...... een overtuigend bewijs daarvoor is met dit onderzoek niet geleverd.
6-7-2022
Kersen plukken in Delft
Een bijdrage van Frans Schrijver.
In een publicatie van de Technische Universiteit Delft van 28 juni jl. melden de TU Delft onderzoekers Steffelbauer, Riva, Timmermans, Kwakkel en Bakker dat zij het bewijs hebben geleverd dat de zeespiegelstijging voor de Nederlandse kust versnelt. Alle media hebben dit bericht natuurlijk graag overgenomen.
Zo kopte de NOS: “Het is nu zeker: onze zeespiegel stijgt steeds sneller“. Ook de onderzoekers zelf schuwen geen grote woorden, zoals blijkt uit de titel van hun publicatie: “Evidence of regional sea-level rise acceleration for the North Sea“.
Nu is het zo dat het KNMI al langer meldt dat de zeespiegel een versnelling gaat vertonen, maar dat waren tot nu toe slechts modelberekeningen. De onderzoekers in Delft gaan uit van echte metingen, wat op zich een verademing is.
De conclusie uit het nieuwe onderzoek lijkt opzienbarend. De onderzoekers hebben ontdekt dat er in de datareeks van de getijmetingen een soort van breekpunt is rond het jaar 1993. Vóór die tijd was de zeespiegelstijging gemiddeld 1,7 mm per jaar, na die tijd is de stijging 2,7 mm per jaar. Daarbij zeggen zij zelf dat dit “.. is unprecedented in the regional instrumental record.”.
Om tot deze conclusie te komen hebben de onderzoekers de getijgegevens van 8 stations aan de Noordzeekust geanalyseerd. Om een mogelijke versnelling te detecteren maken zij gebruik van een zogenaamde piecewise linear function (PWLF). Dit komt erop neer dat zij de gemiddelde stijging van de zeespiegel bepalen over een bepaald tijdsegment en kijken of deze stijging afwijkt van de daaraan voorafgaande periode. Een breekpunt in de PWLF vertegenwoordigt een verandering in de snelheid waarmee de zeespiegel stijgt. In de volgende grafiek is de belangrijkste conclusie uit het onderzoek weergegeven.
Afbeelding 1: Gemiddelde zeespiegelstijging van 8 stations aan de Noordzeekust. Rond 1993 is er een breekpunt: na 1993 stijgt de zeespiegel sneller dan daarvoor. Bron: Steffelbauer et al., 2022
De grote vraag is nu of deze analyse inderdaad een bewijs is dat de zeespiegelstijging sinds begin jaren negentig in een versnelling is opgetreden. Om dit wat verder te onderzoeken, heb ik zelf ook de getijgegevens van het Permanent Service for Mean Sea Level (PSMSL) van de stations aan de Nederlandse kust gedownload en in Excel gezet. Het gaat om de stations Vlissingen, Maassluis, Hoek van Holland, IJmuiden, Den Helder, Harlingen en Delfzijl. Volgens het PSMSL zijn de gegevens van Cuxhaven “not research quality data”, dus die heb ik weggelaten. Maar voor de gemiddelde stijging maakt dat weinig uit.
Afbeelding 2: Gemiddelde stijging van de zeespiegel van 7 Nederlandse kuststations. Bron: PSMSL
Dit levert het bekende plaatje op, waarbij er op het oog een lineaire stijging is van de zeespiegel van ongeveer 1,75 mm per jaar. Vervolgens heb ik de datareeks gesplitst in twee segmenten met als breekpunt 1993. En voor beide reeksen is de trendlijn toegevoegd. Dit levert de volgende grafiek op.
Afbeelding 3: Gemiddelde stijging van de zeespiegel van 7 Nederlandse kuststations. De trendlijn van de periode na 1993 geeft een stijging van 2,9 mm/j. Voor de periode tot 1993 is dat 1,6 mm/j. Bron: PSMSL.
Deze simpele analyse bevestigt de conclusie van de onderzoekers: vanaf 1993 is de stijging 2,9 mm per jaar en in de periode daaraan voorafgaand 1,6 mm per jaar. Het verschil in mijn cijfers is dus zelfs nog iets groter, maar dat kan te maken hebben met Cuxhaven.
