Gemeenten kunnen projectontwikkelaars op basis van de huidige wetgeving niet dwingen om bij zonneparken 50 procent lokaal eigendom te realiseren. Dat stelt het Instituut voor Bouwrecht na uitgebreid onderzoek.
Door Edwin van Gastel, Marco de Jonge Baas 20-10-2020
In het Klimaatakkoord zijn verschillende afspraken gemaakt over de participatie van burgers en bedrijven in hernieuwbare-energieprojecten op land, waaronder ook over lokaal eigendom. Omdat het vastgelegde streven van 50 procent lokaal eigendom verschillend geïnterpreteerd wordt, hebben Energie Samen, de Natuur- en Milieufederaties, de NVDE, Holland Solar en NWEA eerder al een document met veelgestelde vragen en antwoorden gepresenteerd over participatie en lokaal eigendom bij wind- en zonneparken.
In opdracht van Holland Solar
Het Instituut Bouwrecht heeft aanvullend hierop en in opdracht van Holland Solar onderzocht of een gemeente de eis van een minimaal percentage lokaal eigendom en/of een verplichte omgevingsbijdrage als voorwaarde kan opnemen in het beleid voor zonneparken.
Steeds meer gemeenten stellen als randvoorwaarde voor het meewerken aan het ontwikkelen van zonneparken dat er 50 procent lokaal eigendom gerealiseerd moet worden of een (forse) omgevingsbijdrage betaald moet worden. Holland Solar ziet deze eis als een afwijking van het Klimaatakkoord en van de afspraken die zijn gemaakt in de gedragscode Zon op Land, waar 50 procent lokaal eigendom een streven is en geen verplichting.
Wettelijke basis ontbreekt
Om die reden heeft Holland Solar het Instituut voor Bouwrecht nu onderzoek laten doen naar de juridische basis voor 50 procent lokaal eigendom.
‘Hoewel gemeenten in het ruimtelijke beleid de wenselijkheid van lokaal eigendom bij zonneparken kunnen vastleggen, ontbreekt onder de huidige wetgeving een expliciete wettelijke basis voor het door een gemeente afdwingen van lokaal eigendom in de vorm van verplichte financiële participatie in zonneparken’, is de conclusie van de onderzoekers. ‘Wel blijkt uit jurisprudentie dat het opnemen van een participatieverplichting in gemeentelijk beleid resulteert in een inspanningsverplichting voor de initiatiefnemer om participatie te organiseren, waarbij het streven naar financiële participatie een vorm kan zijn om aan die inspanningsverplichting te voldoen.’
‘Voor een verplichte omgevingsbijdrage, zoals een bijdrage aan een gebiedsfonds, biedt noch de huidige wetgeving, noch de Omgevingswet enige ruimte’, vervolgt het instituut. Een vrijwillige omgevingsbijdrage op basis van een anterieure overeenkomst is wel mogelijk.
Uitzondering: grond in handen gemeente
Een tweede vraag die Holland Solar aan het Instituut voor Bouwrecht heeft voorgelegd draait om een situatie van een initiatief voor een zonnepark op gronden die eigendom zijn van de gemeente. Hierover concluderen de onderzoekers het volgende: ‘Indien de gemeente op voorhand eigenaar is van de gronden waarop de realisatie van een zonnepark is voorzien, dan kan de gemeente bij de gronduitgifte ervoor kiezen om een deel van de gronden uit te geven aan een groep particulieren, dan wel aan potentiële gegadigden voor de afname van gronden als eis te stellen dat een deel van de gronden casu quo een aandeel in het gehele exploitatieresultaat van het zonnepark wordt gereserveerd voor omwonenden. Ook kan de gemeente een zeker deel van de financiële opbrengst van de gronduitgifte bestemmen voor de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Dit geldt zowel onder de huidige wetgeving als na inwerkingtreding van de Omgevingswet.’
Enkel waar de grond in handen is van de gemeente zelf, kan deze als eigenaar van de gronden dus de eis stellen dat bijvoorbeeld een deel in handen van bewoners uit de regio moet komen.
0 reacties :
Een reactie posten