HAARLEM - Insprekers die tegen windmolens zijn, hebben aan de Omgevingsverordening die ter inzage komt geen letter kunnen wijzigen. Maar hun moment komt nog, de termijn om bezwaar te maken gaat open.
Peter Schat 27-4-2021
Noord-Holland schrapt de minimum afstand van 600 meter tussen windturbines en ’gevoelige’ bebouwing. De Omgevingsverordening die op 4 oktober door Provinciale Staten wordt vastgesteld maakt een eind aan het restrictieve wind-op-landbeleid dat deze provincie in 2012 invoerde. Omdat de Staten destijds in meerderheid tegen opwekken van windenergie op land waren, voerde Noord-Holland een afwijkende norm in. Niet 350 meter is de minimumafstand, zoals wettelijk is vereist, maar 600.
Maandagavond besprak de commissie Ruime, Wonen en Klimaat de 110 mondelinge inspreekbijdragen en de tientallen schriftelijke. In het staartje van de drieënhalf uur durende discussie bracht gedeputeerde Cees Loggen (VVD) in herinnering dat er in 2012 veel insprekers waren die het beperkende windmolenbeleid van de provincie juist bestreden. ,,Het kan verkeren’’, zei hij, want nu tappen de insprekers weer uit een geheel ander vaatje.
Hindermacht
Zijn collega-gedeputeerde Edward Stigter (GroenLinks) legde nog een uit waarom de provincie het oude beleid de deur uit doet. ,,We laten dit aan de gemeenten over, die het dichtste bij de burger staan. Als provincie willen we geen koppen meer op landelijk beleid zetten, geen hindermacht zijn.’’ Hij zei open te staan voor de zienswijzen die, gelet op de massale inspraak, wel eens even massaal zullen worden ingediend. ,,De inspraakfase gaan we nooit voor de fake in. We luisteren naar hoe er wordt gereageerd, maar over de insteek van het college van GS mag in de buitenwereld geen misverstand bestaan.’’
Die insteek is gemeenten te laten bepalen hoe ver turbines van bebouwing af mogen staan, met inachtneming van de landelijke norm. ,,Die is 350 meter en die is gebaseerd op geluidsbelasting aan de gevel en wordt net zo gemeten als bij verkeer en industrie.’’ De insprekers maakten zich grosso modo het drukste om gezondheidsschade door windmolens. Daar bleken commissieleden gevoelig voor. ,,Moeten we een tweede Tata Steel krijgen voor de bewoners uit de zoekgebieden?’’ vroeg Wil van Soest (PvdO/50Plus). En ook Süleyman Koyuncu (Denk) voorzag dat de provincie ’rond elke windmolen een kleine Wijk aan Zee creëert.’’
Tessa van Wijnen (GroenLinks) was het uit de inspraakreacties duidelijk dat de energietransitie qua geluid en landschap impact heeft. ,,Gevolgen van autorijden, vliegen en industrie zijn dagelijks merkbaar in onze gezondheid. Energietransitie is een onvermijdbare stap om efficiënter, duurzamer en gezonder onze energie op te wekken.’’ Volgens Lars Voskuil (PvdA) voerden de Staten de 600-metergrens ’om politieke redenen’ in. ,,We kijken nu vanuit de wettelijke norm en moeten zo snel mogelijk aan de slag met afschaffen van fossiele brandstoffen, zodat we straks nog een wereld hebben om ons druk om te maken. We hebben geen tijd voor uitstel.’’
Voskuil was een van de Statenleden die hamerden op onderzoek naar de gezondheidsgevolgen van windturbines. Bart Vink (D66) vroeg Stigter of hij bereid was het initiatief van de Amsterdamse wethouder Simone Kukenheim (D66) te steunen. Die was dat. ,,Als dat gecoördineerd en afgestemd gebeurt met initiatieven tot onderzoeken elders.’’
Noordhollands Dagblad
0 reacties :
Een reactie posten