Het einde van een tijdperk – In Memoriam Patrick Michaels

Datum:
  • zaterdag 23 juli 2022
  • in
  • Categorie: ,
  •  “Het bewijsmateriaal wijst op een waarneembare menselijke invloed op het wereldwijde klimaat”.


    23-7-2022



    Het einde van een tijdperk – In Memoriam Patrick Michaels


    Auteur: Jennifer Marohasy (Australië).

    Vertaling: Martien de Wit.

    Er was een tijd dat het mogelijk was om in een wetenschappelijk tijdschrift op een fout te wijzen door middel van een weerwoord, gepubliceerd als een kanttekening – zelfs in het tijdschrift Nature en zelfs wanneer die kanttekening inging tegen de ‘catastrofale antropogene opwarming van de aarde’ agenda. Wijlen Patrick Michaels liet in 1996 een kanttekening publiceren (vol. 384, pg. 522) waarin hij uitlegde dat er een grove fout zat in de onderzoeksresultaten van Ben Santer. Onderzoeksresultaten die zo belangrijk waren dat zij de basis vormden voor de belangrijkste claim in het tweede IPCC-rapport, nl. dat “Het bewijsmateriaal wijst op een waarneembare menselijke invloed op het wereldwijde klimaat”.

    Pat Michaels’ carrière bestreek de periode waarin de opwarming van de aarde het dominante paradigma werd van niet alleen atmosferisch onderzoek, maar recentelijk ook van energiebeleid. Zijn overlijden vorige week betekent niet alleen het verlies van een groot intellect, maar ook het einde van een tijdperk.

    Pat Michaels is voormalig voorzitter van de American Association of State Climatologists, programmavoorzitter van het Committee on Applied Climatology van de American Meteorological Society, 30 jaar onderzoekshoogleraar milieuwetenschappen aan de Universiteit van Virginia en auteur en beoordelaar van de rapporten van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) van de Verenigde Naties – rapporten die meer dan wat ook het huidige waandenkbeeld van een catastrofale opwarming hebben geschapen.

    Tegenwoordig wordt in een nieuwsbulletin op de televisie bijna altijd aandacht besteed aan klimaatverandering – op basis van de veronderstelling dat er iets ongewoons is aan het tegenwoordige klimaat; dat het zo is verstoord door menselijke activiteit dat we afstevenen op een catastrofe. Er wordt dan wat gemoraliseerd en een beroep gedaan op het gezag van ‘de wetenschap’. Sommigen zijn geamuseerd door deze berichten, anderen zijn bang, maar slechts weinigen kunnen dit alles in een zinvolle historische context plaatsen. Als we dat wel konden, dan zouden we beseffen dat de angst voor door de mens veroorzaakte klimaatverandering een zeer recent verschijnsel is. Wijlen Patrick Michaels begreep hoe de publiekekeuzetheorie in de economie in combinatie met een bijna schoolvoorbeeld van hoe onzinparadigma’s vat kunnen krijgen op wetenschappelijk onderzoek, dat het huidige valse narratief creëerde.

    Het IPCC werd in 1988 opgericht door de World Meteorological Organisation (WMO) en het United Nations Environmental Programme (UNEP) om de beschikbare wetenschappelijke informatie over klimaatverandering te evalueren, de ecologische en sociaal-economische gevolgen van klimaatverandering te beoordelen en responsstrategieën te formuleren. Het eerste IPCC-evaluatierapport (AR1) werd gepubliceerd in 1990, het tweede (AR2) in 1995, het derde (AR3) in 2001 en het zesde en meest recente net afgelopen augustus 2022 (AR6). Elk IPCC-rapport bestaat uit overzichten van ogenschijnlijk wetenschappelijk werk over het klimaat, onderverdeeld in hoofdstukken. Elk hoofdstuk heeft verscheidene hoofdauteurs, plus een aantal medewerkers. In het tweede evaluatierapport (AR2) wordt op bladzijde 4 gesteld:

    Alles wijst erop dat er een waarneembare menselijke invloed is op het wereldklimaat.

