Minister Staghouwer vindt dat de landbouw een toekomst in ons land heeft, maar die landbouw zal er fundamenteel anders uit moeten gaan zijn dan nu. Alleen hoogproductieve landbouw in gebieden waar het kan met de nodige maatregelen voor milieu en omgeving, en de rest van de landbouwgebieden moet richting natuurinclusief, biologisch of regeneratieve landbouw. Techniek kan voor een oplossing zorgen, maar Staghouwer ziet vooral de omschakeling naar een andere milieuvriendelijke en duurzamere bedrijfsvoering, en desnoods met opkoop, als belangrijkste mogelijkheid. „In gebieden waar de kaders knellen, zal de landbouw hoe dan ook extensiever ingericht moeten worden met meer aandacht voor het beheer van natuur en landschap.”
Urgentie bij minister
Plaats voor gangbaar zoals het nu is, lijkt er volgens de beleidsvisie die de minister opgesteld heeft nauwelijks te zijn, want het gaat vooral over landbouw in samenhang met natuur en klimaat, en die bijdraagt aan biodiversiteit en waterkwaliteit. „Zoals gezegd, we hebben bij de aanpak van deze opgaven geen tijd te verliezen”, zijn de urgente woorden van Staghouwer, die hoopt dat met zijn visie de boer weer toekomstperspectief krijgt. „ Ik ben ervan overtuigd dat de sector opnieuw sterker en toekomstbestendig kan worden. Het is niet de vraag óf de land- en tuinbouw in Nederland perspectief heeft, maar hóe dit perspectief vorm gegeven kan worden.” De boer is echter niet de enige die verantwoordelijkheid draagt. Staghouwer wil ook niet-vrijblijvende bijdrage van de hele agro-foodsector. Ook is de insteek om alles gebiedsgericht uit te voeren tot zelfs gemeentelijk- en ondernemersniveau met zogenaamde ‘Bedrijfsgericht doelsturing’. „Maatwerk, daar komt het op aan. En ruimte om te experimenteren.”
Projecten en pilots
Staghouwer wil in zijn visie heel veel en om dat te bereiken, zullen er dus vele nieuwe methoden ontwikkeld moeten worden of praktijkrijp worden gemaakt, en dat betekent dat er in de komende jaren natuurlijk veel projecten en pilots gaan komen. De minister spreekt zelfs van experimenteergebieden. Dat betekent ook: bijeenkomsten, convenanten, akkoorden en niet te vergeten wetgeving en regels. Want waar het kan, wil de minister zaken wel in een juridisch kader stoppen. Veel ontwikkelingen zijn inmiddels al gaan en de landbouw is natuurlijk al decennia bezig om emissies en milieudruk sterk te verminderen, maar dat laat onverlet dat Staghouwer vindt dat het verder moet gaan.
Staghouwer schrijft: „Ik bouw voort op de ingezette koers naar kringlooplandbouw en heb ook aansluiting gezocht bij de maatschappelijke initiatieven zoals het Versnellingsakkoord ‘Een duurzaam evenwicht’ (Bouwend Nederland, LTO Nederland, Natuurmonumenten, Natuur & Milieu, VNO- NCW en MKB Nederland) en Coalitie Toekomstbestendige Melkveehouderij (LTO Nederland, NAJK, Rabobank en NZO).”
Hoofddoelen kringlooplandbouw
Vele paragrafen in de visie zijn al bekend, zoals het streven naar kringlooplandbouw, dierwaardige veehouderij, eiwittransitie, bodemkwaliteit, gebruik restromen. De hoofddoelen van kringlooplandbouw (voer, mest en bodem) kunnen volgens de landbouwminister door sectoren worden vertaald naar een goede landbouwpraktijk door gebruikmaking van de kritische prestatie-indicatoren (kpi) op basis van de kringlooplandbouw. In november 2022 komt de minister met een verdere uitwerking van kringlooplandbouw en met welke acties nodig zijn. De kpi’s zijn volgens de minister een vorm van doelsturing waarmee nu al praktijkervaring wordt opgedaan door het belonen van prestaties van agrariërs op basis van kpi’s. LNV gaat op ongeveer twintig plaatsen in het land pilots opzetten om hier meer praktijkervaring mee op te doen, in de hoop en verwachting dat de toepassing van kpi’s de komende jaren verder kan worden opgeschaald.
