De meest linkse premier sinds Joop den Uyl gaat op 17 maart de verkiezingen winnen, vooral dankzij de stemmen van rechtse kiezers. Hoe speelt Mark Rutte dat klaar? Door de onschuld uit te hangen, en ondertussen iedereen te grazen te nemen.
Mark Rutte lijkt bezig een man van mijlpalen te worden. Een paar maanden geleden, op 14 oktober, was hij tien jaar minister-president. Dat is in ons land een zeldzaamheid. Wanneer hij zijn premierschap tot augustus volgend jaar weet te continueren – en daar mogen we wel een beetje op rekenen – is er opnieuw een gedenkwaardig moment: Rutte streeft dan Ruud Lubbers voorbij als onze langstzittende minister-president ooit.
Voor het zover is, beleeft de premier op 31 mei nog een andere mijlpaal: Rutte is dan vijftien jaar partijleider. Ook dat is hoogst uitzonderlijk. De enige andere liberale voorman met zoveel Ausdauer was Pieter Oud, VVD-aanvoerder in de jaren 1948-1963.
Won op het nippertje van Rita Verdonk
Begoocheld door al die records zouden we makkelijk kunnen vergeten dat het maar weinig scheelde of Rutte was in 2006 op een politiek zijspoor beland. In de strijd om het VVD-lijsttrekkerschap was het zijn tegenkandidaat Rita Verdonk die het meeste enthousiasme losmaakte en op kop ging in de peilingen. Bovendien genoot ‘IJzeren Rita’ de steun van partijprominenten als Hans Wiegel, Frits Bolkestein, Frans Weisglas, Frits Korthals Altes en aanvankelijk ook Neelie Kroes.
Toch won Rutte de lijsttrekkersverkiezingen, met een minieme voorsprong van 1646 stemmen op Verdonk. ‘Er zijn mensen die zeggen dat de telling oneerlijk is geweest, maar ik durf daar niets over te zeggen,’ schreef ze later in haar autobiografie Mijn verhaal (2013). Voor de betrouwbaarheid van stemprocedures bij lijsttrekkersverkiezingen (‘Dank voor uw stem op Hugo de Jonge’) had toen nog niemand serieuze belangstelling.
Eigenaardige start
Bij de Tweede Kamerverkiezingen van november 2006 kwam de revanche en werd Rutte alsnog door Verdonk geklopt: ze kreeg bijna zeventigduizend (voorkeur)stemmen meer dan de lijsttrekker. Een unicum. Tien maanden later kwam het tot een breuk tussen beiden en werd Verdonk uit de fractie gezet. Rutte overleefde die riskante actie, ook omdat Verdonk (‘Achteraf gezien was dat de grootste fout die ik heb gemaakt’) vervolgens niet kwam opdagen op een VVD-congres dat in september 2007 het laatste woord kreeg over het conflict.
Kort en goed: als ooit een partijleider in Nederland een eigenaardige start beleefde, was het Mark Rutte. Maar ook daarná werd het zelden gewoon.
Geen electorale topscorer
Neem de electorale prestaties van Rutte. Bij Tweede Kamerverkiezingen kwam hij – het gebeurde in 2012 – nooit verder dan 26,58 procent van de stemmen, goed voor 41 zetels. Dat is niet indrukwekkend. Alle premiers sinds Joop den Uyl (53 zetels) boekten in hun finest hour betere uitslagen: Dries van Agt (49), Ruud Lubbers (54), Wim Kok (49) en ook Jan Peter Balkenende (44).
In zijn eigen liberale kring is Rutte evenmin een electorale topscorer. De beste VVD-uitslag ooit staat nog altijd op naam van Frits Bolkestein: 27,20 procent bij de Provinciale Statenverkiezingen van 1995. Zelfs het rode bolwerk Amsterdam werd toen door de VVD veroverd, een prestatie die Rutte nimmer leverde.
Dat de verkiezingsresultaten van Rutte na 2010 geen aanleiding hebben gegeven tot gemor in de eigen gelederen, heeft een simpele oorzaak: de electorale ineenstorting van de voormalige volkspartijen PvdA en CDA. Daardoor werd de VVD, zonder structureel te groeien, toch de grootste. De 33 Tweede Kamerzetels die Rutte in 2017 veroverde, waren er bijvoorbeeld drie minder dan de 36 van zijn verre voorganger Ed Nijpels bij de verkiezingen van 1982. Voor Rutte betekende het niettemin goud, terwijl Nijpels – voorbijgestreefd door Den Uyl en Van Agt – genoegen moest nemen met brons.
