RES – het doel heiligt de middelen?
Een bijdrage van Jeroen Hetzler.
RES: Regionale Energie Strategie.
Stichting De Groene Rekenkamer heeft een quick scan het licht doen zien waarin de plannen van de regio Noord Oost Brabant inzake klimaat en duurzaamheid binnen het Akkoord van Parijs in 2015 zijn beoordeeld. We lezen hierin ter inleiding:
Sinds het aantreden van het huidige kabinet in 2017 is er een snelle dynamiek ontstaan in de politiek rond de energievoorziening, waarbij argumenten rond ’klimaat’ en ’duurzaamheid’ als leidende principes worden beschouwd.
Als politieke doelstelling is daaruit naar voren gekomen dat energie uit wind en zon op grote schaal dienen te worden toegepast. Naast het landelijk gebruik van het nationale zeeoppervlak wordt gewerkt aan een taakstelling op land, georganiseerd in 30 regio’s. Na de totstandkoming van een regeerakkoord, een ’klimaatakkoord’ en een zogeheten klimaatwet in 2019, krijgt de weg naar implementatie van deze plannen voor het eerst een zeer concreet en zichtbaar karakter: de gevolgen zijn uitermate ingrijpend voor eigendom, gezondheid, landschapsbeleving, vrijheid en welvaart. Dit komt direct voort uit de twee hoofdeigenschappen van de twee gekozen energiebronnen, de weersafhankelijkheid en het enorme ruimtebeslag of horizonbeslag. De leden van de Provinciale Staten zien zich nu geconfronteerd met deze plannen. Het is niet eenvoudig om als niet-deskundige een oordeel te vormen over de vele technisch gerelateerde kwesties die aan de orde zijn bij energievoorziening en veronderstelde energietransitie.
Strategisch doel
RES behelst als onderdeel van het Akkoord van Parijs (2015) een strategie (de S) die ten doel heeft een catastrofale opwarming te stoppen. Het is op dit punt een goed moment om te kijken naar het effect van deze strategie als groter geheel. Voorwaarde is namelijk dat alle overige internationale afspraken van het Akkoord van Parijs 2015 worden nagekomen. Indien dit laatste het geval is, zal deze inspanning t/m 2030 in het jaar 2100 leiden tot 0,05 graad C minder opwarming en 70 jaar doorgaand in 2100 tot 0,17 graad C minder opwarming.
De bijdrage van Nederland voor 2030 is slechts 0,0003 graad C (Marcel Crok). Hierover zei Crok:
Vorig jaar stelde ik in de Volkskrant dat de doelstelling van Rutte III, 49% CO2-reductie in 2030, zou leiden tot 0,0003 graden Celsius minder wereldwijde opwarming in 2100. Dat kon toch niet waar zijn, dachten journalisten van zowel de Volkskrant als NRC. Twee fact checks later blijkt het getal te kloppen of zelfs nog kleiner te zijn. De Volkskrant eindigde de fact check met de volgende opmerkelijke zinnen (nadruk door mij): “Het klopt dat het Nederlandse klimaatbeleid maar enkele tienduizendsten tot duizendsten van een graad aan opwarming schelen. Maar over het nut van klimaatbeleid zegt dat eigenlijk weinig.”
Deze laatste, en eigenaardige, zin vestigt de aandacht nu juist des te sterker op het nut van het klimaatbeleid. Anders gesteld: hoe doelmatig is de strategie van regionaal energiebeleid? Terzijde, maar niet onbelangrijk, het gaat hier overigens om elektriciteitsopwekking die 15% bedraagt van de totale hoeveelheid energie die in Nederland omgaat.
Adaptatie vs. mitigatie
De cijfers over het beteugelen van die catastrofale opwarming pleiten eerder voor adaptatie, aanpassing, dan voor de mitigatie, vermindering of tegengaan, zoals beoogd door het Akkoord van Parijs (2015) en dus ook RES. Dit betoogt Lomborg onderbouwd in zijn jongste boek False Alarm. uitkomst:
Lomborg vergelijkt 2 paden: fossiel met opwarming van 8,75 graad F (4,4 graad C) en gematigd groen met opwarming van 5,83 graad F (2,8 graden C)
Het ‘fossiele’ pad leidt tot een welvaartstijging van $ 20.000 nu naar $ 182.000 per capita in 2100, de klimaatschade is verrassend laag: 5,7%. Rest $ 171.600 per capita welvaart.
Het duurzaamheidspad levert een aanzienlijk lagere $ 106.000 per capita welvaart op een 2,5% klimaatschade minder = $ 103.350.
Wij constateren tot nu toe 2 dingen. Ten eerste: de vermindering van een catastrofaal geachte opwarming in 2100 door klimaatbeleid, lees: mitigatie, is onmeetbaar gering. Ten tweede: adaptatie is te prefereren boven mitigatie.
Wat nog ontbreekt is de haalbaarheid van een beleid om in 2050 geheel fossielvrij te zijn en de aanpak van dit project. Ook ontbreekt het aan betaalbaarheid, maar dit is een aangelegenheid van de Overheid zelf en valt buiten het bestek van RES. Die kosten lopen in de vele honderden miljarden, ca. € 700 miljard.
