Groningers zijn boos over de energietransitie. De lasten zijn voor de bevolking, de winsten voor de buitenlui. Dat kan zo niet langer – een herhaling van het aardgastrauma dreigt, constateert Gertjan van Schoonhoven
12-10-2020
Het begint te miezeren in het machtige polderland onder de Dollard als Cees Stolk (73) de woorden vindt om uit te leggen waarom hij, import-Groninger, zo van dit landschap houdt. Het is ‘de weidse blik, het eindeloos ver kunnen kijken’. Leegte, lijnen, een horizon die alleen wordt onderbroken door het silhouet van een boerderij of een kerktoren. ‘Voor mij is dit lege land geluk.’
In de uren ervoor heeft Stolk in zijn Volvo Noord0ost-Groningen doorkruist om te laten zien wat zijn verdriet is. Overal zwiepen windmolens in het voorheen zo lege land. Nog meer zijn in aanbouw en weer hoger. Het machtige polderland rond zijn woonplaats Nieuwolda gaat naar de bliksem, vindt hij. ‘Het is geen platteland meer, maar industriegebied. Botlek. Mij beklemt dat enorm.’
‘Groene stadspartijen GroenLinks en D66 hebben geen oog voor het platteland’
Stolk, oud-verslaggever van de allang verdwenen, legendarische Winschoter Courant – destijds net zo links als de streek – zegt verbijsterd te zijn dat het allemaal zo maar kan. Niemand die er iets van zegt. Groene partijen als D66 en GroenLinks zwijgen, nu ze als bestuurspartijen medeverantwoordelijk zijn.
Meer van Gertjan van Schoonhoven: In Abcoude en Groningen blijkt: het loont om je mond open te doen over de windmolens
Het zijn, zegt Stolk, ‘stadspartijen’. ‘Ze hebben geen oog voor het feit dat alle wind- en zonneparken die ze willen, op het platteland terechtkomen en dat naar de knoppen helpen.’ Ja, erfgoedvereniging Bond Heemschut waarschuwde de provincie onlangs voor ‘verwoesting van het landschap’. Maar veel invloedrijker organisaties als Natuurmonumenten en Het Groninger Landschap hoor je niet, zegt Stolk. ‘Bang voor hun subsidie.’
Daarom zegt hij het maar. Met plaatsgenoot Jan Mulder, de oud-voetballer, werpt Stolk zich op als ‘ambassadeur’ van het Groninger landschap. Het is nogal wat voor een linkse jongen als hij, maar hij heeft zich bekeerd tot kernenergie. Alleen dat kan het landschap nog redden. Stolk: ‘Ik kan de windmolens niet tegenhouden in m’n eentje. Maar ik wil er alles aan hebben gedaan. Namens het landschap, dat niks kan zeggen.’
Nóóit wilde Groningen meer een wingewest zijn
Wie Groningen zegt, zegt gas. En in één adem: gastrauma. Meer dan een halve eeuw werd hier gas uit de bodem gehaald en de schatkist gespekt. En wie zit er met de bevingen en de scheuren? Groningen. Nóóit weer wingewest: dat is hier een breed gedeeld sentiment.
Het is ook een van de drijfveren achter het ambitieuze ‘groene’ energiebeleid van de provincie. Van alle dertig energieregio’s die op 1 oktober in hun concept-Regionale Energiestrategie (RES) het Rijk moesten laten weten hoeveel duurzame energie ze in 2030 denken te produceren, is Groningen één van de ijverigste.
De RES-regio Groningen – provincie, twee waterschappen en de twaalf gemeenten – deed een ‘conceptbod’ van 5,7 terawattuur (TWh) duurzame energie in 2030. 4 Twh daarvan staat er al in 2023.
Vertaald in zonneparken, is 5,7 TWh het equivalent van liefst 57 keer het grootste zonnepark van Nederland. Dat ligt in Groningen, bij Sappemeer: 315.000 panelen op 117 hectare. Iets naar het zuidoosten, bij Vlagtwedde, komt een zonnepark van 200 hectare. Overigens produceert Groningen vooral hernieuwbare elektriciteit met windturbines.