Dramatische krimp ledental
Vaak ook profiteert Rutte van de omstandigheid dat niet alle Binnenhof-watchers beschikken over een goed geheugen. Zo bleef nagenoeg onopgemerkt dat de VVD in 2019 de slechtste uitslag bij Provinciale Statenverkiezingen boekte sinds 1970: niet meer dan 13,99 procent van de stemmen. Angela Merkel, Boris Johnson en Emmanuel Macron hoeven met zulke cijfers niet thuis te komen.
Ook is het niet zo dat onze (bijna) langstzittende premier aller tijden heeft gezorgd voor ledengroei bij zijn eigen partij. In tegendeel. Anders dan bijvoorbeeld Hans Wiegel, onder wiens leiding het ledental van de VVD explodeerde van 40.000 (1972) tot ruim 100.000 (1978), zorgt Rutte slechts voor dramatische krimp. Van de 40.157 leden bij zijn aantreden als partijleider in 2006 zijn er in 2021 nog maar 25.035 over. Qua ledental is de VVD de negende partij van het land, na onder meer GroenLinks, de ChristenUnie en de SGP.
‘Logisch dat de VVD zo weinig leden heeft,’ schreef Gerry van der List, voormalig medewerker van Teldersstichting, het wetenschappelijk bureau van de VVD, in 2019 in Elsevier. Discussies in de partij hebben een vrijblijvend karakter en de zeggenschap van de leden is teruggeschroefd:
‘Zo kunnen zij, door een wijziging van de statuten, haast geen invloed meer uitoefenen op de samenstelling van de kandidatenlijsten. Daar komt bij dat ingrijpende organisatorische wijzigingen resulteerden in het opheffen van heel wat lokale afdelingen. (-) Verdwenen zijn eveneens de Kamercentrales, een bestuurslaag die in het verleden een tegenwicht kon vormen tegen het hoofdbestuur. De macht in de VVD is de afgelopen jaren sterk gecentraliseerd.’
Omringd door ‘politiek klapvee’
Midden in dat centrum staat Mark Rutte. Op zich is dat niet vreemd. Ruud Lubbers, qua zittingsduur bijna Ruttes evenknie, nam vijfendertig jaar geleden een soortgelijke positie in bij het CDA. Met één belangrijk verschil – en daarvoor hoeven we alleen maar te kijken naar de kandidatenlijst van het CDA bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1986.
Na lijsttrekker Lubbers, destijds op het toppunt van zijn roem, stuiten we dan op de namen van de toenmalige fractievoorzitter van het CDA (Bert de Vries), de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Jan de Koning), de minister van Buitenlandse Zaken (Hans van den Broek), de minister van Onderwijs en Wetenschappen (Wim Deetman), de minister van Landbouw en Visserij (Gerrit Braks), de minister van Financiën (Onno Ruding) en de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (Elco Brinkman).
Lubbers, kortom, werd omringd door doorgewinterde toppers. Men in their own right die hun partijleider op gepaste en soms ook opgepaste momenten durfden tegenspreken – en soms nog wel meer dan dat.
Hoe is dat bij Rutte? Op de kandidatenlijst van de VVD voor 17 maart treffen we welgeteld twee bewindslieden: minister voor Medische Zorg en Sport Tamara van Ark (plek 2) en Bas van ’t Wout, die onlangs Erik Wiebes opvolgde als minister van Economische Zaken en Klimaat (6).
Alle andere kandidaten uit de liberale toptien zijn Tweede Kamerleden, veelal zonder landelijke bekendheid. De liberale jongerenorganisatie JOVD typeerde ze onlangs als ‘politiek klapvee’.
Vaak zijn het vertrouwelingen van Rutte. Sophie Hermans (plek 3) was, net als Van ’t Wout, jarenlang zijn politiek assistent; Bente Becker (4) vervulde die functie voor oud-minister Henk Kamp. Andere (oud-) politiek assistenten treffen we aan op nummer 12 (Eelco Heinen), nummer 16 (Thom van Campen), nummer 20 (Ingrid Michon) en nummer 21 (Peter Valstar).
