D66-minister Rob Jetten verordonneert: ‘Nederland vervult een koploperspositie op circulaire economie’. Vlug opgezocht wat dat betekent. Het kabinet legt uit: ‘In deze circulaire economie bestaat geen afval en worden grondstoffen steeds opnieuw gebruikt’.
Dat klinkt heel sympathiek: een economie waarin we niet meer proberen om alles zo goedkoop en efficiënt mogelijk te doen, maar in plaats daarvan alle aandacht richten op minimaal gebruik van grondstoffen en op repareren in plaats van weggooien en vervangen.
De fiets van Fongers
In sommige opzichten valt daarmee te leven. Ik kies het eerste voorbeeld uit de opsomming door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Als wij geen elektrische fietsen meer mogen importeren uit China vanwege de vervuiling in de Chinese fabriek en de belasting van het milieu door de dieselolie van de containerschepen, dan wordt een circulaire puur-Nederlandse fiets met hergebruikte onderdelen uit de oma-fiets van Fongers misschien duizend euro duurder dan de Chinese import, maar wel beter voor het milieu.
Minister Jetten creëert daarmee ook mooi extra groene banen voor inspecteurs die in de haven van Rotterdam en op Schiphol controleren dat er geen goedkope Chinese fietsen worden gesmokkeld.
Het is duur, maar niet onmogelijk. PvdA-kamerlid Joris Thijssen (PvdA) heeft voor een deel gelijk wanneer hij zegt: ‘En het goede nieuws is dat, als we overschakelen naar een groene economie, dat dan meer banen genereert dan een fossiele economie. Dus macro-economisch wordt het fantastisch voor de arbeiders.’
Maar misschien heeft Thijssen het mis, wanneer hij verder gaat: ‘Fantastisch ook voor de Partij van de Arbeid de komende jaren. Probleem is wel, dat heel veel mensen die nu een fossiele baan hebben, skills zullen moeten leren voor een nieuwe baan.’
In zijn vele jaren als beroeps-actievoerder voor Greenpeace en tijdens zijn periodes van reflectie wanneer hij weer eens was opgesloten wegens overtreding van de wet, is Thijssen bekend geraakt door zijn robuuste stijl van propaganda (zie de lijst van zijn arrestaties en veroordelingen op Wikipedia).
‘Fossiele baan’ is misschien grappig voor de elite-kantoorwerkers en professionele praters in Den Haag en Hilversum, maar kwetsend voor pompstationhouders, garagisten, Shell-medewerkers, havenarbeiders en zoveel anderen.
Circulair = duur
Maar de realiteit is wel, dat al die kleine circulaire ondernemingen veel duurder zullen produceren dan bedrijven die ook internationaal mogen inkopen, transporteren, produceren en verkopen. Als de vraag naar elektrische fietsen niet te veel afneemt door de hogere prijs, komen er wel meer banen om die dure elektrische fietsen in Nederland te maken, maar moeten de fietsenkopers duizend euro per fiets extra betalen en dus bezuinigen op andere goederen en diensten. Meer fietsenmakers, maar minder werknemers in de horeca of in de fitness of waar elders de fietsenkopers maar gaan bezuinigen.
En lang voordat koploper Jetten zijn doel bereikt, gebeurt er nog iets dat ernstiger is dan hogere prijzen voor circulaire Nederlandse fietsen: grotere ondernemingen zullen stoppen met investeren in Nederland vanwege alle onzekerheid die Jetten creëert met zijn steeds herhaalde ‘koploper’-ambities. Wanneer ondernemen in Nederland straks misschien niet meer is toegestaan, dan maar veiliger geïnvesteerd in een land dat ook milieubeleid voert maar geen koploper hoeft te zijn.
‘Koploper’ zijn met goed onderwijs, met snel 5G-internet, of met preventiebeleid tegen obesitas is prachtig en trekt bedrijven aan; koploper zijn met ‘fossiele banen verbieden’ maakt bedrijven onzeker over hun toekomst in Nederland. Minder investeringen in Nederland en meer investeringen elders doen bij elkaar opgeteld niets voor het milieu, maar zijn slecht voor de Nederlandse welvaart.
Inteelt: lekker elkaar citeren
Jetten krijgt steun van honderden medewerkers bij het PBL en bij de universiteiten. In Utrecht heeft het Copernicus Instituut al zo’n tweehonderd medewerkers. Die citeren het PBL en het PBL citeert dan weer het Copernicus Instituut.
Kijk bij voorbeeld naar het laatste ‘Voortgangsbericht Circulaire Economie 2022’ van het PBL. Aan het eind 25 literatuurverwijzingen, waarvan precies 1 naar een rapport opgesteld door de Verenigde Naties en alle andere 24 naar Nederlands werk van de vrienden van de auteurs bij het PBL, het Copernicus Instituut, of bij de overheid. Griezelige inteelt.
Minister Jetten en zijn ambtenaren steunen steeds op het PBL (bekend bij Wynia’s Week als het planbureau dat kosten van milieumaatregelen berekent met ‘nationale kosten’, een ook volgens het CPB onbegrijpelijk begrip dat nergens anders ter wereld wordt gehanteerd). Wie gaat nu nog een onafhankelijke analyse doen van kosten en baten van de circulaire economie? Ik ben bang dat de koploper alleen is geïnteresseerd in slaafse volgers.
Sommige pluimstrijkers gaan wel heel ver in het signaleren van hun enthousiasme. De Universiteit Utrecht, bij voorbeeld, is zo blij met al deze financiering dat zij op de officiële website van de universiteit een klaroenstoot van haar Copernicus Instituut voor eigen rekening over neemt:
‘Circularity means more than just technological innovations for material and industrial efficiency. To bring about a truly fair, democratic, and sustainable ecological transition the circular economy must also mean circulating wealth, power and knowledge in fundamentally redistributive manners.’ Misschien niet erg goed Engels, en beslist helemaal fout beleid. Een universiteit mag zich nooit zo onderwerpen aan de tijdelijke, politieke voorkeuren van de machthebbers met het subsidiegeld.
De dooddoener van het Kamerlid
De minister wil koploper blijven en zwaait met zijn fondsen van zestig miljard. Kamerleden als Joris Thijssen en Christine Teunissen schofferen het bedrijfsleven. En als Kamerlid Alexander Kops (PVV) een paar voorzichtige kanttekeningen maakt, slaat Thijssen terug met de goedkoopste dooddoener uit zijn ruwe rugzak: ‘Het is echt heel zorgelijk dat de PVV haar kop in het zand steekt voor een van de grootste bedreigingen van dit land’.
Het gaat hier niet alleen over de zestig miljard van Jetten, maar ook over de internationale concurrentiepositie van Nederland. Trekt de koploper aan, of stoot hij af? Ik hoop dat een andere universiteit daar beter naar kijkt dan Utrecht, en dat er Kamerleden zijn met de moed om een onafhankelijke evaluatie te eisen.
Hoogleraar economie Eduard Bomhoff publiceert zijn column wekelijks in Wynia’s Week. Bent u al supporter van Wynia’s Week? Doneren kan HIER. Hartelijk dank!
0 reacties :
Een reactie posten