Nu is het cruciale moment; hoe voorkomen we meerdere rampen?

Datum:
  • zondag 27 september 2020
  • in
  • Categorie: , , ,
  • We staan op een cruciale tweesprong. Als we hier de verkeerde afslag nemen, dan zal de schade niet te overzien zijn. Maar ik ben bang dat we toch die verkeerde weg zullen inslaan. Zeker toen ik het nieuwe interview met Van Dissel zaterdag in Trouw las.


    27-9-2020

    Tot nu toe is er door het RIVM, het OMT en de regering niets overgenomen van wat ik vanaf maart naar buiten breng. De antwoorden van het ministerie van VWS op Kamervragen over aerosolen en ventilatie, waarover ik gisteren schreef, zijn karakteristiek voor de opstelling van het RIVM en Van Dissel tot dusverre. Door aantoonbare koppigheid blijven zij bij hun opvattingen van februari/maart en stellen die denkbeelden niet bij aan de hand van belangrijke studies en ervaringen uit de wereld. Die achterhaalde opvattingen zijn één op één terug te vinden in de aanbevelingen van het OMT, die de regering klakkeloos overneemt.

    Maar er is nog meer waardoor de situatie op dit moment zo dreigend is. Ik had de indruk dat we de laatste maanden steeds beter beseften dat we door het handelen eind maart grote schade aan de samenleving hebben aangericht. Niet alleen op het terrein van de economie, maar op allerlei gebieden. Dat we bij het afwegen van maatregelen veel meer dan alleen het mogelijk gevaar van het virus in ogenschouw moeten nemen.

    Paniek in de media

    Als ik de laatste dagen de media volg dan zie ik een patroon dat sterk lijkt op dat van maart. De paniekknop is weer ingedrukt en de doemscenario’s buitelen over elkaar heen. “Over een paar weken zouden de IC’s weleens net zo vol kunnen liggen als in maart.” “Het virus berokkent veel meer schade dan we dachten.” “Eigenlijk zijn we al te laat voor het nemen van maatregelen.” “Vandaag zijn er 38 nieuwe overlijdensgevallen gemeld bij het RIVM.” “Is het gewoon niet beter dat we een paar dagen in lockdown gaan, zodat het virus weg kan gaan.” En ga zo maar door.

    Nepnieuws: 38 sterfgevallen

    Zaterdag, kort na kwart over twee, was het nieuws dat het RIVM 38 nieuwe overlijdensgevallen meldt. Daarvan bleek in werkelijkheid 21 (!) sterfgevallen van voor half april te zijn. Nog steeds blijft het RIVM verwarring zaaien door administratieve correcties in de overzichten onder de categorie “gemeld” mee te nemen. Het feit dat de media die 38 sterfgevallen kritiekloos overnamen is symptomatisch voor de graagte van de journalistiek om bangmakend nieuws uit te vergroten. Terwijl het op basis van de informatie van de afgelopen week overduidelijk is dat die 38 niet kon kloppen. Als er per dag circa 30 nieuwe ziekenhuisopnames zijn, dan overlijden er niet ineens 38 mensen tegelijk op één dag.
    De dataverzameling en -presentatie door het RIVM is al vanaf maart belabberd, zie o.a. mijn blog uit mei. Journalisten hadden dan ook kunnen weten dat die 38 overlijdens gedeeltelijk weer administratieve correcties van eerdere sterfgevallen zijn. En ja, dat bleek inderdaad al direct. 21 sterfgevallen waren van voor half april…. Zelfs nadat datawetenschapper Marino van Zelst voor half drie al had gemeld dat het oude data betrof en ik er een tweet aan had gewijd, duurde het toch nog tot een uur of vijf voordat die informatie gecorrigeerd was.

    Angst zaaien

    Het is echt vechten tegen de bierkaai. Als de paniekknop ingedrukt wordt, stoppen zoveel mensen met helder nadenken en accepteren alle maatregelen. Ook als hun eigen risico om erg ziek te worden heel klein is. Andere grote risico’s van stevige maatregelen, denk aan de gevolgen voor de economie, samenleving en gezondheid, worden amper nog meegewogen.

    Ik zal op deze plek alles wat ik vanaf maart heb gedaan blijven doen. Want tegenkrachten op basis van rede, feiten en onderzoeken, zijn onder deze omstandigheden van heel groot belang.
    En ik ben heel blij dat er zoveel mensen zijn die zowel morele als financiële steun geven om dit mogelijk te maken.

    Juist omdat ik heel bang ben dat we in deze nieuwe angstgolf de verkeerde keuzes maken, schrijf ik dit uitgebreide artikel. Dat uitmondt in een advies wat we nu nog kunnen doen. Dat is niet de optimale aanpak. Het is wel de beste optie in het huidige krachtenveld waarin angst wordt aangewakkerd en mensen steeds banger worden. Ik hoop dat deze aanpak voorkomt dat we ons met open ogen in een afgrond storten.

    Echte ramp afwenden

    Omdat ik me wil richten op wat we nu kunnen doen om een echte ramp af te wenden, herhaal ik niet de kritiek die ik had over de stappen van het afgelopen halve jaar. Die kunt u op deze site makkelijk terug vinden. Het gaat om het afwenden van een ramp voor volksgezondheid, economie en samenleving.