Leeg van binnen
Het is een lijst zonder glans, zonder kraak en zonder smaak – behalve natuurlijk de smaak van de bewoner van het Torentje. Tot 2006 kon de VVD erop bogen dat geen enkel Tweede Kamerlid ooit onvrijwillig uit het fractieverband was gezet, schreven de onderzoekers Gerrit Voerman en Paul Lucardie (van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen) in 2010 in NRC Handelsblad. Onder Rutte kwam daar verandering in. Eigenheimers en bonte vogels – wie herinnert zich nog Anton van Schijndel, Bibi de Vries, Hans van Baalen, Ton Elias, Joost Taverne, Mark Verheijen en Ybeltje Berckmoes – worden in zijn omgeving al geruime tijd niet meer waargenomen.
Minstens zo opvallend: ook kroonprinsen en -prinsessen zijn uit de entourage van Rutte verdwenen. Henk Kamp en Edith Schippers verlieten het Binnenhof in 2017. Jeanine Hennis en Halbe Zijlstra, beschadigd vanwege hun voortijdig aftreden als minister, volgden in 2018. Na 17 maart zwaait ook fractievoorzitter Klaas Dijkhoff af.
Had Nederland ooit een premier met zoveel leegte om zich heen?
In het geval van Rutte brandt ook nog een andere vraag op de lippen. Je hoeft er maar de biografische portretten door Sheila Sitalsing (2016) en Petra de Koning (2020) voor te lezen en de kwestie dient zich onmiddellijk aan: had Nederland ooit een premier die zo leeg was van binnen?
Nee, het gaat dan niet over Ruttes gevoelsleven (daar hebben we niets mee te maken) of over zijn intellectuele capaciteiten (in 1992 sloot hij zijn doctoraalexamen geschiedenis af ‘met genoegen’: een 7,5). Het gaat over het merkwaardige fenomeen dat de politicus Rutte nauwelijks over politiek-inhoudelijke drijfveren lijkt te beschikken.
Wel ambities, geen overtuigingen
De jonge Mark Rutte, zo meldt Sitalsing, twijfelde tussen PvdA en VVD. ‘Uiteindelijk vond ik gewoon Wiegel leuker. (-) Pas nadat ik lid werd van de JOVD werd ik het inhoudelijk ook met het liberalisme eens. Als 16-jarige was ik mij daar aanvankelijk nog niet zo van bewust. Ik wilde eerst bij een leuke politieke jongerenorganisatie.’
Ook in het boek van De Koning is de gymnasiast Rutte niet iemand bij wie de keuze voor het liberalisme diep gaat. In plaats van ontluikende politieke overtuigingen zijn er vooral ontluikende politieke ambities. Met een klasgenoot van de middelbare school, zo lezen we, speelde Rutte vaak politieke interviews na – met zichzelf in de rol van premier. Ruttes moeder, die haar jongste zoon ‘de directeur’ noemde, zal er niet van hebben opgekeken. ‘Ze vond hem bazig,’ weet De Koning.
Verheffing onderklasse
Zowel Sitalsing als De Koning herinneren ons aan een tekenend voorval uit 2008. Rutte, destijds fractievoorzitter, kreeg toen de taak toebedeeld een nieuw liberaal ‘beginselmanifest’ te schrijven. ‘Om, al gezamenlijk discussiërend, weer eenheid in de partij te smeden, en om Mark Rutte profiel te geven als serieuze liberaal.’
Rutte besteedde een deel van zijn zomervakantie aan het karwei en kwam op de proppen met een tekst die hij typeerde als ‘een persoonlijk statement waarom ik de politiek in ben gegaan’ en ‘de uitwerking van het verhaal waarop ik tot leider ben gekozen’.
In de inleiding stond een opvallende zin: ‘De VVD strijdt voor verheffing van de onderklasse’. Een plaagstoot, zo leek het, richting de sociaaldemocraten, die vroeger de ‘verheffing van de arbeidersklasse’ nastreefden. ‘Dat heb ik met opzet gedaan,’ liet Rutte weten. ‘Ik wil dat PvdA’ers denken, hé, gaan ze er met mijn vlag vandoor? Ja, inderdaad, antwoord ik dan, want jullie hebben die verloochend.’
