Betekenen de stikstofplannen de doodsteek voor het CDA?

Datum:
  • maandag 8 augustus 2022
  • in
  • Categorie:
  • Betekenen de stikstofplannen van het kabinet de doodsteek voor het kwakkelende CDA? ‘Dit plan heeft de potentie onze partij van onderop kapot te maken.’

    Abonnee worden?Dagelijks op de hoogte blijven van de laatste actualiteiten, achtergronden en commentaren van onze redactie? Bekijk ons aanbod en krijg onbeperkt toegang tot alle digitale artikelen en edities van EW.

    Bekijk de mogelijkheden voor een (digitaal) abonnement hier


    Jelte Wiersma 

    8-8-2022


    Ongemakkelijk luisterde CDA-leider Wopke Hoekstra op zaterdag 2 juli in Nijkerk naar zo’n honderd boze regionale CDA-prominenten. ‘Jullie zijn in een waardeloze, onzekere situatie beland en dat steekt me. Dat hadden we voor een groot deel kunnen voorkomen.’

    De bijeenkomst was speciaal belegd door de Haagse CDA-top om te luisteren naar de achterban die boos is over de stikstofplannen van Rutte IV (VVD, D66, CDA en ChristenUnie). Gedeputeerde Jo-Annes de Bat uit Zeeland was ‘woest’ en zei: ‘Wat er gebeurt, is echt fout.’ Collega-gedeputeerde Eddy van Hijum uit Overijssel noemde de stikstofplannen ‘onhaalbaar’ en zei ze niet uit te voeren zonder perspectief voor de boeren.

    Ongekende woorden voor een gezagsgetrouwe CDA’er. De scherpste analyse kwam van Iris Bouwers, uit Zuidwolde, lobbyist voor land- en tuinbouworganisatie LTO en boerin die door de stikstofplannen de financiering voor de overname van het bedrijf van haar ouders niet rond krijgt. ‘Doe dit onze partij niet aan. Dit voorstel heeft de potentie om onze partij van onderop kapot te maken.’ Luid applaus volgde.

    Het CDA lijdt

    Stikstof legt bloot wat al langer sluimert: het CDA lijdt. De christen-democraten hebben vijftien zetels in de Tweede Kamer en scoorden in de politieke barometer van Ipsos eind juni nog maar negen zetels. Dat betekent nog niets, benadrukt Eerste Kamerlid Joop Atsma uit Surhuisterveen: ‘Twintig jaar geleden werd het CDA ook afgeschreven. Toen hadden we in de peilingen tien zetels. We haalden bij de verkiezingen van 2002 meer dan veertig.’ Volgens Atsma is de boodschap goed. ‘Het gaat om de mensen die het moeten uitdragen.’

    Daar heeft het CDA een probleem. Wopke Hoekstra wilde geen partijleider zijn. Hij was op zijn plek als minister van Financiën in het kabinet-Rutte III en kandideerde zich in 2020 niet voor de eerste lijsttrekkersverkiezing van het CDA. Hoekstra was niet erg diep verankerd in de partij. ‘Wopke is van buiten het CDA binnengekomen,’ constateert De Bat.

    Hoekstra snuffelde als Eerste Kamerlid kort aan de politiek, vond het leuk en werd in 2017 minister van Financiën, het machtigste ministerie. Vaak is de minister van Financiën machtiger dan de premier én de populairste bewindspersoon. Hij was daar op zijn plek.

    De doorleefde partijman Hugo de Jonge werd in 2020 verkozen tot lijsttrekker. Hij versloeg nipt Pieter Omtzigt. De Jonge scoorde niet in de peilingen en als man uit het onderwijs – de zachte sector – lag hij niet echt lekker bij de belangrijkste sponsoren: ondernemers. Zij begonnen een fluistercampagne tegen De Jonge en hoopten op de meer economisch georiënteerde Hoekstra, die voor Shell werkte en partner was bij McKinsey.

