De Europese Commissie heeft achter gesloten deuren uitvoerig met lidstaten gesproken over hoe zij de miljarden uit het coronaherstelfonds mogen besteden.
Journalisten die inzage vroegen in dat proces, moesten maanden wachten op een antwoord en kregen toen alsnog een afwijzing. Ondertussen heeft Brussel al honderd miljard euro overgemaakt.Was de persconferentie in Rotterdam van afgelopen donderdag een voetbalwedstrijd geweest, dan hadden de bezoekers kunnen scanderen: ‘Ruuuutte kent de uitslag al’.
Officieel was nog niet openbaar gemaakt dat de Europese Commissie het Nederlandse plan over de besteding van 4,7 miljard aan Europees geld zou goedkeuren. Maar de week van tevoren aangekondigde komst naar Rotterdam van Commissievoorzitter Ursula von der Leyen ‘in het teken van het Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan’, liet daar weinig twijfel over bestaan.
Minister-president Mark Rutte (VVD) versprak zich al in de eerste minuut van zijn toespraak door te verklaren ‘verheugd’ te zijn met de ‘positieve beoordeling’ en dat Von der Leyen het goede nieuws persoonlijk kwam brengen. Snel moest hij zichzelf verbeteren: ‘Althans, ik hoop dat u ons goed nieuws komt brengen.’
De eveneens aanwezige minister Sigrid Kaag (Financiën, D66) was iets rolvaster in het toneelspel en bracht mensen in de zaal aan het lachen door te zeggen dat het maar ‘een gerucht’ was. Von der Leyen liet Rutte en Kaag nog een minuut of vijf in spanning, maar toen kwam toch het goede nieuws: de Commissie is akkoord.
Het is vaste prik voor Von der Leyen, die sinds juni vorig jaar bijna elke lidstaat bezocht om persoonlijk te melden dat de Commissie diens nationale herstelplan heeft goedgekeurd.
De bezoekjes leveren vrolijke beelden op. Van een lachende Commissievoorzitter die een regeringsleider een blauw-geel mapje met de goedkeuring overhandigt, innovatieve bedrijven (die van het geld uit Europa profiteren) bezoekt, en selfies maakt met burgers. In Rotterdam stapte ze aan boord van een elektrisch binnenvaartschip met verwisselbare accu’s.
De pr-campagne staat in schril contrast tot het gebrek aan openheid van de Commissie jegens Follow the Money en het Europees onderzoekscollectief #RecoveryFiles, die onderzoek doen naar de werking en besteding van het coronaherstelfonds, de zogeheten Herstel- en Veerkrachtfaciliteit.
Lidstaten besloten tot de oprichting van dat fonds in de zomer van 2020, om de economische schade van de coronapandemie op te vangen. De Europese Commissie financiert het fonds – bestaande uit maximaal 338 miljard euro aan subsidies en maximaal 385,8 miljard euro aan goedkope leningen – met leningen van de kapitaalmarkten. Inmiddels is al ruim honderd miljard euro overgemaakt naar de lidstaten.
Het unieke is dat uitbetaling van geld afhankelijk is van het behalen van mijlpalen. Die voorwaarde is er mede door Nederland ingekomen: de subsidies moesten wel gepaard gaan met in strategische plannen vastgelegde hervormingen. De Commissie beoordeelt die plannen, op een manier die de Europese Rekenkamer vorige week omschreef als ‘over het algemeen adequaat’. De Rekenkamer adviseerde de Commissie wel om haar beoordelingsprocedures en ‘versnipperde’ documentatiespoor te verbeteren.
Hoewel de Commissie herhaaldelijk heeft erkend dat er ‘transparantie nodig is om democratische legitimiteit en toezicht te waarborgen’, doet zij zowel inhoudelijk als procesmatig het tegenovergestelde van wat ze belooft.
In februari schreef Follow the Money al hoe ons team van Europese journalisten inzage vroeg in gespreksverslagen tussen lidstaten en de Commissie over hun herstelplannen en de Brusselse beoordeling van die plannen. We kregen bar weinig.
Follow the Money en een aantal collega-journalisten gingen tegen de besluiten in beroep. We liepen opnieuw tegen een Brusselse muur van verzet aan. De behandeling van de verzoeken schetst volgens transparantie-experts een zorgelijk beeld van hoe de Commissie tegen democratie aankijkt.