De aldus gewekte indruk dat Rutte erg aan zijn beginselmanifest was gehecht, bleek echter niet te kloppen. Toen het VVD-congres in november 2008 de definitieve tekst mocht vaststellen, sneuvelde de ‘verheffing van de onderklasse’ zonder dat Rutte protesteerde. Ook een andere markante passage werd door het congres uit het manifest geschrapt: ‘De staat houdt ongewenste immigratie tegen en stimuleert integratie.’ Opnieuw vond Rutte het allemaal best. Liberale beginselen hoorden kennelijk niet tot de zaken waar hij zijn nek voor wenste uit te steken.
Geen enkele belofte werd ingelost
Het is, weten we nu, Rutte ten voeten uit. Als de eerste liberale premier sinds Pieter Cort van der Linden, minister-president tussen 1913 en 1918, kreeg hij in 2010 een historische kans om op belangrijke politieke dossiers een blauw stempel te drukken.
Maar wat gebeurde er? Geen enkele belangrijke verkiezingsbelofte werd door Rutte ingelost. Nederland kreeg niet minder, maar méér Europese Unie. Niet minder, maar méér immigratie. Plus: de hoogste collectieve lastendruk van de laatste decennia en klimaat- en diversiteitsbeleid uit de koker van linkse actiegroepen.
‘De hypotheekrenteaftrek stond als een huis, tot hij werd afgebroken,’ resumeerde politiek commentator Wouter de Winther in 2019 in De Telegraaf. ‘Nederlanders zouden belastingverlaging krijgen, tot Rutte dat niet waarmaakte en sorry moest zeggen. Er zou geen extra geld meer naar de Grieken vloeien, tot Rutte besloot om dat wel te doen. De teugels zouden worden aangehaald op veiligheid en justitie, tot het onder VVD-bewind verwerd tot een grote puinhoop. Er zou een streng asielbeleid komen, tot de VVD haar goedkeuring gaf aan een nieuw kinderpardon.’
Een liberaal van niks
De PVV en Forum voor Democratie – groot geworden omdat de VVD na het vertrek van Bolkestein een gat liet vallen op rechts – zijn door Rutte melaats verklaard. Politieke samenwerking wordt alleen nog gezocht met partijen links van de VVD. Het gevolg laat zich raden: omdat ze geen alternatief achter de hand hebben, worden de liberalen in onderhandelingen ‘leeggetrokken’.
Is dat erg? Niet voor wie vindt dat de VVD een voertuig is voor de carrière van Mark Rutte. Wel voor wie vindt dat de VVD is opgericht om Nederland liberaler te maken.
Emeritus hoogleraar politieke wetenschappen en PvdA-prominent Ruud Koole waarschuwde er al voor in de jaren negentig: ‘kaderpartijen’ die nog slechts functioneren als motor van politieke loopbanen en platform voor campagnevoering. De VVD is zo’n partij geworden. Of is van een partij niet eens meer sprake? ‘Word lid van het grootste politieke netwerk van Nederland,’ luidt de nieuwste VVD-slogan op sociale media.
De schade zou misschien nog te overzien zijn als de liberalen een aanvoerder hadden die niet alleen premier wilde zijn en blijven, maar die ook zou weten waarom – en waartoe. De werkelijkheid is anders. Rutte is een regeringsleider zonder de electorale successen van zijn voorgangers, zonder politiek kompas, zonder tegenspraak en opvolgers in zijn eigen partij en zonder het vermogen zich aan verkiezingsbeloftes te houden. Een liberaal van niks, omringd door leegte.
‘Platgeluld’
Toch is dat niet het hele verhaal.
Petra de Koning memoreert in haar boek dat de jonge Rutte bij de JOVD conflicten bezwoer door er zo omheen te praten dat ze opgelost leken: ‘Op een congres waar Rutte een verhaal had gehouden over een serieus probleem dat speelde, over de omgang met mensen die in dienst waren van de JOVD, stond Annette Nijs [later staatssecretaris van Onderwijs – RB] op en zei bij de microfoon dat het allemaal mooi en aardig was. “Maar we zijn gewoon platgeluld.”’
Een oud-JOVD’er, schrijft De Koning, ‘had dat zinnetje nog jaren later in zijn hoofd als hij zag hoe Rutte als premier de schandalen in zijn partij overleefde, de gebroken beloften uit de verkiezingscampagnes, ministers die faalden, de dividendbelasting die toch niet werd afgeschaft. En daar steeds weer een handig verhaal bij had. De oud-JOVD’er had er zorgen over. Zou Mark Rutte niet te lang doorgaan in de politiek? Tot het moment zou komen dat kiezers ook vonden dat ze door hem werden ‘platgeluld’, en niet meer naar hem wilden luisteren?’