Maar vervolgens komt de vraag op hoe uitzonderlijk het nu is dat een periode van 27 jaar een grotere stijging laat zien dan de daaraan voorafgaande periode. In Excel is het gemakkelijk de trendlijn te berekenen zonder dat je de grafiek hoeft te maken. Op die manier heb ik over de afgelopen 100 jaar voor elk jaar de trendlijn berekend over een periode van 27 jaar voorafgaand aan dat jaar. Vervolgens heb ik dat in de volgende grafiek uitgezet.
Afbeelding 4: De stijging van de zeespiegel in periodes van 27 jaar. In de grafiek zijn enkele breekpunten gemarkeerd. Bron: eigen analyse o.b.v. PSMSL.
Het meeste rechts gemarkeerd punt (rood) heeft een waarde van 2,9 mm per jaar; dit komt dus overeen met de stijging zoals in afbeelding 3 weergegeven over de periode 1993 tot en met 2020. Deze stijging inderdaad hoog is, maar zeker niet uitzonderlijk. Ook in eerdere jaren waren er vergelijkbare breekpunten, met name in 1963 en 1968. Ook het jaar 1949 is interessant, omdat de stijging in periode 1949 tot 1976 de helft lager was dan in de periode eraan voorafgaand. De grafiek laat zien dat zelfs over een periode van 27 jaar de trendlijnen flink variëren en dat een stijging van bijna 3 mm per jaar helemaal niet uitzonderlijk is.
Om dit nog iets duidelijker te illustreren, heb ik voor twee bijzondere jaren de grafiek met de trendlijnen gemaakt. Afbeelding 5 laat de periode van 1963 tot 1990 zien. De stijging was toen zelfs iets groter dan in de periode 1993-2020, namelijk 3,0 mm/jaar.
Afbeelding 5: Zeespiegelstijging Nederlandse kust. De trendlijn voor de periode na 1963 geeft een stijging van 3,0 mm/j. Voor de periode tot 1968 is dat 1,5 mm/j.
Afbeelding 6 laat de grafiek zien met als breekpunt 1949. Die is opmerkelijk, omdat na dat jaar de stijging maar 0,7 mm per jaar was en tot dat jaar 1,4 mm per jaar.
Afbeelding 6: Zeespiegelstijging Nederlandse kust. De trendlijn voor de periode na 1949 geeft een stijging van 0,7 mm/j. Voor de periode tot 1949 is dat 1,4 mm/j.
Wat betekent dit voor de conclusies van het onderzoek? Het klopt dat in de laatste 27 jaar de stijging van de zeespiegel voor de Nederlandse kust een hoger is dan in de periode die daaraan vooraf gaat. Daarin hebben de onderzoekers gelijk. Maar uit bovenstaande grafieken blijkt dat een dergelijke hoge stijging helemaal niet uitzonderlijk is. Als de onderzoekers het onderzoek niet nu hadden uitgevoerd, maar in 1990 of 1995, hadden ze dezelfde conclusie kunnen trekken. En als het onderzoek in 1976 was uitgevoerd, hadden ze waarschijnlijk geconcludeerd dat de zeespiegelstijging aan het afvlakken was.
In het onderzoek is gezocht naar een periode die de meeste stijging laat zien, om dat vervolgens te vergelijken met de daaraan voorafgaande periode. Dat lijkt erg op zoeken naar bewijs, oftewel cherry-picking. Er is in dit soort datareeksen altijd wel een periode te vinden die afwijkt van het gemiddelde. Ze zijn hierbij uitgekomen op 1993, dus tot 2020 gaat het om een periode van 27 jaar. Maar een dergelijke analyse kun je natuurlijk ook doen voor kortere of langere periodes. Het beeld verandert daarmee niet wezenlijk. Om te zien of er sprake is van een trendbreuk is het volgens mij transparanter om te kijken naar het voortschrijdend gemiddelde van de zeespiegelstijging. Voor de liefhebbers is hier de grafiek daarvan te vinden. De gemiddelde stijging loopt langzaam iets op, maar van een trendbreuk is ook hier geen sprake.
De uitspraak dat de stijging sinds 1993 “unprecedented in the regional instrumental record” is, lijkt me in ieder geval niet te verdedigen. Het is heel goed mogelijk dat er op dit moment sprake is van een versnelling in de stijging, maar een overtuigend bewijs daarvoor is met dit onderzoek niet geleverd.
Frans Schrijver
klimaatfeiten.nl
***
0 reacties :
Een reactie posten