Heeft het Westen in de afgelopen jaren tegenover Rusland überhaupt een serieuze diplomatie bedreven?
Oekraïne-oorlog: brevet van onvermogen van de westelijke diplomatie
Schertsfiguur van de Duitse diplomatie – Annalena Baerbock tijdens haar bezoek in de Oekraïne voor de oorlog.
(Door: C. Jahn – Vertaling: E.J. Bron)
Heeft het Westen in de afgelopen jaren tegenover Rusland überhaupt een serieuze diplomatie bedreven? Of heeft men de Oekraïne in het open mes laten lopen, omdat men zich te goed voelde om met Poetin te praten? Zelfs wanneer je de vertelpatronen van de Duitse staatstelevisie wilt volgen en van mening bent dat Poetin de levende duivel in menselijke gedaante zou zijn: is dat niet precies de hele zin en het hele doel van buitenlandse politiek en diplomatie om met “het kwaad” te spreken, opdat “het kwaad” niet naar de wapens grijpt?
We zouden ons toch de diplomatie inclusief het ministerie van Buitenlandse Zaken kunnen besparen als het de taak van de diplomatie zou zijn om alleen maar te praten met goede vrienden, die sowieso niet gevaarlijk zijn. Dus: juist omdat het moeilijk isom met tegenstanders en vijanden te onderhandelen, hebben we diplomatie en buitenlandse politiek nodig!
De Russische aanval op de Oekraïne werpt daarom de vraag op: heeft de westelijke diplomatie in de afgelopen jaren werkelijk haar doel van bestaan vervuld en al het mogelijke gedaan om deze oorlog te verhinderen?
Deze vraag moet achteraf duidelijk met nee beantwoord worden. Aan signalen van Russische zijde, dat men in de uitbreidingsinspanningen van de EU en de NAVO richting Oekraïne een bedreiging van de eigen veiligheid ziet, heeft het nooit ontbroken. Het thema is sinds 1991 bekend en werd door Rusland ook steeds opnieuw ter sprake gebracht.
De westelijke diplomatie heeft op deze regelmatig – op elke veiligheidsconferentie in München van de afgelopen 20 jaar – geuite Russische bezorgdheid nooit gereageerd. Er vonden over dit thema nooit serieuze onderhandelingen met Rusland plaats, die bijvoorbeeld met de ontwapeningsonderhandelingen tijdens de Koude Oorlog – de laatste bloeiperiode van westelijke diplomatie – vergelijkbaar geweest zouden zijn.
Terugkijkend dringt zich veelmeer de indruk op dat de westelijke diplomatie de Russische kant of nooit serieus genomen heeft of zich gewoon te goed voelde om met Rusland te praten. Men wilde helemaal niet met Rusland praten en heeft het er in plaats daarvan liever op aan laten komen dat de onopgeloste veiligheidskwestie van de Oekraïne op zekere dag helemaal vanzelf in een oorlogszuchtige explosie zou uitmonden. Heeft men zo´n explosie van de dingen misschien zelfs als welkom voorwendsel juist gewild om Rusland om heel andere redenen tot boeman te verklaren?
Misschien echter heeft de westelijke diplomatie in de afgelopen jaren ook zichzelf niet meer serieus genomen. Als je kijkt naar de serie Duitse “ministers van Buitenlandse Zaken” sinds het einde van de regering-Kohl – de laatste Duitse regering die nog serieuze buitenlandse politiek bedreef –, dan krijgt de waarnemer snel de indruk dat deze mensen volgens allerlei criteria uitgekozen werden, maar zeker niet op hun buitenlandse politieke ervaring: Joschka Fischer, Frank-Walter Steinmeier, Guideo Westerwelle, Sigmar Gabriel, Heiko Maas, Annalena Baerbock. Hoe wilden al deze melkmuilen ooit op ooghoogte tegenover een diplomatieke professional als Sergej Lavrov zitten?
De Russische aanval op de Oekraïne kwam niet als een donderslag bij heldere hemel. Dat het Westen de talloze tekens aan de wand zo blind over het hoofd heeft gezien – of niet wilde zien – en de vele afgelopen jaren niet gebruikt heeft om in serieuze diplomatieke gesprekken met Rusland een voor beide partijen aannemelijke oplossing te vinden, vormt een zwaar historisch falen van de hele westelijke diplomatie.
In plaats van diplomatieke gesprekken te zoeken, heeft de westelijke buitenlandse politiek in een kinderlijke versimpeling van de kijk op de wereld de Russen tot het “rijk van het kwaad” verklaard en het zichzelf gemakkelijk gemaakt in zijn koppige weigerende houding. De doden van deze oorlog komen daarom niet alleen maar op het geweten van de beide belangrijkste betrokkenen Poetin en Zelensky, maar ook op dat van de westelijke diplomatie.
Als de westelijke wereld nu nog een Henry Kissinger – en in Duitsland een minister van Buitenlandse Zaken zoals Hans-Dierich Genscher (FDP) onder bondskanselier Helmut Schmidt (SPD) – gehad zou hebben, dan zou deze Oekraïne-oorlog waarschijnlijk nooit hebben plaatsgevonden.
Vertaald uit het Duits door:
E.J. Bron
(www.ejbron.wordpress.com)
0 reacties :
Een reactie posten