In een vlammende lezing haalt Pieter Omtzigt hard uit naar de vele overheidsinstanties die de toeslagenaffaire proberen af te dekken, signaleert Thijs Broer. De politieke en bestuurlijke elite kan z’n borst natmaken.
In het rumoer over het stijgend aantal coronabesmettingen, de nieuwe kabinetsmaatregelen en de kerkgang in Staphorst dreigde deze week de lezing onder te sneeuwen die Pieter Omtzigt, Kamerlid en tweede man van het CDA, van de week hield voor de onlangs opgerichte Stichting Sociale Christendemocratie.
Onder de titel ‘De (on-)betrouwbare overheid: tijd voor een nieuw sociaal contract’ zet hij secuur en onbarmhartig op een rij hoe de toeslagenaffaire kon ontstaan, en vooral hoe een hele reeks politieke, bestuurlijke en ambtelijke kopstukken probeerde – en probeert – de affaire af te dekken.
Zelfs voor degenen die de toeslagenaffaire de afgelopen jaren op de voet hebben gevolgd, is het een onthutsend verhaal. Niet alleen door de tienduizenden levens van onschuldige mensen die door de fraudejacht van de Belastingdienst werden verwoest, maar ook en vooral door het grootschalige systematische machtsmisbruik van de overheid, waar op vele niveaus aan werd meegewerkt.
LEVENS DE VERNIELING IN GEHOLPEN
Het begon ermee, stelt Omtzigt, dat de Belastingdienst buiten het zicht van het parlement een deal sloot met het Openbaar Ministerie om fraudegevallen bij de kinderopvangtoeslagen die lastig te bewijzen waren, niet strafrechtelijk aan te pakken, maar via het bestuursrecht, dat minder waarborgen kent om verdachten te beschermen.
Zo werden de levens van tienduizenden onschuldige mensen de vernieling in geholpen.
Wie bestuursrechtelijk als fraudeur wordt aangemerkt, heeft bijvoorbeeld geen recht op rechtsbijstand. In de klopjacht op mogelijke fraudeurs hanteerde de Belastingdienst jarenlang – in strijd met de wet – geheime zwarte lijsten, waardoor duizenden ouders in zware financiële problemen kwamen zonder ooit te vernemen wat ze hadden misdaan. Het per ongeluk invullen van een verkeerde datum was al genoeg voor het stopzetten van de toeslagen en de verplichting tot onmiddellijke terugbetaling van het gehele bedrag.
Van de rechtsbescherming die onder het bestuursrecht zou moeten gelden kwam weinig terecht: bezwaarprocedures werden systematisch vertraagd en gedwarsboomd, de Afdeling Bezwaar van de Belastingdienst, die onafhankelijk hoort te oordelen, deed bezwaren af met een ‘collegiale handreiking’ aan de fraudeteams, stukken werden achtergehouden voor de rechter, en waar nodig liet de Belastingdienst de landsadvocaat doorprocederen tot het hoogste niveau. Zo werden de levens van tienduizenden onschuldige mensen de vernieling in geholpen.
STAAND BELEID
Dit alles, betoogt Omtzigt, was niet het werk van een enkele losgeslagen ambtenaar maar staand beleid, goedgekeurd door de ambtelijke top.
De rechtbanken en de Raad van State hielden het onrecht ook in stand, stelt Omtzigt, door er voetstoots van uit te gaan dat de Belastingdienst in al die zaken de waarheid sprak.
Ook de Autoriteit Persoonsgegevens faalde, volgens Omtzigt: de privacywaakhond had het hanteren van de zwarte lijsten door de Belastingdienst aan de kaak moeten stellen, maar heeft na al die jaren nog geen enkele boete of zelfs geen enkele dwangsom aan de Belastingdienst opgelegd.
Van de klokkenluidersregeling binnen de Belastingdienst kwam niets terecht.
