Er is wel degelijk een bedrijf dat kernreactoren wil bouwen, in weerwil van wat tegenstanders lang hebben gezegd. Maar dat is geen garantie dat die reactoren er ook daadwerkelijk komen. Veel hangt af van een geplande marktconsultatie, maar vooral van politieke wil.
Rob Ramaker
13-10-2020
Het Franse energiebedrijf EDF is ‘zeer geïnteresseerd’ in het bouwen van een kerncentrale in Nederland. Dat zei Vakis Ramany, die verantwoordelijk is voor nieuwe kernenergieprojecten, op 9 oktober tegen de Provinciale Zeeuwse Courant (PZC). Ramany liet in het midden waar de centrale zou moeten verrijzen. Dat zou kunnen naast de centrale in het Zeeuwse dorp Borssele, maar is ook mogelijk op één van de andere in Nederland aangewezen locaties: de Eemshaven of Maasvlakte.
Deze uitspraken weerleggen de veelgehoorde bewering dat geen enkel bedrijf een centrale zou willen bouwen in Nederland.
Kernreactoren in aanbouw in Frankrijk, Finland en Verenigd Koninkrijk
Vooral tegenstanders wezen er afgelopen jaren fijntjes op dat kernenergie niet is verboden in Nederland. Volgens hen werden er geen bouwplannen ingediend voor kerncentrales omdat bedrijven er simpelweg geen zin in hebben. Uit een recente rondgang van Het Financieele Dagblad bleek inderdaad dat veel energiebedrijven die nu actief zijn in Nederland, denk aan RWE, Vattenfall en Engie, daar geen oren naar hebben.
Lees ook dit omslagverhaal terug: Alles wat u wilt weten over kernenergie in 64 vragen
Maar EDF dus wel. Dit enorme energiebedrijf baat in Frankrijk achttien – al wat oudere – kerncentrales uit. Ook bouwt het bedrijf moderne reactoren van de zogenoemde derde generatie, genaamd EPR (European Pressurised Reactor). Twee exemplaren van dit type leveren in China al elektriciteit aan het net. In Europa zijn momenteel vier EPR-reactoren in aanbouw. Op de Finse landtong Olkiluoto, in het Franse kustdorp Flamanville en twee reactoren in Hinkley Point aan de Britse zuidwestkust.
Vertrouwen voorwaarde voor mega-investering
Deze Europese bouwprojecten worden nogal eens aangehaald als argument tegen kernenergie omdat ze kampen met vertragingen en kostenoverschrijdingen. In de nucleaire industrie verwacht men echter dat nieuwe EPR’s goedkoper zullen uitvallen, onder meer door standaardisering en vereenvoudiging van het ontwerp. En door hernieuwde ervaring met de bouw; tussen 1990 en 2020 zijn in Europa vrijwel geen kerncentrales opgeleverd waardoor veel praktijkkennis verloren is gegaan.
Ondanks de interesse van EDF is nog lang niet zeker dat er nu nieuwe kernreactoren komen. Ramany benadrukte tegenover de PZC dat voor zo’n miljardeninvestering vertrouwen nodig is. Zo vindt EDF het belangrijk dat de overheid ‘de voorwaarden schept om die investering aantrekkelijk te maken’. Met het Verenigd Koninkrijk kwam EDF bijvoorbeeld voor ruim veertig jaar een vaste afnameprijs voor elektriciteit overeen. Er circuleren ook allerlei andere ideeën. Zo kunnen overheden garanties afgeven, of helpen de kosten te drukken om het enorme investeringskapitaal bij elkaar te krijgen.
Nog niet eens een gelijk speelveld voor kernenergie
Het is de vraag of de Nederlandse politiek bereid is zulke steun te verlenen. Op dit moment staat kernenergie zelfs op achterstand ten opzichte van andere energiebronnen die geen broeikasgassen uitstoten. Zo maken wind- en zonne-energieprojecten aanspraak op subsidies uit de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie (SDE+) die wordt betaald uit een opslag op de energierekening.
