in de kortingssystematiek aangebracht om de politiek ongewenste ‘aanrechtsubsidie’ terug te dringen. Dat heeft alleenverdienergezinnen met een laag inkomen ernstig in de verdrukking gebracht. En door in de gezinssfeer het vermogensinkomen soepeler aan de partners toe te rekenen dan het arbeidsinkomen, kan bij gelijk gezinsinkomen een ongelijke belastingdruk ontstaan.

    De regelgevers zijn de weg kwijtgeraakt in hun eigen systeem

    Een gotspe is dat zuivere draagkrachtverminderende uitgaafposten (bijvoorbeeld partner-alimentatie) soms tegen een lager tarief worden afgetrokken dan het inkomen wordt belast. Daardoor wordt de marginale druk willekeurig opgejaagd. Stuitend is ook de wispelturigheid in de verliesverrekening en het afschaffen van de mogelijkheid middeling toe te passen bij wisselende inkomsten. Maar het summum is dat voor de toeslagtoekenning krampachtig wordt vastgehouden aan de ondeugdelijke inkomens- en vermogenstoets, terwijl we weten dat vermogende spaarders en beleggers via een spaar-of beleggings-bv niet alleen de vermogenstoets kunnen omzeilen, maar bovendien hun werkelijk rendement onder de gunstige heffing van de vennootschapsbelasting kunnen brengen en de box 2-heffing kunnen uitstellen.

    De regelgevers zijn duidelijk de weg kwijtgeraakt in hun eigen systeem. Versterking van de geloofwaardigheid van ons belastingstelsel verdient daarom thans de allerhoogste prioriteit. Het Belastingplan had dit sterker mogen uitstralen. Het hoognodige herstel- en innovatiebeleid moet steunen op een fiscale visie die met gepaste gestrengheid wordt ontwikkeld en professioneel-empathisch wordt uitgevoerd. En dat ontbreekt.

    0 reacties :

    Een reactie posten