Haalbaarheid
Voor Nederland geldt een jaarlijkse consumptie van 85 MTOE (de energie van een miljoen ton olie). Dus over 30 jaar (2020-2050) geldt dan een reductie van 2,8 MTOE/jaar. Omgerekend komt dit neer op 2,8 x 1,5 = 4,2 kerncentrales/jaar plaatsen van 1,5 GW (leveringszekerheid vraagvolgend van 98%) of 4.200 windmolens/jaar (leveringszekerheid aanbod gestuurd van 25% op land of 40% op zee) of 39 miljoen zonnepanelen/jaar (leveringszekerheid aanbod gestuurd van 11%). De voorbeelden betreffen elektriciteit, maar deze vormt 15% van alle energie. Hoe kan die overige 85% worden geëlektrificeerd? Ik krijg niet de indruk dat over al dit soort vragen voldoende is nagedacht. Immers, hoe ziet de wereld eruit zonder de producten uit de petrochemische industrie zoals medicijnen, plastics, weefsels voor kleding etc?
Wat projectmatige aanpak betreft laat ik graag het woord aan Reynier Pronk:
Laat ik maar direct met de deur in huis vallen: Als de uitkomsten van de klimaattafels een projectvoorstel zouden zijn, zou er geen schijn van kans zijn dat dit ooit tot een project zou leiden. Iemand die het lef zou hebben naar de directie van een willekeurig bedrijf te stappen met een projectvoorstel, gebaseerd op de uitkomsten van de klimaattafels, zou zichzelf binnen vijf minuten buiten het pand aantreffen met de afdruk van een schoenzool op z’n achterste. Wellicht zou de directie nog vragen welke baten er staan tegenover de gigantische kosten en als je dan zou komen met een getal van vier nullen achter de komma en ook nog zonder enige garantie op het bereiken daarvan, dan word je even later opgehaald door een ambulance met twee sterke, in het wit geklede verplegers, die je kalmerend toespreken om je vervolgens met gillende sirenes af te voeren. Wellicht is er om die reden gekozen voor een andere aanpak, waarbij de nut-en-noodzaakvraag, de haalbaarheidsvragen de investeringsvraag vermeden zijn. Die vragen beantwoorden, plus een aantal andere afwegingen en verkenningen gaan aan een project vooraf en worden vastgelegd in een z.g. business case. Bij het noemen van die term, denken velen aan het maken van een kosten/baten analyse of een economische justificatie, maar het is veel meer dan dat. Er wordt o.m. ook in vastgelegd: de probleemanalyse, opties en alternatieven, bij-effecten (positief en negatief), kans van slagen (risico’s) en nog veel meer. Het eindigt met een advies: doen we het of doen we het niet en zo ja, hoe dan? […] Terug naar ons klimaatprobleem: Er is geen project, er is geen business case, geen project-eigenaar en geen projectleider. Wat is er wel? Politiek, politiek en nog eens politiek. Dan rest willekeur en chaos.
Het ligt voor de hand onderstaande eigenschappen van RES te vragen (zie de quick scan):
Het RES document moet overtuigen dat het door de regio uit te brengen ’bod’ een verantwoorde strategie is. Letterlijk strategisch betekent dat het anticipeert op toekomstige ontwikkelingen en regionale kenmerken. Verantwoord in de zin dat het een betrouwbare, betaalbare en haalbare energievoorziening in het vooruitzicht stelt voor bedrijven en burgers.
Overtuigen zal naar ik vrees de RES nooit kunnen. Een beleid dat gebaseerd is op angst aanjagen voor een vermeende catastrofale opwarming, is een beleid zonder maatschappelijke verankering. Daarom alleen al is er geen reden aan te nemen dat RES-mitigatie haalbaar en noodzakelijk is. Gegeven de te verwachten besparingen door adaptatie is het de vraag of het huidige klimaatbeleid de kosten wel waard is. Daarnaast mag niet uit het oog verloren worden dat de energietransitie er ook een is van kapitaaltransitie, zij het van arm naar rijk denivellering dus. De burger mag de rekening betalen. Het geld gaat immers naar windmoleneigenaren, grondeigenaren, duurzame ondernemers etc. Ook naar die welke hetzelfde ondernemen in Ontwikkelingslanden met geld van de rijkere landen uit het zogeheten solidariteitsfonds.
Samengevat, de RES NOB geeft bestuurders geen mogelijkheid om binnen het kader van het algemene beginsel van behoorlijk bestuur te beoordelen of de opgave haalbaar is binnen een voor de regio acceptabel budget, en of de eindsituatie acceptabel zal zijn voor haar burgers. De toonzetting van de RES is bovenmatig positief. Het is geen zakelijk document, zoals bestuurders mogen verwachten, maar wekt sterk de indruk van een verkoopbrochure.
Ceterum censeo Legem Climae delendam esse.
(Overigens ben ik van mening dat de klimaatwet moet worden vernietigd).
0 reacties :
Een reactie posten