‘Hoe kunnen we de Autoriteit Persoonsgegevens nog serieus nemen,’ vraagt Omtzigt zich af, ‘als ze zich slechts richt op kleinere overtredingen, maar de echt maatschappij-ontwrichtende praktijken jarenlang ongestoord laat doorgaan?’ Ook de Nationale ombudsman krijgt een veeg uit de pan: die publiceerde in 2017 weliswaar een vernietigend rapport, maar nam vervolgens genoegen met de verklaring van de Belastingdienst dat de werkwijze inmiddels was aangepast.
STRAATJE SCHOONVEGEN
Intussen werden door de Belastingdienst zesduizend mogelijk belastende dossiers door de shredder gehaald en werden cruciale managementverslagen zoekgemaakt. Van het onderzoek dat de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed daarnaar doet, is nog niets vernomen. Ook van de klokkenluidersregeling binnen de Belastingdienst kwam niets terecht. De dienst organiseerde een klopjacht op mogelijke klokkenluiders, één van hen werd zelfs ontslagen.
Daar bovenop komt nog de tegenwerking waar de Kamer op stuit bij de pogingen om de beerput open te gooien: ondanks de grondwettelijke informatieplicht van de regering ten opzichte van de Kamer werden vragen systematisch ontwijkend beantwoord en stukken achtergehouden.
Volgens Omtzigt gaat ook de pers, die de waakhond van de macht zou moeten zijn, niet vrijuit: zo publiceerde de Volkskrant in juli 2019 nog een kennelijk door de Belastingdienst ingefluisterd verhaal over een ‘malafide’ gastouderbureau, naar later bleek een maand nadat toenmalig staatssecretaris Menno Snel binnenskamers al had vastgesteld dat de overheid schuld voor de affaire moest erkennen, en daar zijn collega’s in het kabinet van probeerde te overtuigen.
Geen wonder, suggereert Omtzigt, dat de commissie Donner de overheid grotendeels vrij pleitte.
Het heeft er alle schijn van dat de Belastingdienst z’n straatje nog probeerde schoon te vegen nadat op het hoogste politieke niveau al was doorgedrongen hoezeer de dienst had gefaald.
SLUIMERENDE ONVREDE
Ook de Commissie-Donner, die door het kabinet werd ingesteld om over de affaire te adviseren, krijgt onder uit de zak. ‘Helaas wordt een onderzoek ook dikwijls gebruikt voor iets anders dan het aan het licht brengen van de waarheid,’ betoogt Omtzigt. ‘Neem bijvoorbeeld het onderzoek van de commissie Donner.’
Alleen al de samenstelling wijst daarop: Piet Hein Donner, die als vicepresident van de Raad van State zijdelings al jaren bij de affaire betrokken was, in de periode dat het Hoge College van Staat de Belastingdienst systematisch in het gelijk stelde, en Jetta Klijnsma, die staatssecretaris van Sociale Zaken was toen de kinderopvangtoeslag nog onder dat ministerie viel, en in die hoedanigheid al alarmerende berichten kreeg over mogelijke misstanden bij de Belastingdienst, waar vervolgens niets mee gebeurde. Geen wonder, suggereert Omtzigt, dat die commissie de overheid grotendeels vrij pleitte.
En zo loopt het verhaal van de onverzettelijke parlementariër uit op een vlammende aanklacht tegen de politieke en bestuurlijk elite, die nog steeds lijkt te denken dat de maatschappelijke vrede wel te herstellen is met een commissie van wijzen hier, het toekennen van compensatie daar en het aftreden van een enkele bewindspersoon, en nog steeds niet doordrongen is van de sluimerende onvrede onder de groeiende groep burgers die zich steeds moeilijker staande kan houden in een samenleving die ingericht lijkt te zijn voor een kleine, hoogopgeleide maatschappelijke bovenlaag.
De lezing van Omtzigt klinkt als een daverend waarschuwingsschot. Nu hij als running mate van Hugo de Jonge de verkiezingen ingaat, en als tweede man op het hoogste niveau zijn stempel kan drukken op de koers van het CDA, kan de politieke en bestuurlijke elite z’n borst natmaken.
VN
0 reacties :
Een reactie posten