    Dit was de eerste ondubbelzinnige bewering over de menselijke invloed op het klimaat die door ’s werelds meest vooraanstaande deskundigen en in een gezaghebbend rapport werd gerapporteerd. Die zin werd door opinieleiders over de hele wereld gelezen en als een doorbraak bestempeld; zo groot is de reikwijdte van de IPCC-evaluatierapporten.

    De bewering was gebaseerd op het werk van Ben Santer, een natuurkundige en atmosferisch wetenschapper aan het Lawrence Livermore National Laboratory in Californië, wiens taak het was de effecten van door de mens veroorzaakte klimaatverandering te modelleren. De aard van zijn onderzoek leidde tot zijn benoeming tot hoofdauteur van hoofdstuk 8 van het rapport van 1995 (AR2).

    Ben Santer had ten tijde van AR2, in 1995, de belangrijkste studie waarop deze bewering was gebaseerd, nog niet gepubliceerd. Het onderzoek werd pas het volgende jaar, 1996, gepubliceerd. Zodra het gepubliceerd was, werd het op feiten gecontroleerd door Patrick Michaels, die vervolgens zijn vernietigende kritiek publiceerde in het tijdschrift Nature.

    In het ‘vingerafdruk’onderzoek van Ben Santer werd gezocht naar geografisch begrensde patronen van waargenomen klimaatverandering om deze te vergelijken met patronen zoals voorspeld door algemene circulatiemodellen (GCM’s). Het idee was dat door het vinden van een patroon in de waargenomen gegevens dat overeenkwam met het voorspelde model, een oorzakelijk verband kon worden geclaimd. Patrick Michaels toonde echter aan dat bij het onderzoek waarop de belangrijke verklaring van het IPCC van 1995 over de “waarneembare invloed” is gebaseerd, slechts een deel van de beschikbare gegevens over de atmosfeertemperatuur was gebruikt.

    De studie van Santer vertoonde ernstige gebreken door de denkfout van onvolledig bewijs – ook wel bekend als ‘cherry picking.

    Patrick Michaels legde het probleem uit in het hoofdstuk dat hij schreef voor Climate Change: The Facts 2017. (Dat hoofdstuk is net online beschikbaar gemaakt met dank aan de IPA, klik hier.)

    Het eigenaardige van de [Ben Santer] studie was dat deze betrekking had op de periode van 1963 tot 1987, hoewel de gegevens van hogere luchtlagen, die nodig waren voor een driedimensionale analyse, betrouwbaar waren gecatalogiseerd tot 1957 – door een van de dertien auteurs van het artikel – Abraham Oort van het Geophysical Fluid Dynamics Laboratory in Princeton. De begindatum 1963 was ook een zeer koel punt in de wereldwijde data, omdat de temperaturen waren gedaald door de uitbarsting in 1962 van de Indonesische Mount Agung, een van de vier grote stratovulkanen in de twintigste eeuw, en de grootste sinds Alaska’s Katmai in 1912.

    Het jaar 1987 leek ook een vreemd eindpunt te zijn. Gegevens waren zeker beschikbaar tot 1994, zeven jaar later, en konden worden bijgewerkt tot 1995. Het is opmerkelijk dat 1987 een El Niño-jaar was, en dus relatief warm in vergelijking met de rest van de studieperiode.

    De overeenkomst tussen het waargenomen driedimensionale temperatuurprofiel en het gemodelleerde profiel was overtuigend vanwege het geprojecteerde verschil tussen de opwarming op de twee halfronden, met een aanzienlijke ‘hot spot‘ – zowel gesimuleerd als waargenomen – op het lagere en middentroposferische zuidelijke halfrond …

    Het was echter raadselachtig dat de gegevens over de jaren 1957-62 en 1988-95 niet waren opgenomen. De reden waarom deze gegevens niet waren opgenomen, werd duidelijk toen ik ze toevoegde. Als alle gegevens waren gebruikt, zou er geen significante overeenkomst zijn geweest tussen de gemodelleerde en de waargenomen gegevens. Santer et al. hebben eenvoudigweg de gegevens die niet in hun vooropgezette hypothese pasten, terzijde geschoven.

