Onderzoek Rijksuniversiteit Groningen
GRONINGEN - Van de uitgekeerde subsidies voor windturbines verdwijnt 30% tot 50% als overwinst in de portemonnee van initiatiefnemers. Dat blijkt uit een promotieonderzoek voor de Rijksuniversiteit Groningen
Econoom en energie-expert Daan Hulshof bekeek hoeveel subsidie nodig zou zijn voor een windpark op vrijwel iedere locatie in Nederland en hoeveel daadwerkelijk wordt betaald uit de SDE-potten van het ministerie van EZK. Zijn conclusie is dat veel investeerders in hernieuwbare energie een stuk minder subsidie nodig hebben dan ze ontvangen.
De overwinsten voor windturbines behelzen vele miljarden euro’s. Volgens Hulshof zorgt een dergelijk hoog rendement voor een ’ongewenste’ situatie en is het een risico voor de maatschappelijke steun voor ’noodzakelijke klimaatmaatregelen’.
"Deze subsidies zijn bedoeld om een bijdrage te leveren aan het behalen van onze klimaatdoelen, niet om investeerders overmatig te belonen"
Hulshof: „Het zorgt ervoor dat de overheid meer belasting moet heffen om deze subsidies te financieren. Dit is niet alleen inefficiënt, maar ook ongewenst vanwege de onrechtvaardigheid. Deze subsidies zijn bedoeld om een bijdrage te leveren aan het behalen van onze klimaatdoelen, niet om investeerders overmatig te belonen.”
Een kleine groep investeerders geniet van ’hoge lusten’, terwijl de samenleving zucht onder ’hogere lasten’.
Een bepaald deel overwinst is onvermijdelijk, omdat de overheid de energietransitie wil aanjagen en nooit exact de karakteristieken van elk apart energieproject kent. Verbetering is volgens de Groningse wetenschapper wel mogelijk.
Snelheid meewegen
„Voor wind-op-land zou je de specifieke windsnelheid op de locatie en hoogte van een molen kunnen laten meewegen”, oppert Hulshof. Een andere optie is een veilingsysteem waarbij investeerders inschrijven voor een windpark tegen het laagste subsidiebedrag.
De Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE) spreekt tegen dat overwinsten bij wind op land zó hoog zijn. „Het lijkt erop dat het onderzoek de aanloopkosten bij projecten is vergeten, net als de kosten voor de projecten die niet doorgaan. Voorbereiding van projecten is tijdrovend en kostbaar, dat moet je terugverdienen via de projecten die het wel halen. Daarnaast zijn er ook forse niet-technische kosten, zoals overleg, participatie en het aanvragen van vergunningen”, reageert directeur Olof van der Gaag.
’Buitensporige zelfverrijking’
Niet verbaasd over de ’exorbitante’ overwinsten is Kees Pieters van Nederwind, die organisaties van omwonenden van windparken verenigt. Hij waarschuwt al jaren voor de in zijn ogen „buitensporige zelfverrijking” op kosten van de belastingbetaler.
Volgens Pieters was tijdens de onderhandelingen aan de klimaattafels al duidelijk dat wind op zee goedkoper is en dat daar bovendien genoeg ruimte is om alle benodigde windenergie op te wekken. Onderhandelaars, waaronder energiebedrijven, kozen echter ook voor lucratieve opwekking op land.
Hoge overwinsten en de daarmee gepaard gaande extra belastingdruk hebben consequenties voor Nederlandse huishoudens.
Uit eerder onderzoek blijkt dat energiearmoede – huishoudens die amper gas en licht kunnen betalen – toeneemt. Onderzoeksbureau Ecorys schatte dit aantal op 665.000 in 2019 en sluit een toename niet uit tot 1,5 miljoen huishoudens in 2030.
Telegraaf
0 reacties :
Een reactie posten