Lees ook het interview met voorzitter van Nucleair Nederland Ad Louter: ‘Kernenergie verdient een eerlijke kans’
Deze regeling is al meermaals verbreed met andere technologieën, maar niet met kernenergie. Minister van Economische Zaken en Klimaat Eric Wiebes (VVD) reageerde in het verleden vaak afhoudend op vragen over het gelijktrekken van het speelveld. Bovendien heeft de Nederlandse overheid geen goede reputatie als het aankomt op het voeren van een stabiel energiebeleid voor de lange termijn.
Wiebes stuurt tegengestelde rapporten naar de Kamer
Wel is er weer volop politieke discussie over het toekomstperspectief van kernenergie. Dat begon twee jaar geleden toen VVD-lijsttrekker Klaas Dijkhoff een lans brak voor de energiebron. Afgelopen september stuurde minister Wiebes een rapport naar de Tweede Kamer van het Oostenrijkse consultancybureau ENCO, opgesteld op verzoek van de Kamerleden Dilan Yesilgöz (VVD) en Agnes Mulder (CDA). Dit concludeerde dat kernenergie een concurrerende energiebron kan zijn in 2040.
Het rapport kreeg veel kritiek van tegenstanders van kernenergie maar ook van meer onafhankelijke experts. Niet alleen zou ENCO niet objectief genoeg zijn omdat het te vervlochten is met de nucleaire industrie. Zo is het opgericht door oud-medewerkers van het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA). Maar de onderzoekers zouden ook uitgaan van verouderde gegevens en onjuiste aannames doen bij de ramingen voor 2040.
Harrewarren over rapporten en cijfers
Een paar maanden eerder stuurde Wiebes een rapport van de consultancybedrijven Kalavasta en Berenschot naar de Kamer dat veel pessimistischer was over het toekomstperspectief van kernenergie. De energiebron zou alleen competitief zijn met diverse overheidsgaranties en als de geleverde stroom met voorrang het net op mag. Na de publicatie van het ENCO-rapport werd Kalavasta, populair onder milieu- en hernieuwbare energie-organisaties, hard aangevallen in een kritische notitie.
Dit geharrewar is voor buitenstaanders nogal verwarrend. Hoe kan het dat rekenaars tot zulke tegengestelde conclusies komen? Toch is dit wel verklaarbaar: het gaat immers om toekomstramingen. Voor de concurrentiepositie van kernenergie maakt het bijvoorbeeld nogal uit hoe duur windmolens, zonnepanelen, elektriciteit en kerncentrales worden. En wat de samenstelling van de elektriciteitsmix is. En hoeveel procent van de tijd eventuele kerncentrales op volle toeren draaien.
Doordat deskundigen verschillende inschattingen maken, komen ze tot verschillende conclusies. Daarbij is het bovendien lastig in te schatten welke innovaties er nog aankomen. Denk aan kleine modulaire reactoren maar ook aan vooruitgang van andere energiebronnen.
Wiebes werkt aan marktconsultatie
Ook Tweede Kamerlid Matthijs Sienot (D66) stelde Kamervragen over de nogal uiteenlopende rapporten. In zijn antwoorden benadrukte minister Wiebes dat de studies andere doelen hadden en dus andere aannames deden. Maar de hamvraag – welke rapport hij hoger aanslaat – ging hij uit de weg. In plaats daarvan zei Wiebes dat onderzoekers alle rapporten moeten betrekken bij de marktconsultatie die hij laat uitvoeren.
Klaas Dijkhoff (VVD) diende hiertoe tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen een motie in die een meerderheid kreeg.
Naast de marktconsultatie zal het uiteindelijk op de politieke wil aankomen of er een nieuwe kerncentrale komt. Nu al woeden er bijvoorbeeld debatten over het enorme ruimtebeslag van wind en zon en hun grote invloed op het landschap. Het inzetten van meer kernenergie kan deze druk verlichten. Ook het draagvlak is bepalend. Sinds enkele jaren is er een kleine meerderheid voor kernenergie, maar zeker op links is de steun broos, schreef media-onderzoeker Mirjam Vossen eerder in Elsevier Weekblad. Uiteindelijk moeten de gekozen volksvertegenwoordigers de keuzes voor de energie van de toekomst maken.
0 reacties :
Een reactie posten