Tijdens de klimaatconferentie COP26 in Glasgow zult u het niet horen, maar het klimaatbeleid vertoont totalitaire trekken.
De huidige maatregelen om de opwarming tegen te gaan zijn duur, ineffectief en schadelijk, maar wat er nog aan klimaatbeleid in de steigers staat zal ook de individuele vrijheid aan banden leggen.
Met voorstellen als het persoonlijk koolstofbudget en een klimaatcrisis-managementteam stevenen we af op klimaattotalitarisme. Dit totalitaire systeem is dichterbij dan het lijkt, want klimaatbeleid kent geen grenzen.
Waarom we er niet gerust op mogen zijn dat onze democratie en de machthebbers de eisen van de klimaatbeweging weten te weerstaan. Wanneer de wal het klimaatschip keert, zal er echter een nieuwe tijd aan kunnen breken.
Sluipende overheersing
Alle klimaatbeleid is gebaseerd op de aanname dat de wereldwijde opwarming, die tot ‘gevaarlijke klimaatverandering’ zou leiden, kan worden tegengegaan door de emissies van broeikasgassen in het Westen terug te dringen. Dat het dure en schadelijke klimaatbeleid van de afgelopen 30 jaar bijna ieder jaar tot een hogere wereldwijde uitstoot heeft geleid, is voor de klimaatbeweging geen reden om het over een andere boeg te gooien. Nee, het beleid moet nog ambitieuzer en nog strenger.
Uitstoot van broeikasgassen, zoals koolzuur (CO2), is niet alleen een gevolg van elektriciteitsopwekking en industriële processen, maar van bijna alle menselijke activiteit. Alles wat de burger doet, hoe hij woont, wat hij eet, wat hij verder consumeert, hoe hij zich verplaatst, wat hij in zijn vrije tijd doet, enzovoorts, kan volgens de opwarmingstheorie bijdragen aan gevaarlijke klimaatverandering.
Het menselijk bestaan als zodanig is daarmee het risico. Klimaatbeleid neigt er daardoor toe om niet alleen het economische systeem te domineren, maar ook het persoonlijke leven van de burger binnen te dringen. In de ogen van de klimaatbeweging zou het klimaatbeleid inderdaad letterlijk alles moeten beheersen.
De wortels van klimaattotalitarisme
‘Zo’n vaart zal het niet lopen,’ zou de lezer kunnen denken. De wortels van het gedachtengoed van de klimaatbeweging geven ons echter geen reden tot gerustheid. In Green Tyranny heeft Rupert Darwall beargumenteerd dat de intellectuele wortels van het ‘klimaat-industrieel complex’ in het totalitarisme liggen. Het grondidee is volgens hem terug te voeren op een irrationele, nihilistische reactie op industrialisatie.
Darwall beschrijft hoe al in de jaren ‘60 en ‘70 klimaatactivisten sleutelposities bemachtigden in internationale organisaties en zo het Raamklimaatverdrag van de Verenigde Naties tot stand wisten te brengen. Vanaf het begin opereerde de beweging op basis van de overtuiging dat democratie niet in staat is het klimaatprobleem op te lossen. Slechts een raad van deskundigen zou tot een effectieve aanpak kunnen overgaan. Dat is precies wat Urgenda bedoeld met ‘de democratie onder curatele stellen’.
In een boek met de titel L’écologisme, nouveau totalitarisme betoogde de Belgische filosoof Drieu Godefridi onlangs dat er reden is om bezorgd te zijn, niet over de gevaren van klimaatverandering, maar wel over de gevaren van ecologisch klimaatbeleid. Om toekomstige desastreuze impact op de planeet te voorkomen zouden we nu allerhande veelomvattende drastische maatregelen moeten nemen.
Ecologisme gaat nog verder dan Marxisme, stelt Godefridi, en wil controle over de productiemiddelen: niet om een gelijke verdeling van welvaart af te dwingen, maar om de productie stil te leggen. Internationale handel en vliegreizen zouden als eerste moeten wijken. De mens zelf en zijn consumptiedrang zijn het doelwit van de aanpak die de ecologisten willen opleggen. Omdat het voortbestaan van de mensheid op het spel staat, dient klimaatbeleid holistisch, grenzeloos en absoluut te zijn.
Klimaatabsolutisme
Hoe ver dit klimaatabsolutisme kan gaan, maakt een recent artikel over het concept van ‘klimaatschaduw’ duidelijk. Het gaat hier over veel meer dan alleen de ‘klimaatvoetafdruk’, die vooral kijkt naar de uitstoot door consumptie en gebruik. Uw ‘klimaatschaduw’ heeft betrekking op hoe u stemt, hoeveel kinderen u neemt, waar u werkt, hoe u uw geld belegt, hoeveel u over de klimaatcrisis praat, en of uw woorden de urgentie van klimaatactie benadrukken.