Groningen wil eenzesde landelijke productie van hernieuwbare energie voor zijn rekening nemen
Die 5,7 TWh is bijna net zoveel als het concept-bod van Zuid-Holland, waar zes keer zoveel mensen wonen. Het komt erop neer dat Groningen in 2030 eenzesde van de landelijke duurzame energieproductie voor zijn rekening wil nemen. Voor de behoefte van de ‘eigen’ huishoudens was een kwart van die 5,7 TWh genoeg geweest.
Al die groene ambitie zegt iets over de Groningse gretigheid om ‘van het gas af’ te komen. Na de turf- en de gaswinning moet Groningen voor de derde keer een energieprovincie worden. Maar nu goed. Groen. Duurzaam. Mét de gaswinning verdwijnen in de regio zo’n 20.000 banen. De hoop is dat een bestaan als groene energieprovincie een oplossing biedt. In het provinciehuis is GroenLinks-gedeputeerde Nienke Homan de belichaming van dat streven.
Maar intussen groeit ook het verzet en het gevoel dat Groningen wéér een wingewest aan het worden is. Met (wederom) wél de lasten van een energietransitie, maar niet de lusten. Zijn ze er toch weer ingetrapt, de Groningers.
De ambities van Groningen en de andere provincies
Dertig energieregio’s hebben vorige week Den Haag laten weten hoeveel hernieuwbare energie (in terawattuur, TWh) ze in 2030 denken te produceren. Op de linkerkaart zijn die ‘biedingen’ omgerekend naar provinciale schaal. Dan blijkt hoe ambitieus Groningen is als ‘groene energieprovincie’. Het ‘bod’ van 5,7 TWh is bijna net zo hoog als dat van Zuid-Holland, dat veel meer inwoners telt.
Van de 5,7 TWh staat 4 er al of is in aanbouw, vooral in het noordoosten van de provincie. Over de invulling van de resterende 1,7 TWh groeit in Groningen de discussie. De helft van de gemeenten steunt het ‘conceptbod’ van vorige week – officieel: de concept-Regionale Energiestrategie (RES) – niet en wil aanpassingen.
Energietransitie lijkt kloof tussen stad en ‘ommeland’ te vergroten
Dat verzet is er zeker niet alleen bij inwoners als Cees Stolk. Het klinkt ook steeds opener bij bestuurders – vooral in het oosten van de provincie waar de windmolens en zonneparken staan. Dat zijn niet de gemeenten waar D66 en GroenLinks de dienst uitmaken. Die partijen zijn sterk in de stad Groningen en in het provinciebestuur.
Typerend voor de groeiende bestuurlijke verdeeldheid is dat zes van de twaalf gemeenten in de RES-regio Groningen het concept-bod van 5,7 TWh vooralsnog niet steunen. Dat bleek vrijdag 2 oktober, de dag na de deadline. Er zijn stevige aanpassingen nodig om 1 juli volgend jaar een ‘breed gedragen’ bod aan Den Haag te kunnen doen.
Het tekent de groeiende onwil in een deel van Groningen om ‘het stopcontact van Nederland te zijn’, zoals het Oldambtster raadslid Ger Klein (Gemeentebelangen) onlangs zei. Oldambt, waar Stolk en Mulder wonen, is één van de zes dwarsliggende gemeenten. De andere zijn Appingedam, Delfzijl, Stadskanaal, Pekela en Veendam. Alle in (Noord)oost-Groningen – hartje stopcontact.
Delfzijl is, net als de Eemshaven, al jaren geleden door Rijk en provincie aangewezen als plek waar grootschalige windenergie is toegestaan. Hetzelfde geldt voor het gebied rond de N33 (Delfzijl-Veendam), dat vlak bij Oldambt, Pekela en Stadskanaal ligt. Het is hier dat veel van de grootste wind- en zonneparken van het land verrijzen. In – vanuit Den Haag gezien – de periferie. Waar nog veel ruimte is, en weinig kiezers wonen.