Zo noemt de Finse hoogleraar Europees recht Päivi Leino-Sandberg de argumenten waarmee de Commissie onderbouwt waarom ze informatie over gesprekken tussen Nederlandse en Brusselse ambtenaren moet geheimhouden ‘verontrustend’.
Emily O’Reilly, de Europese ombudsvrouw, benadrukt dat burgers moeten kunnen controleren of het geld uit het herstelfonds goed en duurzaam wordt besteed. ‘Mijn eerste observatie is dat het voor mensen moeilijk blijft om een overzicht te krijgen van de onderhandelingen die hebben plaatsgevonden tussen de Commissie en de hoofdsteden over waarin het geld zal worden geïnvesteerd,’ zegt ze tegen Follow the Money.
Bovendien heeft de Commissie de verzoeken duidelijk getraineerd, zegt Maarten Hillebrandt, universitair docent publiek management aan de Universiteit Utrecht en eveneens kenner van de EU-regels over toegang tot documenten. ‘Je wordt niet serieus genomen als verzoeker.’
Wachten op antwoord
Om met dat laatste te beginnen: journalisten gelieerd aan het RecoveryFiles-project dienden zes beroepsverzoeken in bij de Commissie. Geen daarvan behandelde ze binnen de vereiste tijd van vijftien werkdagen, en ook niet binnen de eenmalig toegestane verlenging van nog eens vijftien werkdagen.
Langer dan zes weken mag het dus eigenlijk niet duren, maar in het meest extreme geval duurde het bijna een jaar. De Franse journalist Jean Comte van platform Contexte moest 226 werkdagen wachten op een antwoord op zijn beroepsverzoek, dat betrekking had op het Franse herstelplan. Staffan Dahllöf, een Zweedse freelancejournalist met standplaats Kopenhagen, hoefde het ‘kortst’ te wachten. Hij deed twee verzoeken, over de beoordeling van de Commissie van het Deense en van het Zweedse herstelplan. De Commissie beantwoordde zijn beroepsverzoeken na respectievelijk 77 en 84 werkdagen.
Het duurde zo lang dat de meeste journalisten een klacht indienden bij de Europese Ombudsman, die vervolgens de Commissie aanspoorde om snel een besluit te nemen. Of dat een verschil maakte, is niet met zekerheid te zeggen. Wel staat vast dat Matej Zwitter van onderzoeksplatform Oštro, die geen klacht indiende bij de Europese Ombudsman, nog altijd wacht op een reactie – inmiddels 179 werkdagen.
Ombudsvrouw O’Reilly heeft naar aanleiding van de verschillende klachten Commissievoorzitter Von der Leyen gevraagd welke maatregelen de Commissie heeft genomen om de behandeling van Wob-verzoeken te verbeteren. De Commissie reageerde op 1 juli met de mededeling dat de Commissie extra personeel heeft ingezet om verzoeken efficiënter te behandelen, overigens zonder het aantal mensen te kwantificeren. Volgens een Commissie-ambtenaar die sprak op voorwaarde van anonimiteit gaat het om twee extra mensen. Ze had tot dan toe 110 verzoeken binnen gekregen met betrekking tot het herstelfonds (ter vergelijking: in 2020 ontving de Commissie zo’n 8000 verzoeken in totaal).
Volgens O’Reilly laat het aantal ingediende verzoeken goed zien dat het publiek wil weten hoe de fondsen zullen worden besteed. ‘Het is bemoedigend dat de Commissie meer middelen heeft vrijgemaakt om de verzoeken te behandelen. Het is echter te vroeg om te zeggen of deze veranderingen een significant effect hebben.’
Deze praktijk klinkt de Nederlandse onderzoeker Maarten Hillebrandt bekend in de oren. ‘Die tijdslimieten worden schromelijk overschreden.’ Hillebrandt heeft zelf ook wel eens een klacht ingediend bij de Ombudsman omdat de Commissie niet op tijd op zijn documentenverzoek reageerde. ‘Ik kreeg gelijk en de Commissie beloofde haar leven te beteren, maar bij een vergelijkbaar verzoek gebeurde precies hetzelfde.’ Boetes hoeft Brussel niet te vrezen. Hillebrandt: ‘Ze komen ermee weg en er is geen sanctiemogelijkheid om dat tegen te gaan. Publiciteit helpt kennelijk ook niet zoveel, want het is vaak genoeg door journalisten aan de orde gesteld. De embarrassment factor speelt kennelijk geen rol. Het is heel ergerlijk.’
Zie Hier het hele stuk
FOLLOW THE MONEY
0 reacties :
Een reactie posten