Het idee van ‘klimaatschaduw’ weerspiegelt een verabsolutering van het geloof in de maakbaarheid van het klimaat. Dit absolute geloof schept enorme risico’s, want wat begint als een methode om ‘klimaatimpact inzichtelijker te maken en individuele keuzes op te baseren’ zal al snel de weg vinden naar de progressieve moraal die haar wil oplegt aan grote delen van de bevolking. Vervolgens zal zo’n idee gemakkelijk opgang doen in de achterafkamertjes van internationale organisaties waar het klimaatbeleid wordt gemaakt.
Kritiek wordt het leven zuur gemaakt
We zien nu al dat ‘klimaatonvriendelijke’ bedrijven en individuen het leven zuur wordt gemaakt. Zowel de publieke als de sociale media passen censuur toe op zogeheten ‘klimaatontkenning’, sommige banken onthouden financiering aan olie- en gaswinning en zelfs aan individuele ‘klimaatontkenners’ en het strafrecht wordt ingeroepen om degenen met een afwijkende mening te ontmoedigen.
Voor u het weet, kun u niet meer stemmen op politici die geen ambitieus klimaatbeleid voorstaan, mag u slechts 1 kind hebben, mag u niet werken voor bedrijven die olie of gas verkopen, staal of cement maken, of iets anders doen met een te hoge klimaatimpact, kunt u slechts investeren in hernieuwbare energie, batterijen en elektrische auto’s, moet u minstens 4 uur per dag over de klimaatcrisis praten en zou u op gezette tijden de klimaatpropaganda van de overheid moeten ondersteunen.
Klimaatcrisismanagement
De totalitaire neiging van het klimaatbeleid blijkt ook uit het beroep op progressieve technocratie. Met afgunst hebben klimaatactivisten gekeken naar de manier waarop regeringen de coronacrisis te lijf gingen. Binnen de kortste keren werden teams van deskundigen ingericht, die in veel gevallen effectief het overheidsbeleid bepaalden.
Wat voor de corona-epidemie bleek te kunnen, moet ook kunnen voor de aanpak van de klimaatnoodtoestand. Voor het oplossen van de klimaatcrisis ziet de klimaatbeweging zo een grote rol weggelegd voor een OMT voor het klimaat, een soort van ‘klimaatcrisis management team’ dus.
De klimaatbeweging heeft er geen gras over laten groeien. Een concreet voorstel voor zo’n team ligt er inmiddels al. Een brede groep onafhankelijke deskundigen heeft het ‘Klimaatcrisis Beleid Team’ gevormd dat adviezen aan de regering zal uitbrengen ‘gericht op snelle invoering van effectief beleid waarmee de reeds afgesproken klimaatdoelen daadwerkelijk worden behaald’. Zo zou de democratische besluitvorming langdurig onder zware druk van deskundigenadvies komen.
Persoonsgebonden koolstofbudget
Een andere totalitaire trek manifesteert zich in het scheppen van kunstmatige schaarste en het toekennen van ‘klimaateigendomsrechten’. Achter de 2 ⁰C en 1.5 ⁰C temperatuurdoelen van het Parijse klimaatakkoord schuilt een technocratische strategie die is gebaseerd op het zogeheten koolstofbudget. Het idee is dat teneinde de temperatuurstijging tot 1,5 of 2 graden te beperken, er slechts een welbepaalde absolute hoeveelheid broeikasgassen wereldwijd mag worden uitgestoten. De vraag is dan hoe je dat totale budget verdeelt over de verschillende landen. Inmiddels zie je dit koolstofbudget overal opduiken, ook in klimaatrechtszaken, zoals het Urgenda-arrest bevestigt.
Van het landelijke koolstofbudget is het slechts een kleine stap naar het persoonlijke koolstofbudget. Onlangs publiceerde TNO een onderzoek dat kennelijk bedoeld is om de Nederlandse geest rijp te maken voor een persoonlijk koolstofbudget. Uit dat onderzoek zou gebleken zijn dat Nederlanders best een persoonlijke koolstofbudget willen, zo lang de lasten eerlijk worden verdeeld.
