De nieuwe planeconomie
Een gastbijdrage van Bert Pijnse van der Aa.
Het verhaal begint over de productie van een plank, zoals gebruikelijk vóór de ingebruikneming van de eerste houtzaagmolen – ’t juffertje- van Cornelis Corneliszoon van Uitgeest in 1592 – tot aan de productie van een plank in de huidige tijd, waarin de factoren arbeid en kapitaal zich omgekeerd evenredig ontwikkelden. Materiaal was toen heel erg kostbaar, terwijl arbeid vrijwel geen waarde had. Nu zijn omgekeerd de materiaalkosten nog maar een fractie van de waarde van een product en de rest kapitaal kosten. Arbeidskosten werden tot een minimum teruggebracht.
Kortom: gaandeweg werd arbeid vervangen door kapitaal. Een autonoom proces dus dat wordt gedreven door technologie. Met name in de laatste twee decennia werd de rol van kapitaal duidelijk, toen met astronomische bedragen het internet werd uitgerold en de bijbehorende digitale industrie opgezet.
Vanaf het moment dat de mens zich settelde in de Levant, de vruchtbare sikkel van Perzië tot aan Egypte, zo’n 10.000 jaar geleden, begon de ‘ vooruitgang ‘ gedreven door technologische vernieuwingen al.
Veruit de belangrijkste gebeurtenis daarin was de uitvinding van de Stoommachine en de bouw van de eerste werkende stoommachine door James Watt in 1769, waarbij de ontdekkingen van de wetenschap en de technologische vooruitgang vanaf de renaissance samenkwamen.
Vanaf dat moment zou de economie VOLLEDIG worden gedreven door de ‘overvloedige beschikbaarheid van goedkope brandstoffen’ en was er sprake van een kapitalistisch systeem waarin het kapitaal gaandeweg een steeds grotere rol zou gaan spelen .
Besparen op brandstoffen die de ‘warmtemachines’ deed werken, was de drijvende kracht achter de ‘vooruitgang ‘. Immers, hoe minder brandstof per eenheid geleverde (mechanische) arbeid nodig was, hoe meer er kon worden geproduceerd en hoe hoger de winst. De termen ‘tijd is geld’, efficiency, productiviteit en productiefactor deden hun intrede .
In het kader van de energietransitie wordt de term ‘besparen op energie’ ook veel gehoord, maar met de ingang van die periode kwam aan dat streven juist een einde. Verspilling van energie en grondstoffen werd de drijvende kracht en engineering werd ingeruild voor financial engineering met het schakelen van windmolens, zonnepanelen en batterijen in het, daarvóór super efficiënt werkende, stroomcircuit .
Na de uitvinding van de Stoommachine zou het precies 100 jaar duren voordat Edwin Drake, in Titusville Pennsylvania, op 21 meter diepte, dankzij de stoommachine, succesvol olie aanboorde. Hierdoor raakte de industriële revolutie in een stroomversnelling door technologische ontwikkelingen te triggeren, die elkaar in razend tempo gingen opvolgen: the Great inventions waardoor de mensen steeds welvarender werden en (gezond) ouder .
In 1948 was dat de uitvinding van de transistor en die zou verantwoordelijk worden voor de digitale revolutie met nog steeds dezelfde eigenschap als de industriële revolutie, namelijk :volledig en meer dan ooit afhankelijk van de overvloedige beschikbaarheid van goedkope energie. In dit geval elektrische energie die opgewekt wordt met generatoren die door ‘warmtemachines’, stoomturbines worden aangedreven. Transistoren konden niet alleen signalen versterken waardoor de miniaturisering van elektronische apparatuur zijn aanvang nam (de transistorradio) maar ook ‘schakelen’, net zoals een lichtschakelaar.
Op basis van die eigenschap ontstond de elektronische computer als opvolger van de mechanische computer die Charles Babbage bouwde eind 19de eeuw, die ook ‘ binair rekende. Zijn analyse machine – zo groot als een gebouw – had een CPU en een geheugen en zou worden aangedreven met een stoommachine, als ze ooit gebouwd was. Zijn Difference engine, werd nagebouwd en bleek te werken. In het Science museum te Londen te zien. Daar ook trouwens een computer die werkt met reed relais .
Een spinn-off van de digitale revolutie was de klimaatrevolutie waarin we ons nu bevinden. Dankzij een netwerk van satellieten die mogelijk waren geworden en meetapparatuur over de gehele wereld was een geheel nieuwe tak van wetenschap en bijbehorende industrie ontstaan: het eco-industrieel complex. Nog steeds gedreven door de overvloedige beschikbaarheid van goedkope brandstoffen. Sinds 1957 was de vraag naar elektrische energie gestegen met een factor 16 en derhalve de vraag naar fossiel brandstoffen ongeveer het dubbele daarvan.