Eerder dan elders worden alle ambities hier concreet: zichtbaar en hoorbaar
Dat het verzet groeit, komt doordat alle papieren ambities voor duurzame energie hier eerder dan elders concreet werden – zichtbaar en hoorbaar in de vorm van reusachtige windturbines en zonneparken. En niemand is blij.
Wethouder Hans Ronde (57, VVD) van Delfzijl: ‘Burgers zien wat de transitie concreet betekent en zijn kritisch. Hier in Delfzijl worden mensen wakker van windmolens in wijken waar je dat niet verwacht. Omdat burgers kritischer worden, wordt de raad kritischer. En dus ook de colleges van B en W.’
De kritiek geldt deels de aantasting van het landschap. Ronde: ‘Eerst hebben we in Groningen ondergronds alles kapot gemaakt, nu doen we het bovengronds.’ Wat ook kwaad bloed zet, is het gevoel dat het platteland de groene ambities van de stad kan opknappen.
In de provincie Groningen was vroeger – grofweg – de PvdA overál de baas. Nu zijn de tegenstellingen groter. Groene partijen als GroenLinks en D66 zijn vooral populair in de (studenten)stad Groningen. Omdat daar veel (jonge) kiezers wonen, zijn die ‘stadspartijen’ ook sterk in het provinciebestuur. Aldus rollen de groene stadspartijen hun ambities uit over de ‘ommelanden’.
Maar boven alles begint in Groningen het gevoel te heersen dat het (toch) wéér een wingewest is. De lasten van de energietransitie zijn voor de Groningers, de lusten voor anderen. Delfzijl mag dan al sinds 2008 pionieren in duurzame energie, werk levert het niet op, zegt wethouder Ronde. Neem de zonneparken. ‘De panelen komen uit China, de arbeiders die ze bouwen uit Oost-Europa. En robots maken ze schoon.’
Het datacenter van Google in de Eemshaven levert wel banen op, maar vooral voor expats en in verhouding tot de vele windmolens die ervoor moeten draaien, zijn het er weinig. Te weinig voor draagvlak. Ronde: ‘Kijk, mensen hebben ook last van industrie. Maar er is draagvlak voor omdat mensen weten dat die voor werk zorgt. Windmolens hebben economisch geen enkel nut.’
‘Revenuen moeten veel meer terugvloeien naar het gebied’
Zo denkt niet iedereen erover. Hielke Westra (51), CDA-wethouder van de gemeente Westerkwartier en voorzitter van de bestuurlijke stuurgroep van de RES-regio Groningen, gelooft wel in een toekomst voor Groningen als groene-energieprovincie. De wind- en zonneparken mogen dan weinig werk opleveren, hij ziet ze als noodzakelijke basis voor groene economische ontwikkeling.
Toch is ook Westra uiterst kritisch over de gang van zaken. Het gevoel een wingewest te zijn, is door de energietransitie versterkt. De grote windmolenparken zijn de bevolking ‘door de strot gedrukt’, en het geld dat ze opleveren, verdwijnt – net als bij de grote zonneparken – in de zakken van enkele boeren en vaak buitenlandse (markt)partijen.
Westra geeft toe dat binnen de RES-regio is geconstateerd dat Groningen ‘veel geld is misgelopen’, de afgelopen jaren. ‘Dat heb je bij transities. Je hebt een doel voor ogen, maar zit niet in één keer op het goede spoor. Misschien wilden we ook wel iets te graag vooroplopen. We wilden zó graag af van het aardgas…’
Dat moet nu afgelopen zijn, vindt Westra. ‘De boodschap aan het Rijk is: Groningen wil niet nog een keer wingewest zijn. De revenuen moeten veel meer terugvloeien naar het gebied, de inwoners. Dat moeten we nu echt gaan regelen. Anders gaat de energietransitie niet lukken.’