Met zo’n budget zou enkele Nederlander of elk huishouden een koolstofbudget krijgen, dat besteed kan worden aan activiteiten zoals vliegreizen, autorijden, vlees eten, verlichting, verwarming of douchen. Als het budget op is, schiet de vliegreis erbij in en moet de burger insecten eten in plaats van vlees. Individuele vrijheden zullen dan worden beknot door het beschikbare budget, dat de overheid op basis van ‘wetenschappelijke noodzaak’ steeds verder omlaag zal moeten brengen.
Primaire schijnvrijheid
De klimaatbeweging zal tegenwerpen dat bovenstaande analyse doorgedreven doemdenken weerspiegelt en dat het klimaatbeleid in de praktijk juist een menselijk, sociaal gezicht zal hebben, gericht op klimaatrechtvaardigheid. Dat is inderdaad de gebruikelijke geruststelling, maar de feiten zijn anders.
Omdat klimaatbeleid inherent alomvattend en absoluut dient te zijn, is er geen enkele grens die dit beleid dient te respecteren. Omdat het voortbestaan van de planeet en de mensheid op het spel staan, spelen kosten geen rol.
Kosten-batenanalyses afgeschaft
Met het verwerpen van kosten-batenanalyse, verwerpt de klimaatbeweging ook meteen ieder concurrerend recht of belang – ‘alles is klimaat en klimaat is alles’. Zo zal het redden van het klimaat ten koste gaan van alles wat is opgebouwd in het Europa van de Verlichting, de vrijheid en democratie.
Zelfs het evidente vrijheidsbeperkende karakter van klimaatbeleid wordt ontkend door te benadrukken dat er een primaire vrijheid is die aan alle andere vrijheden en rechten vooraf gaat – de vrijheid om gevrijwaard te blijven van ‘gevaarlijke klimaatverandering’.
Deze truc veronderstelt echter datgene dat bewezen moet worden. De schijnvrijheid om gevrijwaard te blijven van gevaarlijke klimaatverandering zal alle echte vrijheden overschaduwen. Want er bestaat geen primaire vrijheid die aan alle andere vrijheden vooraf gaat.
Schijnkeuzevrijheid
In de praktijk opereert de klimaatbeweging altijd met kleine stapjes en volgens de beginselen van de beheersmentaliteit. Zo zei Eurocommissaris Frans Timmermans (PvdA) eerder deze week bij de presentatie van het nieuwe Europese duurzame, klimaatneutrale voedselsysteem, dat de EU geen dwang zal uitoefenen, maar de burger zal helpen de juiste keuzes te maken. Het patroon is dat de overheid eerst stuurt via ‘informatie’ (ofwel propaganda), zo nodig, keuzes ‘wegbelast’ of elimineert, en uiteindelijk het juiste gedrag afdwingt. ‘Gaat het niet goedschiks, dan maar kwaadschiks.’
In Nederland weten we al hoe dit soort programma’s zullen uitpakken. ‘Van het gas af’ zou een vrijwillige keuze zijn. In de praktijk blijkt dat er van vrijwilligheid weinig over blijft. Als gas zo duur is gemaakt dat het onbetaalbaar wordt, heb je aan keuzevrijheid niets. Als er geen gasnetwerk meer is, kun je niet kiezen voor gas. En mocht je toch nog op gas stoken, dan kan de overheid altijd nog dwang gebruiken, want ook daarin zal de wet voorzien. ‘Van het gas af’ zal straks niet alleen over gas gaan.
De weerloosheid van democratie
Helaas is ons systeem van bestuur niet opgewassen tegen de macht van de klimaatbeweging. Dat is een gevolg van factoren zoals de grote invloed van de gepolitiseerde klimaatwetenschap op het technocratische klimaatbeleid en de overheersende rol van de Europese Unie en internationale organisaties zoals de Verenigde Naties.
Ver weg van de Nederlandse burgers wordt het klimaatbeleid voor Nederland gemaakt. De Nederlandse praktijk van de klimaatburgerpanels functioneert dan als een doekje voor het bloeden in een schijndemocratie. En mocht er iets niet volgens plan verlopen, dan kent de klimaatbeweging de weg naar de rechter, die zichzelf inmiddels ook tot ‘deel van de oplossing’ heeft gemaakt.
Uiteraard zijn het onderwijs en de publieke media essentieel in dit verband. Via de publieke omroep worden enorme hoeveelheden klimaatpropaganda over de burgers uitgestort. Bijna iedere dag valt er wel het een of andere klimaatdoemverhaal te lezen of horen.
Tegengeluiden worden geweerd met een beroep op het incoherente concept van ‘valse balans’. Daardoor hebben veel burgers een verwrongen beeld van klimaatwetenschap en -beleid. Met name onder jongeren stijgt het aantal klimaatdepressies en -neurosen.