In 1973 werd het boek grenzen aan de groei uitgebracht van de Club van Rome, waarin voorspellingen werden gedaan over de draagkracht van de aarde op basis van een computermodel. De combinatie van milieuvraagstukken en de toenemende computerkracht gaven een enorme boost aan een deze nieuwe richting in de ‘wetenschap’, waaraan organisaties, instituties en universiteiten en de industrie hun bestaan zouden gaan ontlenen en waarin miljoenen mensen werk zouden gaan vinden. Elk jaar werden computers krachtiger als gevolg van de ‘voorspelling van Moore’, waardoor modellen, waarin data wordt verwerkt, steeds betere uitkomsten gaven.
In 1988 was de digitale revolutie zo ver gevorderd dat het IPCC, het ‘Intergovernementel Panel on Climate Chance‘ werd opgericht dat de opdracht kreeg middels een computer model aan te tonen dat de atmosfeer zou worden opgewarmd als gevolg van het verbranden van fossiele brandstoffen, sinds ongeveer het midden van de 20ste eeuw. De Zweedse chemicus Arrhenius had ooit aangetoond dat CO2, dat weer vrij komt bij verbranding van fossiele brandstoffen, een ‘broeikasgas’ is en dat de verhoging van de concentratie van dat gas – kooldioxide – de oorzaak zou zijn van de opwarming van de atmosfeer, hoewel er daarin slechts 410 deeltjes per miljoen bevinden.
Met dat computermodel zou de zogenaamde AGW-hypothese (AGW = Anthropogenic Global Warming) worden bewezen. Werd die niet bewezen, dan zou er niets aan de hand zijn en de mensheid verder kunnen gaan met waar ze gebleven was, zonder zich verder nog zorgen te hoeven maken. In het geval de hypothese wél zou worden bewezen en de 6de extinctie echt aanstaande zou zijn, dan zou wereldwijd natuurlijk blinde paniek zijn uitgebroken, zo zal eenieder met een beetje fantasie zich kunnen voorstellen, maar er gebeurde helemaal niets van dat al toen gaandeweg bekend werd dat de opwarming van de atmosfeer inderdaad als ‘antropogeen’ werd aangemerkt; dat we nu zelfs in het antropoceen leven. Dat was vreemd.
Want als de opwarming werkelijk het gevolg was van het verbranden van fossiele brandstoffen, zoals de stelling luid(de) dan zouden de klimaatwetenschappers hun opdrachtgevers (De VN) hebben moeten waarschuwen en hen dringend adviseren de wereldeconomie stil te leggen. Maar ze deden precies het omgekeerde. Net als de kapitein van de Titanic gaven ze opdracht het gas vol in te trappen.
In 1992 werd de Earth Summit in Rio de Janeiro gehouden, die de aftrap was voor de implementatie van een nieuwe economische orde, waarin vooral digitale technologieën een rol zouden gaan spelen. Dankzij die technologieën was het mogelijk geworden, middels zeer precieze meetapparatuur, satellieten en het Internet, enorme hoeveelheden data te verzamelen en versturen, waarmee weer computer modellen konden worden gevoed die projecties konden maken over allerlei zaken waar de mens voorheen geen notie van had gehad. Nu kon men bijvoorbeeld de zeespiegel meten en daaraan een verhaal koppelen waarmee miljarden investeringen konden worden uitgelokt.
Een probleem was wel dat de metingen van satellieten andere uitkomsten gaven dan het model en de voorspellende waarde van het model zou doen afnemen. In 2009 werd het sjoemelen met data bekend als Climategate. Uit mails tussen peers (dat zijn de schrijvers van rapporten die elkaars rapporten weer controleren als garantie van objectiviteit) was gebleken dat er was gesjoemeld met ‘data’ om de uitkomsten over de opwarming van de aarde meer dramatisch te laten zijn. Immers, als het meeviel met die opwarming zouden de plannen voor de uitrol van de nieuwe economie in het water vallen en zouden wereldleiders die het volk inmiddels al vanaf de Rio-summit aan het brainwashen waren met het opwarmings-verhaal ernstig in verlegenheid komen. Dus kwamen er gigantische krachten vrij die deze beschuldigingen gingen ontkrachten. De termen climate denier, merchants of doubt, scepticus en alarmist werden geïntroduceerd en de polarisatie nam een aanvang. Jan Paul van Soest was een bekende vertegenwoordiger van het alarmistische kamp, want had al vroeg de kansen van de aanstaande nieuwe economie gezien en was nu druk doende een imperium op te bouwen met zijn ‘Groene zaak ‘, samen met zijn politieke vrienden Ed Nijpels, Jacqueline Cramer en vele anderen.
Inmiddels werd hard gewerkt aan de fundamenten voor de nieuwe economie. Met name door Kees Vendrik van Groen Links en Diederick Samsom. Het was de eerste aanzet naar de planeconomie waarbij de overheid met subsidies de economie zou gaan sturen. Kees Vendrik werd directeur van de Triodos bank en Diederick Samsom werd de adjudant van de nieuwe groene Keizer van Europa Frans Timmermans van de Green deal.
In de euforie van het bereikte akkoord van Parijs op 30 november 2015 vielen de wereldleiders elkaar om de hals. Officieel heette het dat de opwarming van de atmosfeer een halt zou worden toegeroepen maar officieus omdat nu de nieuwe economische orde van start was gegaan waarbij, zo was ergens te lezen vele biljoenen aan investeringen vrijkwamen.