Aaibare boy next door
Dat moment is nog niet gekomen, ook omdat het debiteren van ‘handige verhalen’ niet Ruttes enige talent is. Wat te denken van zijn presentatie?
Onlangs vierde de minister-president zijn vierenvijftigste verjaardag. Dat betekent dat Rutte nu net zo oud is als Joop den Uyl toen die in 1973 premier werd. Maar wat een verschil.
Anders dan ‘Ome Joop’ heeft Rutte op zijn vierenvijftigste nog altijd de uitstraling van een kwieke oudere jongere. Als hij in het weekend naar het Catshuis fietst, ziet iedereen – en vooral de fotografen – zijn sneakers, zijn hoodie, zijn jeans en hoe hij onderweg laconiek een appeltje oppeuzelt. Neerlands meest ervaren machtspoliticus, al op het Binnenhof sinds de dagen van George W. Bush, Jacques Chirac, Tony Blair en Gerhard Schröder, vermomd als aaibare boy next door: het is een magistrale act.
Der Wille zur Macht is zijn motor
Ook heeft de premier een goede pers. Hoewel het journaille een overwegend linkse beroepsgroep is en vroegere VVD-kopstukken als Wiegel en Bolkestein door veel Haagse verslaggevers ronduit werden gehaat, heeft Rutte, zeker de laatste jaren, van kritische vragen niet al te veel last. Dat in medialand nogal wat persoonlijke vrienden en voormalige spindoctors van hem rondlopen – de Jort Kelders, de Frits Huffnagels, de Jan Driessens – is in dit verband natuurlijk geen nadeel.
Daar komt bij dat Rutte op z’n best is wanneer hij wordt uitgedaagd. Der Wille zur Macht is zijn motor en die gaat dan op volle toeren draaien. Desnoods scoort hij in de verlenging, zoals in 2006 bij Verdonk en in 2010 bij PvdA-lijsttrekker Job Cohen, die werd verslagen met slechts één zetel verschil. Op zulke cruciale momenten is Rutte de ultieme control freak. Hij kan dat ook zijn, omdat zijn vrijgezellenstatus een hartstochtelijke passie voor het verwerven en behouden van politieke macht als het ware faciliteert.
Graag ook onderscheidt Rutte zich in het zicht van verkiezingen door daadkrachtig optreden met – de premier kent zijn liberale pappenheimers – een zo hoog mogelijk veldwachtersgehalte. In 2017 ging dat ten koste van een aantal Turkse ministers die de zaterdag voor de Tweede Kamerverkiezingen de toegang tot Nederland werd geweigerd; nu is het de coronacrisis die gepaard gaat met het tonen van spierballen en het gebruik van nationale rampenretoriek.
Tweedehands autoverkoper
Maar het mooiste moet nog komen. Tenzij een game changer roet in het eten gooit, zal de meest linkse premier sinds Joop den Uyl op 17 maart opnieuw de verkiezingen winnen, vooral dankzij de stemmen van rechtse kiezers. Het zijn kiezers die bang zijn dat – wanneer de regeringscoalitie niet opnieuw een meerderheid haalt – GroenLinks en/of de PvdA door Rutte aan boord worden getrokken.
En het moet gezegd: er is op de politicus Mark Rutte best veel aan te merken, maar verkopen kan hij, en concurreren kan hij ook. Hij is een machtspoliticus. Hij kan campagnevoeren, hij kan coalities smeden en akkoorden sluiten. En hij kan rivalen uitschakelen. En ondertussen acteert hij onschuld.
Waar doet dit aan denken?
Het beeld van een tweedehands autoverkoper dringt zich op. Om de haverklap zet hij zijn klanten op het verkeerde been. Dat is niet altijd makkelijk, want veel trucs zijn bekend. Nóg moeilijker is het om desondanks een goede reputatie te houden.
De verkoper Rutte kan dat: veel van zijn klanten hebben niet eens in de gaten dat ze beet worden genomen. Anderen kunnen zich, na zoveel jaar, eenvoudigweg geen andere autodealer meer voorstellen. Voor zijn volgende tweedehandsje staan de kopers alweer in de rij.
1 reacties :
De spijker op zijn kop, geweldig geschreven en 100 % waar.
Een reactie posten