Aanjagers energietransitie hebben hun hoop gevestigd op ‘lokaal eigendom’
Dit geluid hoor je veel in Groningen, zeker bij voorstanders van de energietransitie. Groningers moeten in hun ogen veel meer profiteren van de wind- en zonneparken. Anders is het gedaan met het draagvlak. Een van hen is Anna Pek (32), tot voor kort projectleider Duurzaamheid van de Oost-Groninger gemeente Westerwolde, nu adviseur Energietransitie bij advies- en ingenieursbureau Witteveen+Bos. Ze is overtuigd ‘aanjager’ van de energietransitie.
Wat haar drijft, zegt ze, is een herhaling van het aardgastrauma voorkomen: wel de lasten, maar niet de lusten voor de Groningers. Als ambtenaar van Westerwolde ontwikkelde ze beleid om de lokale gemeenschap meer te laten profiteren van zonneparken. Het is nu een voorbeeld voor andere gemeenten.
‘Zeker alle zonneparken die nu worden gebouwd zijn goudmijntjes’
Dat de lusten van de transitie aanzienlijk zijn, staat vast. Individuele boeren worden in één klap miljonair, de vaak buitenlandse eigenaren van wind- en zonneparken ‘verdienen bakken met geld’. Pek: ‘Zeker alle zonneparken die nu worden gebouwd, zijn goudmijntjes.’
Dat alles dankzij de miljardensubsidies van minister Wiebes, betaald uit de Opslag Duurzame Energie die iedere Nederlander elke maand aftikt via de energierekening. Pek: ‘Economische Zaken heeft niet in de gaten hoeveel winst er hier wordt gemaakt. De markt is nul transparant.’
Dat laatste is waar, bevestigen Klaas Kwakkel en Edwin de Jong, onderzoekers van de Noordelijke Rekenkamer. Inzicht in de individuele businesscases van wind- en zonneparken is niet te krijgen. Zij maakten op basis van algemene gegevens van de rijksoverheid een schematische analyse. Het komt erop neer dat er veel subsidie nodig is om wind- en zonneparken van de grond te krijgen, maar dat na een jaar of acht prima winsten worden gemaakt. En dan lopen Wiebes’ subsidies nog zeven jaar door.
Geen wonder dat grote buitenlandse marktpartijen, zoals pensioenfondsen, azen op de wind- en zonneparken. De indruk bestaat dat veel wind- en zonneparken na de ontwikkelingsfase razendsnel worden doorverkocht. Maar echt zicht daarop is er niet. Ambtenaren hebben, zoals een van hen zegt, ‘alleen grip tot het moment van vergunningverlening’.
Dat is dus het beeld: alle lasten voor de Groningers, en het geld verdwijnt in de zakken van ‘schimmige’ buitenlandse partijen. Deze beeldvorming is slecht voor het draagvlak, vindt Pek. ‘De energietransitie is niet mogelijk zonder buitenlandse marktpartijen. In China en Duitsland zit de expertise. En draagvlak wordt niet alleen door geld bepaald. Maar het wordt wel groter als de lusten meer in het gebied blijven.’
Lees ook dit coververhaal terug: Het gaat pijn doen in de polder
In 2030 zouden wind- en zonneparken voor de helft eigendom moeten zijn van lokale burgers en bedrijven
Groningen heeft de hoop gevestigd op een mooie belofte in het Klimaatakkoord: lokaal eigendom. In 2030 moeten wind- en zonneparken voor de helft eigendom zijn van lokale ‘burgers en bedrijven’. Vooralsnog is dat pionierswerk. Bij wat kleinere zonne- en windparken in het noorden is er al lokaal, coöperatief eigendom en meerdere gemeenten ontwikkelen in navolging van Westerwolde beleid voor lokaal eigendom. Een teken dat ‘het de goede kant opgaat’, zegt Pek.
