Een krimp van minimaal 17 tot 30 procent in de komende tien tot vijftien jaar is noodzakelijk, schrijven topambtenaren in een beleidsanalyse voor de nieuwe regering. Om dat te bereiken, zal de overheid moeten kiezen uit gedwongen uitkopen, het generiek opleggen van een krimpverplichting of het invoeren van ammoniakbelastingen voor veehouders.
Deze ongezouten boodschap legt een zware hypotheek op de aanstaande formatieonderhandelingen tussen, zoals het er in eerste instantie naar uitziet, VVD, D66 en CDA. D66 wil fors snijden in de veestapel, maar de meest waarschijnlijke coalitiegenoten CDA en VVD schrikken daarvoor terug. De twee rechtse partijen hebben wel ingestemd met een uitkoopregeling van boeren, maar die is puur vrijwillig en niet specifiek gericht op boerderijen bij natuurgebieden. In de nieuwe Natuurbeschermingswet staat wel dat de stikstofuitstoot in 2035 met 50 procent gedaald moet zijn, maar niet hoe dat moet gebeuren. Het demissionaire kabinet-Rutte III wil dat doel vooral bereiken met technische maatregelen, zoals verduurzaming van stallen.
Maar het is niet realistisch om alleen in te zetten op technische innovatie en op vrijwillig uitkopen, schrijven de ambtenaren in hun Langetermijnverkenning Stikstofproblematiek. ‘In elk maatregelenpakket is een (grootschalige) krimp van de veestapel nodig om de landelijke ammoniakemissie te reduceren. Een forse krimp zal miljarden euro’s kosten.’
Volstrekt onvoldoende
De maatregelen die minister Schouten van Landbouw tot nu toe heeft aangekondigd om de stikstofuitstoot voor 2035 met 50 procent te verlagen, zijn volgens de stikstofverkenning volstrekt onvoldoende om het gestelde doel te halen. Op z’n minst zouden alle melkvee-, varkens- en pluimveehouders hun veestapel binnen tien jaar verplicht met 10 procent moeten inkrimpen. Bij verkoop van productierechten aan een andere boer zou nog eens 7 procent van het vee moeten verdwijnen. Daarnaast zouden alle veestallen in Nederland voor 2030 volgens de best beschikbare duurzaamheidstechnieken verbouwd moeten worden, opdat er bijna geen ammoniak meer uit ontsnapt. Tegelijkertijd moet het kunstmestgebruik drastisch worden verminderd.
De ambtenaren benadrukken dat er haast bij is, omdat de meeste Nederlandse natuur al in abominabele staat verkeert. Het saneren van veehouderijen rond natuurgebieden kan eigenlijk geen uitstel meer velen. Die urgentie ontbreekt in de stikstofaanpak van het huidige demissionaire kabinet. De uitvoering laat het kabinet over aan de provincies, die allemaal hun eigen plan trekken en het beleid verschillend interpreteren. Er is volgens de ambtenaren te weinig regie vanuit de rijksoverheid: niemand heeft het landelijk overzicht als het gaat om de vraag hoeveel stikstofruimte er de komende jaren nodig is voor economische activiteiten, en ook wáár die nodig is.
De Europese regelgeving legt Nederland twee verschillende verplichtingen op: natuurgebieden die in slechte staat verkeren mogen niet verder achteruitgaan én EU-lidstaten zijn verplicht alle beschermde natuur ‘in gunstige staat van instandhouding’ te brengen.
Emissievrije stallen
De eerste verplichting betekent dat Nederland snel moet ingrijpen om de stikstofemissies specifiek rond natuurgebieden te verlagen. In de praktijk betekent dit dat een groot deel van de veehouderijen binnen een straal van 10 tot 20 kilometer van natuurgebieden óf moet verdwijnen, óf zwaar moet investeren in duurzame technieken die de koeien-, kippen- of varkensstal volledig emissievrij maken. Deze investeringen zijn niet rendabel voor de boer en zouden dus fors gesubsidieerd moeten worden door de overheid.
De Europese verplichting om natuurgebieden zodanig te beschermen dat de leefomgeving van zeldzame planten en dieren in stand blijft, vereist daarnaast een forse landelijke daling van de stikstofuitstoot met minimaal 50 procent. Als het kabinet er niet in slaagt de uitstoot van veehouderijen rond natuurgebieden op korte termijn te verlagen, dan moet de landelijke uitstoot zelfs met 70 procent dalen. Dat draconische percentage kan alleen gehaald worden als de politiek de Nederlandse veehouders ertoe verplicht minimaal 30 procent van hun veestapel naar de slacht te brengen, naast een hoop andere maatregelen.
Een alternatief is een landelijke opkoopregeling van vooral melkveehouderijen die resulteert in een krimp van de Nederlandse veestapel met 25 tot 35 procent, in combinatie met de invoering van een emissieheffing op ammoniak. In de praktijk zal zo’n emissieheffing ertoe leiden dat veel veehouders moeten stoppen omdat ze de ammoniakbelasting niet kunnen opbrengen.
Neemt de overheid deze maatregelen niet, dan creëert zij de komende jaren onvoldoende stikstofruimte om nieuwe economische activiteiten mogelijk te maken. Het gaat dan om bijvoorbeeld wegen- en woningbouw en bedrijfsuitbreidingen in andere sectoren dan de landbouw. Verleende bouw- en natuurvergunningen zullen dan bij de bestuursrechter sneuvelen, voorspellen de ambtenaren.
Volkskrant
1 reacties :
Wanneer beginnen we met het ruimen van de top in de ambtenarij?
Bij de belastingdienst, justitie, gezondheid en welzijn, en nu ook landbouw is het een grote puinzooi.
Een reactie posten