(Tekst gaat na het kader verder)
Kritische prestatie-indicatoren
In samenspraak met gebieden en sectoren en met kennis vanuit verschillende onderzoeksinstellingen is het afgelopen jaar al een kernset kritische prestatie-indicatoren voor kringlooplandbouw opgesteld. Het is de bedoeling deze – eerst via pilots, daarna via opschaling – in de praktijk door te ontwikkelen en steeds bredere toepassing te geven. Het betreft de volgende thema’s en kpi’s:
- Stikstofbalans: Stikstof efficiëntie/ overschot
- Ammoniakemissie: Ammoniakemissie (forfaitair)
- Fosfaatbalans: Fosfaatoverschot
- Herkomst inputs: Eiwit eigen land
- Broeikasgasemissies: Broeikasgasemissie
- Milieubelasting: Milieubelastingspunten gewasbescherming
- Energiebalans: p.m. integreren met kpi broeikasgasemissie
- Bodem organische stof: Organische stof balans
- Bodemkwaliteit: Aandeel gereduceerde grondbewerking & blijvend grasland
- Waterkwantiteit: PM nog vast te stellen
- Gewasdiversiteit: Index gewasdiversiteit & Aandeel kruidenrijk grasland
- Natuur & landschap: Aandeel natuur & landschap
- Dierenwelzijn: PM nog vast te stellen
- Diergezondheid: PM nog vast te stellen
24 miljard ondersteuning
Het Rijk zal de agrarische sector ondersteunen belooft de minister via stimulering en financiering van innovatie, zoals precisielandbouw, waarnemingssystemen, mechanische en fysische bestrijding, en de inzet van biologische bestrijders. Daarnaast is er 24 miljard beschikbaar in een Transitiefonds; is er er de SABE-regeling voor bedrijfsadvies, steun voor jonge boeren, de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties, bestaande fiscale regelingen, Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen en Investeringsfonds Duurzame Landbouw. Ook zijn er mogelijkheden voor het leveren van publieke diensten zoals koolstofvastlegging, waterbergend vermogen, natuurbeheer of een mooi landschap.
Verdienmodel boer?
Over het verdienmodel van de boer, wellicht het belangrijkste onderdeel voor toekomstbestendigheid van de landbouw, blijft de minister niet heel erg concreet. Het maken van afspraken en het initiëren van concrete acties richting een beter verdienmodel is primair de verantwoordelijkheid van de ketenpartijen zélf, stelt de minister. De minister kijkt daarbij vooral naar de voedingsindustrie en retail en gaan over vergroten duurzaam aanbod (in hoger prijssegment), belonen duurzaamheid en evenwichtige verdeling van marges en risico’s, financiering en betere positionering van Nederlandse producten in binnen- en buitenland.
„Afspraken hierover zijn niet-vrijblijvend en vragen om actie. Vandaar dat ik ketenpartijen deze zomer een stevige en scherpomlijnde opdracht zal geven om concrete acties te ondernemen, gericht op het verbeteren van het verdienvermogen van de duurzame boer. De komende periode zal ik gebruiken om de benodigde wetgeving en ander instrumentarium verder uit te werken. Hierbij denk ik minimaal aan het verplicht maken van een jaarlijkse rapportage door ketenpartijen over wat ze doen om de voedselketen duurzamer te maken en agrarische ondernemers te ondersteunen in de transitie. Ik onderzoek wat de mogelijkheden zijn om bovenstaande thema’s wettelijk te verankeren. Ik daag de keten ook uit om te experimenteren”, aldus Staghouwer. Maar of de keten de uitdaging aan kan gaan, is maar zeer de vraag. Daarvoor lijken de plannen van de minister veel te ambitieus, tw weinig concreet en wellicht ook onhaalbaar.
0 reacties :
Een reactie posten