Tegelijk staan de bedragen waarom het gaat in geen verhouding tot de miljoenenwinsten. Er zijn praktische haken en ogen en juridisch staan gemeenten zwak. De gemeente Groningen denkt er over om zélf maar een energiebedrijf te beginnen. Wat burgemeester Gerard Beukema (PvdA) van Delfzijl – veteraan van de Groninger politiek – deed verzuchten: die hebben we net allemaal verkocht.
Is Groningen niet bezig het communisme opnieuw uit te vinden?
Ook wethouder Westra, voorzitter van de stuurgroep van de RES-regio Groningen, vindt dat het de collectivistische kant op moet. ‘Wat mij betreft wordt lokaal eigendom een voorwaarde voor subsidie. Als je het aan de voorkant niet organiseert, lukt het zeker niet.’
Is Groningen eigenlijk niet bezig het communisme opnieuw uit te vinden? ‘Zo moet je het niet noemen,’ zegt Westra. ‘Het gaat hier meer om een eerlijke verdeling van de lusten en de lasten. Marktpartijen moeten hier een gezonde boterham kunnen verdienen. Maar bijzonder is het wel. Bij cafetaria’s eis je ook geen lokaal eigendom.’
Enfin. Cees Stolk trekken ze er niet mee over de streep. Hinder blijft hinder. ‘Ik word niet gelukkiger van een zak geld als ik elke dag tegen die dingen moet aankijken.’
Lokaal eigendom: mooi ideaal met veel haken en ogen
‘Lokaal eigendom’ is een van de bezweringsformules in het Klimaatakkoord. Minister Eric Wiebes (VVD) van Klimaat vindt het zelfs ‘cruciaal om de energietransitie te laten slagen’. Ook in Groningen keert het begrip in gesprekken telkens terug als dé manier om – nog zo’n kreet – ‘de lusten en lasten eerlijk te verdelen’. Maar wat is het? Doel is een ‘evenwichtige eigendomsverdeling van de duurzame energieproductie in een gebied’. ‘Burgers en bedrijven’ zouden in 2030 voor 50 procent eigenaar moeten zijn. Dit om het draagvlak te vergroten.
Klaas Kwakkel (34) en Edwin de Jong (49) van de Noordelijke Rekenkamer zijn kritisch. De omschrijving is vaag: eigenaar van wát precies? En hoe zit het met de financiële risico’s voor burgers? Ook moeten ontwikkelaars 20 procent eigen geld inbrengen – al snel vele miljoenen. Waar moeten burgers die vandaan halen?
Grootste obstakel is dat overheden geen juridische mogelijkheden hebben om ‘lokaal eigendom’ af te dwingen bij de ontwikkelaars van wind- en zonneparken. De wet voorziet alleen in financiële compensatie voor ruimtelijke ‘planschade’. Dat is hier niet aan de orde. Kwakkel en De Jong: ‘Bovenwettelijke compensatie als deze kan alleen op vrijwillige basis. De overheid mag het vriendelijk vragen.’
Sommige gemeenten zoeken wel de grens op. Per slot van rekening valt er voor de ontwikkelaars veel geld te verdienen. In Vlagtwedde onderhandelden raadsleden zelfs hoogstpersoonlijk, als heuse zakenlieden, voor een betere ‘deal’.
Wiebes wil meer juridische mogelijkheden voor overheden, maar geen landelijke normen. Hij wil ‘maatwerk’. Binnenkort komt hij met een uitwerking. Kwakkel en De Jong vermoeden dat Wiebes bang is voor precedentwerking. ‘Waarom zou je burgers alleen laten participeren in windturbines? Waarom niet ook in Tata Steel? Schiphol?’ Gezien de complicaties: waarom staat ‘lokaal eigendom’ eigenlijk in het Klimaatakkoord? Kwakkel en De Jong: ‘Geen idee.’
ELSEVIER
0 reacties :
Een reactie posten