Engineering, besparen op brandstof door engineering met als doel de brandstofefficiëntie van warmtemachines te verhogen waardoor weer minder energie per eenheid product nodig was, zoals de voorgaande 250 jaar het leidende principe was geweest, werd ingeruild voor financial engineering bij de bouw van windmolenparken, zonneparken, biomassacentrales, gekoppeld aan warmtenetten, huizen als capsules, gekoppeld aan zogenaamde smart grids, elektrische auto ’s met bijbehorende infrastructuur en bijbehorende centrales met bijbehorende netwerken, batterijopslag en binnenkort opslag van energie in waterstof, waarvoor de Provincie Groningen opteert.
Zonder uitzondering veroorzaken deze maatregelen een verhoging van de consumptie van brandstoffen en een verhoging van de CO2-uitstoot, contrair dus aan de doelstelling van het akkoord van Parijs. Met financial engineering werd het primaat van EROEI (Energy Return on Energy Invested) en BAT (Best Available Technology), ingeruild voor ROI (Return on Investment) en WORST (Worst Available Technology), zoals die van windmolens en zonnepanelen zijn.
Verspilling van de hoogste orde werd de drijvende kracht achter de nieuwe economie in plaats van de voorgestelde besparingen en het redden van de planeet. Semantiek, de wetenschap van de betekenis van woorden, speelde een belangrijke rol in de PR bij het brainwashen van de totale wereldbevolking. ‘Duurzaam’ het kernwoord heeft in principe bij alle mensen de connotatie van volhoudbaar, sober, zuinig, maar werd in het kader van de energietransitie gekoppeld aan juist zeer verspillende zaken, zoals hierboven genoemd, waarbij de een in perversiteit de ander overtreft.
Hernieuwbare energie was een nieuw woord maar kan niet bestaan, zoals de wet van behoud van energie aantoont, de cijfers en de simpele waarnemingen van de weerzinwekkende verspilling (warmtenetwerken, gekoppeld aan biomassa-centrales waarin complete bossen worden opgefikt). Het opwekken van een eenheid ‘hernieuwbare ‘ energie, vergt meerdere eenheden fossiele energie. In de nieuwe economie echter is energie zelfs gratis en onuitputtelijk. Dankzij financial engineering en boekhoudkundige trucs en verder het verwijderen van wat bladzijden uit de chemie boeken over ‘verbranden ‘ (Antoine Lavoisier )
In een discussie over het lage rendement en productiefactoren van windmolens en zonnepanelen, liet een hoge ambtenaar van het ministerie van EZ weten: dat die helemaal geen rol meer speelden in de nieuwe economie. Zelfs werd een groot deel van de opgewekte stroom doorgedraaid, liet hij weten, als gevolg van zogenaamde inpassingsverliezen of curtailment.
‘Rendement is minor issue; sorry. 20-45% van de tijd werd in 2015-2017 in Noord-West Europa Windenergie niet effectief afgezet naar het net. Maar de molen afgeschakeld; kapitaliseer dat maar eens! Waar het om gaat is het beprijzingsmodel. Je kunt uren over rendement praten maar als de stroom gratis is ….”
In een vrije markteconomie zou een energietransitie nooit van de grond zijn gekomen om de simpele reden dat geen enkele investeerder op de wereld geld steekt in verlieslatende ondernemingen, die werken met bedrijfsmiddelen van vóóor de middeleeuwen nog, maar in de planeconomie die werd vormgegeven, kon dat heel wel. Enkel een select gezelschap van bedrijven kreeg toegang tot onbeperkt gratis geld, waarmee de verliezen werden afgedekt middels overheidsgaranties in een onversneden kleptocratie van oligarchen en we noemen het ‘democratie’.
Voor de val van de muur hadden ze in de USSR ook zo’n economie. Een waarbij de rijken rijker werden en de armen armer. Nu binnenkort ook hier weer onder leiding van Groen Links dat ooit voortkwam uit de communistische beweging.
Wat nog ontbreekt is de dictatuur, want zonder dictatuur heeft de energietransitie geen kans van slagen.
Binnenkort zullen Timmermans en Biden vast een wet aankondigen waarin verbrandingsmotoren (ICE) zullen worden verboden opdat daarmee de elektrische auto kan worden geïntroduceerd en het netwerk uitgerold.
***
Nagekomen bericht. Volkskrant 10 maart
Nederland roept de Europese Commissie op de verkoop van nieuwe auto’s en bestelbusjes met een verbrandingsmotor vanaf 2030 te verbieden. In een brief die mede is ondertekend door acht andere lidstaten, staat dat een ban noodzakelijk is voor het halen van de Europese klimaatdoelen. Autogrootmachten Duitsland, Frankrijk en Italië ondertekenden de brief niet.
Auteur: Bert Pijnse van der Aa, Schrijver van ‘De Nieuwste Economie. Energie vanaf de oerknal tot … de energietransitie?’
www.bureaulesswatts.nl
0 reacties :
Een reactie posten