    De druk werd De Jonge te veel en hij legde in december 2020 het lijsttrekker­schap neer. Zo werd Hoekstra alsnog lijsttrekker. De bij kiezers populaire Omtzigt, die het kabinet mét het CDA telkens onder vuur nam wegens de Toeslagen­affaire, werd door de partijtop overgeslagen.

    Zo had het CDA een lijsttrekker die eigenlijk niet wilde en met Omtzigt een man die het telkens opnam tegen de vermeende regentencultuur in Den Haag – zeg maar het type Hoekstra. Tijdens de campagne voor de Tweede Kamerverkiezingen bleek Hoekstra niet bijzonder sterk in de debatten. Hij kon de kiezer niet duidelijk maken waarom hij premier Mark Rutte (VVD) zou moeten vervangen. Hoekstra’s CDA verloor in maart 2o21 bij de verkiezingen 4 zetels: van 19 naar 15.

    Een commissie onder leiding van Liesbeth Spies, burgemeester van Alphen aan den Rijn, kwam met een analyse van de lijsttrekkersverkiezing en de verkiezingsnederlaag. De belangrijkste aanbeveling: de partijleider moet in de Tweede Kamer zitten. De Bat: ‘Wopke moet kiezen. Het liefst heb ik dat hij de Kamer in gaat en de partij gaat leiden.’

    Hoekstra was graag doorgegaan als minister van Buitenlandse Zaken

    Hoekstra werd in het kabinet-Rutte IV opnieuw minister. D66 eiste als tweede partij Financiën op, tot teleurstelling van Hoekstra, die graag door had gewild. Daarna mocht Hoekstra kiezen: hij nam Buitenlandse Zaken. Dat ministerie past hem uitstekend en is voor het eerst sinds lange tijd meer dan voornamelijk de afdeling personeelszaken en facilitaire dienst voor diplomaten.


    Door de oorlog in Oekraïne is het een boeiende post. Maar Hoekstra is daardoor veel in het buitenland. Lastig om zo contact te houden met de achterban. Hans van Mierlo had hetzelfde probleem toen hij in 1994 minister van Buitenlandse Zaken werd en D66 zijn smoel verloor.

    Atsma, De Bat en Van Hijum zeggen het eigenlijk allemaal omfloerst: Hoekstra moet geen partijleider zijn. En dat vond Hoekstra zelf ook. Hij is op zijn plek als minister, krijgt alle respect doordat hij een van de weinige politici is die veel meer verdienden buiten de politiek dan erin. Hoekstra is al een paar miljoen euro misgelopen door zijn overstap naar Den Haag. Maar hij lijkt te weinig doorleefd in het CDA-verhaal en kan niet goed duidelijk maken hoe zijn verhaal anders is dan dat van de VVD. De Bat: ‘Pieter Heerma (CDA-Tweede Kamerlid) schreef een goed stuk over de coöperatieve samenleving. Dat viel dood want het werd niet verder gebracht door de partijleiding van het CDA.’

    Van Hijum: ‘Wopkes huidige rol (als minister van Buitenlandse Zaken) is slecht te combineren met het partijleiderschap. Hij en de partij moeten vroeg of laat een keuze maken.’

    Een alternatief voor Hoekstra ziet voorlopig niemand. ‘Gedroomde leiders hebben we niet,’ zegt Hans Hillen, oud-minister van Defensie in Rutte I.

    Hoekstra spreekt achterban toe tijdens online-partijcongres. Foto: Jeroen Amulet/ANP

    Waar staat het CDA?

    Maar de crisis steekt dieper. Hillen: ‘Als je in het politieke spectrum van links naar rechts zeven staffels hebt, dan dekte het CDA vijf staffels. Alleen extreem-links en links niet. Links van het midden, midden en alles rechts wel. Je kunt alleen groot zijn als je vleugels hebt. Het CDA is zelf begonnen dat te ondergraven. Tweederde was op het congres in Arnhem in 2010 voor een VVD/CDA-kabinet met gedoogsteun van de PVV. Zij waren niet voor de PVV maar wilden kiezers terughalen. Maar eenderde van de leden was tegen. Wij zijn toen in een kramp geraakt door rechts af te zweren. Daardoor zijn we ons te veel op het midden gaan focussen en niet op de hele breedte.’


