GroenLinks: B en W zetten raad op verkeerde been

HOLLANDS KROON - ANNA PAULOWNA Wethouder Groot: ’Er is sprake van een misverstand’ 

 Winnie van Galen 23-11-2021

De gemeenteraad van Hollands Kroon is op het verkeerde been gezet in een geschil tussen Hollands Kroon en de provincie. Dat vindt fractievoorzitter Lilian Peters van GroenLinks. Volgens wethouder Theo Groot is er sprake van een misverstand. 

Het geschil draait om een besluit van de provincie waardoor de aanleg van een datacenter (B1) voor Microsoft in Middenmeer nog niet kan beginnen. De huidige infrastructuur is ontoereikend voor zowel de bouwstromen als het overige verkeer, aldus de provincie. 

Zodoende werd het door de gemeenteraad aangenomen bestemmingsplan door de provincie voorzien van een reactieve aanwijzing waarmee het bestemmingsplan vooralsnog niet is uit te voeren. 

Op voorspraak van het college van B en W ging de gemeenteraad in september in meerderheid akkoord met het pro forma instellen van een beroep tegen de reactieve aanwijzing bij de Raad van State. 

Met daarbij als intentie dat Hollands Kroon en de provincie het geschil zouden bijleggen en het beroep bij de Raad van State slechts voor de vorm was aangekaart. Om zodoende juridisch gezien voorbereid te zijn op wat verder komen zou. 

Naar nu blijkt heeft het college van B en W vorige week het beroep bij de Raad van State van inhoudelijke bezwaren voorzien. Zonder de gemeenteraad hierover te hebben geraadpleegd, is de grief van Peters. In haar ogen heeft de wethouder de gemeenteraad verkeerde informatie verstrekt omdat, zoals hij had aangegeven, er sprake was van een ’open einde procedure’. 

Peters: „Ik had het netjes gevonden als de wethouder ons had verteld welk bezwaar er bij de Raad van State zou worden ingediend. Nu wordt de gemeenteraad voor een voldongen feit gesteld.” 

In zijn argumentatie voor het instellen van een beroep voerde de wethouder aan dat de inhoudelijke bezwaren zouden volgen als de Raad van State daarom zou vragen. In plaats daarvan gold er een termijn van zes weken waarbinnen de gemeente inhoud moest geven aan de bezwaren. 

Peters: „We krijgen nu de indruk dat de Raad van State heeft geconcludeerd dat de gemeente en de provincie er niet zijn uitgekomen en om inhoudelijke bezwaren heeft gevraagd. Dat doet de Raad van State helemaal niet, er gelden gewoon termijnen. De wethouder had de waarheid moeten zeggen.” 

Volgens wethouder Groot is er sprake van een misverstand. Hij is er vanuit gegaan dat de Raad van State een ’ruimere termijn zou hanteren en niet een, twee, drie om een beroepsgrond zou vragen.’ „Waarom dat niet is gebeurd, daar moet de Raad van State antwoord op geven. De termijnen die de Raad van State hanteert zijn niet altijd dezelfde. Bij andere procedures is er wel eens sprake van een langere termijn.” 

Twee weken extra 

Gewoonlijk staat er vier weken voor het instellen van beroep. Uiteindelijk kreeg de gemeente van de Raad van State twee weken meer tijd, aldus Groot. 

De wethouder gaat er nog altijd van uit dat de provincie en Hollands Kroon nog voor het einde van het jaar tot een vergelijk komen en de reactieve aanwijzing van tafel gaat. In dat geval kan de Raad van State dit dossier sluiten, aldus Groot.

Noordhollands Dagblad