    Pat Michaels toonde aan dat wanneer de volledige gegevensreeks wordt gebruikt, de eerder vastgestelde opwarmingstendens verdwijnt. Zijn doordachte weerlegging, gepubliceerd in een peer-reviewed tijdschrift, had een doorbraak kunnen betekenen. Maar er was een buitengewoon gebrek aan politieke wil om het juiste te doen, dat tot op de dag van vandaag voortduurt. Er is een compleet gebrek aan politieke wil om de valse bevindingen aan de kaak te stellen.

    In 1996 had Ben Santer, vanwege Patrick Michaels wetenschappelijke weerlegging in Nature (co-auteur Chip Knappenberger, vol 384, pg. 522), voor een commissie moeten en kunnen worden gedaagd en had het hele IPCC-proces kunnen worden stopgezet.

    Pat Michaels heeft de tijd genomen om de gegevens te onderzoeken die ten grondslag liggen aan de belangrijkste conclusie van het tweede IPCC-rapport en hij heeft aangetoond dat deze tekortschieten. Zijn samenvatting van de ‘cherry picking‘ toonde ondubbelzinnig aan dat de conclusie niet gerechtvaardigd was omdat er slechts een deel van de beschikbare gegevens in was opgenomen.

    Pat Michaels, de wetenschapper, had het geweer geladen met die nota ,gepubliceerd in Nature in 1996. Maar er was geen politicus bereid om de trekker over te halen. Nu is het zelfs onmogelijk om dit soort weerwoord gepubliceerd te krijgen.

    Als er toen, in 1996, een proces van herziening van het IPCC op gang was gebracht, zou er geen derde evaluatierapport (AR3) zijn geweest en waarschijnlijk ook geen hockeystickgrafiek die het lot van een rationele, op bewijzen gebaseerde discussie over de wereldwijde klimaatverandering zou hebben bezegeld.

    Pat Michaels ging de publiekekeuzetheorie in zijn geschriften opnemen. Hij zou benadrukken dat die geen oordeel velt over iemands eerlijkheid of oneerlijkheid. Het impliceert simpelweg dat de structuur van stimulansen die klimaatwetenschappers momenteel krijgen een vertekend beeld creëert, waarin problemen moeten worden overdreven om financiering te verwerven … en dat dit politieke proces een symbiotische relatie creëert tussen politici en wetenschappers die in hun beider voordeel werkt. Wetenschappers krijgen middelen voor hun onderzoek en ontvankelijke politici kunnen hun financiering van goede doelen aanprijzen.

    Over de realiteit van de klimaatverandering verklaarde Pat Michaels het volgende:

    We kennen, met een zeer kleine foutenmarge, de omvang van de toekomstige klimaatverandering voor de nabije toekomst en het is een bescheiden waarde waaraan de mens zich heeft aangepast en zal blijven aanpassen. Er is geen haalbaar beleid bekend dat deze veranderingen kan stoppen of zelfs vertragen op een manier die wetenschappelijk kan worden gemeten.

    Pat Michaels was geïnteresseerd in metingen en de statistische significantie daarvan. En hij was bereid om doortastend te zijn en zijn onwelgevallige bevindingen te laten publiceren. Vervolgens was hij bereid om erover geïnterviewd te worden en het allemaal in gewoon Engels uit te leggen. Daar zijn er zo weinig meer van bij overheidsinstellingen – voor zover ik kan nagaan zijn de meeste door de overheid gefinancierde klimatologen vervuld van overdrijving of gewoon laf.

    ***

    De afbeelding bovenaan is Pat Michaels in 2009, pratend over de Climategate emails op CNN hier. 

    Om zijn hoofdstuk te lezen in het boek dat ik in 2017 heb geredigeerd, klik hier.

    De belangrijkste weerlegging gepubliceerd in Nature is Michaels, P., Knappenberger, P. Human effect on global climate? Nature 384, 522-523 (1996) hier.

    ***

    Bron hier.









    0 reacties :

    Een reactie posten