    Het CDA ging zichzelf onder partijleider Sybrand van Haersma Buma vanaf 2010 ‘middenpartij’ noemen. ‘Dan laat je andere partijen bepalen waar je staat,’ analyseert Diederik Boomsma, het enige CDA-raadslid in Amsterdam. Hillen: ‘Het midden heeft niets te melden.’

    Waar staat het CDA dan wel? Het kernwoord dat telkens opkomt, is ‘verbinding’. Tussen die vijf staffels, tussen burgers, tussen staat en burger.

    Hoe bind je de vijf staffels?

    CDA-lijsttrekker Michael Theuns in Limburg voor de Provinciale Statenverkiezingen van 15 maart 2023 zegt: ‘Het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft het uitgezocht: de grootste zorg van mensen is de onderlinge samenhang. Er is minder vertrouwen in de overheid en in elkaar. Hoe bind je de vijf staffels? De meerderheid snakt daarnaar.’

    ‘We hebben dan ook goud in handen,’ zeggen CDA’ers tegen elkaar. Maar hoe die wens van burgers naar samenhang te verzilveren? Hillen en Theuns constateren dat er breuken zijn ontstaan. Hillen: ‘De partij bestond uit vele elementen in een totale beweging. Als een partijprogramma werd geschreven, werd met al die elementen gesproken, met vakbonden bijvoorbeeld. Partijen, ook het CDA, staan daar nu los van.’



    Kijkend naar stikstof zegt Theuns daarover: ‘Hoe is het mogelijk dat je in een kabinet zit met een aantal bewindspersonen en de achterban niet hebt geconsulteerd? Dan was dit niet gebeurd. Het CDA is altijd een bottom-up-partij geweest. Maar het contact met  de achterban lijkt weg en er wordt steeds meer top-down bestuurd.’

    Hij gaat de Provinciale Statenverkiezingen in als CDA Limburg, expliciet. ‘Wij zijn twee keer bij elkaar geweest met de programmacommissie en zeggen: we zijn CDA Limburg. We volgen onze eigen koers en zijn geen spreekbuis van kabinetsbeleid. De CDA-afdelingen in de gemeenten en de Staten dienen ook moties in tegen het kabinetsbeleid.’

    Hans Hillen

    Stikstofbeleid ‘heel on-christen-democratisch’

    Hillen ziet een bredere trend. ‘Een wet was altijd het einde van een politieke discussie. Tegenwoordig is het het startpunt en ontstaat er een gevecht, confrontatie.’ De Amsterdamse CDA’er Boomsma noemt het stikstofbeleid dan ook ‘heel on-christen-democratisch’.

    Theuns uit Limburg geeft als voorbeeld – naast stikstof – het woonbeleid van minister Hugo de Jonge (CDA) van Wonen. ‘Als je ziet hoe vanuit de landelijke politiek woonbeleid over het land wordt uitgestort. Er moeten 900.000 woningen komen, de provincies moeten het uitvoeren en er komt een resultaatsverplichting. Provincies worden zo uitvoeringsorganisaties. Zo zit ons staatsbestel niet in elkaar.’

    Van Hijum uit Overijssel voegt zich bij die analyse. ‘We zijn een heel centralistisch land geworden. Provincies en gemeenten zijn steeds meer uitvoeringsorganisaties. Zo verdwijnt lokale democratie.’ Hij wijst zittend op het terras in Zwolle naar het beeld van Thorbecke: ‘Zo had hij het niet bedoeld.’

    Maar zolang het Haagse centralisme mét CDA-keurmerk doordendert, zal van verbinding weinig komen. En kan de partij die goud in handen denkt te hebben de hunkering naar verbinding niet verzilveren.

    0 reacties :

    Een reactie posten