Wanneer burgers in de klimaatcrisis en de dreigende Apocalyps gaan geloven, zijn ze geneigd dictatuur en totalitarisme als noodzakelijk te aanvaarden. En zonder een goed geïnformeerde, kritische burgerij is het met de democratie snel gedaan.
Visieloze machthebbers
Ook individuele machthebbers en politici zullen het tij moeilijk kunnen doen keren. Geen van de politici van de regeringspartijen staat kritisch ten opzichte van de door de klimaatbeweging gecreëerde klimaatcrisis. Ook zij staan grotendeels machteloos tegenover de technocratie en media. Een afwijkend standpunt zou politiek risico scheppen en dat willen zij het liefst vermijden. Meegaan in de maalstroom van klimaatdoem is het gemakkelijkst.
Ook ontbreekt het bij bijna alle politici aan een visie op klimaat. Vragen als ‘in hoeverre heeft de mens invloed op het klimaat’ en ‘kan de Nederlandse overheid of de Europese Unie aan het klimaat iets veranderen’ mogen niet meer gesteld worden, want ‘de wetenschap is er uit’ en ‘er is 97 of 99 % consensus’. Als antwoord op de vraag of de door de technocratie voorgestelde klimaatmaatregelen de economische en individuele vrijheden niet teveel beknotten, komen zij niet verder dan verwijzingen naar de wetenschappelijke noodzaak en het ‘rode stoplicht’ van het IPCC.
Het gevaar van vrijheid als concessie
Waar het om klimaat gaat, is vrijheid nog slechts in beperkte mate een recht. In klimaataangelegenheden is vrijheid een privilege dat iemand toekomt wanneer hij aan zijn klimaatplichten heeft voldaan. Maar wanneer vrijheid een concessie wordt, is de dictatuur dichtbij.
Dit is de essentie van de dreiging van steeds ingrijpender klimaatbeleid. Er is noch een logische grens, noch een logisch einde aan klimaatbeleid – het kan, en moet volgens de klimaatactivisten, steeds meer holistisch, meer omvattend, ingrijpender, restrictiever en extremer.
Steeds meer burgers, ook zij die niet uit principe tegen klimaatbeleid gekant zijn, zullen hopelijk gaan inzien dat klimaatbeleid een groter gevaar is geworden dan klimaatverandering. Een overheid die de macht heeft om de uitstoot van alle burgers te beheersen, heeft ook de macht de burgers totaal te beheersen en hen letterlijk alles af te nemen, van warm douchen tot vliegreizen en van een groot tv-scherm tot rood vlees eten. Niets zal te verkrijgen zijn zonder fiat van de overheid.
Klimaateconomische crisis
Het klimaat-industrieel complex is inmiddels hard op weg om ‘too big to fail’ te worden. Er is zoveel geïnvesteerd in het klimaat door internationale organisaties, overheden, NGOs en bedrijven, dat iedere poging om een omslag in het beleid te bewerkstelligen op veel weerstand zal stuiten. Daardoor is het klimaatbeleid in hoge mate ondoordringbaar geworden voor feiten en kritische analyses, ook al zijn ze nog zo juist.
Dat wil niet zeggen dat de klimaatbeweging al gewonnen heeft en we met hun totalitaire beleid zullen moeten leren leven. Want er is ook nog zo iets als de fysieke en economische werkelijkheid. Reeds nu zien we al dat de energiekosten de pan uit rijzen en steeds meer mensen in energie-armoede terecht komen.
Ook zullen de ineffectiviteit van het Europese klimaatbeleid en de gevolgen van het antinucleaire beleid niet lang meer verzwegen kunnen worden. Als deze horden met kunst- en vliegwerk toch genomen kunnen worden zal de invoering van de Europese klimaatprogramma’s echter tot een ongeziene economische crisis kunnen leiden (met alle gevaren van dien voor stabiliteit, vrede en veiligheid). Zo’n crisis zal uitzicht bieden op een verstandige koerswijziging.
Verdere schade beperken
Dat is in zekere zin geruststellend, hoewel er ontzettend veel middelen verkwist zullen zijn en vele burgers nadelen zullen hebben ondervonden. Wanneer de centralistische, totalitaire klimaateconomie onder zijn eigen gewicht zal bezwijken, kan uit de as van de klimaateconomische crisis de vrijheid hopelijk opnieuw geboren worden.
Daarmee zal geen begin worden gemaakt op COP26 in Glasgow, maar misschien kunnen de daar vertegenwoordigde landen verdere schade aan de Westerse samenleving voorkomen. Dat zou al een resultaat boven verwachting zijn.
0 reacties :
Een reactie posten