    Premier Rutte meldde in maart dat we met 50 procent van de informatie, 100 procent van de besluiten moesten nemen. Met terugwerkende kracht had men slechts 10 procent van de informatie. Nu beschikken we echter over 75 procent van de informatie. Maar op de manier waarop het RIVM opereert lijkt dat nog steeds niet meer dan 25 procent te zijn.

    We moeten begrijpen wat er is gebeurd én nu aan het gebeuren is. Daarnaast is het cruciaal dat we opgedane ervaringen en kennis uit belangrijke studies toepassen. Alleen dan kunnen we nu de juiste beslissingen nemen!

    Vier Hoofdstukken

    Ik verdeel dit blog in vier hoofdstukken. De eerste twee zijn een opmaat voor de belangrijke laatste twee.

    Vanzelfsprekend zijn dit mijn persoonlijke conclusies op basis van de kennis die ik heb van de internationale ontwikkelingen en die ik uit wetenschappelijke studies heb opgedaan. De verantwoording heeft u in mijn artikelen kunnen lezen. En ook kunt u de bibliotheek bezoeken waar u veel belangwekkende studies aantreft.

    Door op de onderstaande hoofdstuktitel te klikken, gaat u direct naar dat bewuste hoofdstuk:

    1. Wat is er gebeurd?

    Ik behandel dit, zoals gezegd, kort.

    • De eerste helft van maart werden we, net zoals andere landen aan de westkant van Europa geconfronteerd met de grote uitbraak van COVID-19. Zeker onder invloed van de beelden uit Bergamo zijn de maatregelen, die we toen in Nederland namen, begrijpelijk. Die maatregelen zorgden direct en indirect voor een sterke daling van het aantal patiënten. Maar zorgden ook voor angst bij een groot deel van de bevolking en ze hadden ingrijpende economische gevolgen.

    Een deel van de maatregelen werd langzaam afgebouwd. Andere maatregelen werden afgekondigd met een expliciet eindmoment, namelijk het beschikbaar komen van een vaccin.

    De lagere cijfers in de tweede helft van de lente en een groot deel van de zomer waren niet het primaire gevolg van de maatregelen, maar werden met name veroorzaakt door ons klimaat. Het werd warmer en vochtiger. Je ziet het in alle landen aan de westkant van Europa (en ook het noordoosten van de VS). Het patroon van Zweden was wat anders, omdat de daling van het aantal sterfgevallen langzamer ging. In alle landen die in maart een piek hadden, lagen half juli de sterftecijfers onder de één per miljoen inwoners. (en de cijfers in Zweden zijn nu beduidend gunstiger dan in Nederland).

    • Vanaf de tweede helft van de zomer zien we in het westelijk deel van Europa verschillende patronen. In Spanje en later in Frankrijk zagen we weer stijgingen van het aantal doden. In veel andere landen zien we een forse toename van het aantal positief getesten, waarvan een deel verklaard kan worden door het veel grotere aantal uitgevoerde testen. Opmerkelijk is daarbij dat de cijfers van Italië en Zweden daar (vooralsnog?) bij achterblijven.
    • Nadat we bij ons in de eerste helft van augustus korte tijd een stijging zagen (Offerfeest?) en daarna weer een daling, zien we de laatste weken ook een stijging van het percentage positief getesten en inmiddels ook een stijging van ziekenhuisopnames en sterfgevallen. In absolute zin vallen deze cijfers in het niet bij het hoogtepunt eind maart/begin april. De media en deskundigen doen alsof we binnenkort weer volle ziekenhuizen en IC’s krijgen (vergelijkbaar met eind maart), maar die kans is miniem.
      Wel is er grote reden tot zorg. Want er kan – zoals ik steeds heb gezegd – in de herfst en winter een echte tweede golf komen als men niet de juiste maatregelen neemt. En precies dat laatste is helaas gebeurd: niet de juiste maatregelen. Daardoor zitten we nu, eind september, op een ongewenst niveau. En we dreigen weer maatregelen te gaan nemen die veel te grote gevolgen zullen hebben voor economie, maatschappij en volksgezondheid.

     Terug naar inhoudsopgave

     

    2. Wat we hadden kunnen doen, maar niet hebben gedaan

    Ik kan hier een hele opsomming geven. Sommige maatregelen zijn gebaseerd op kennis achteraf. Voor andere acties was die kennis er wél, maar hebben we niet het goede besluit genomen. Ik beperk me tot maatregelen die relevant zijn voor de laatste twee hoofdstukken van dit blog.

    1. We hadden in de tweede helft van april de afbouw van maatregelen sneller kunnen starten. Daarmee zou de schade voor de samenleving duidelijk minder zijn geweest en hadden we in juli dezelfde cijfers gehad.
    2. We hadden de organisatie van het testen, het bron- en contactonderzoek, dataverzameling e.d. al eind maart moeten weghalen bij de GGD’en. In een crisissituatie werkt zo’n decentrale aanpak slecht. Daarbij hadden ook dataspecialisten moeten worden ingeschakeld voor het verzamelen en toegankelijk maken van relevante data om alle facetten van de crisis te monitoren.
    3. Het OMT had direct een multidisciplinair team moeten worden.
    4. De regering had ten aanzien van haar besluitvormingsproces niet zo expliciet de macht bij “de wetenschappers” van het RIVM moeten leggen. Dat is een te grote verantwoording. Het is een ambtelijke dienst die valt onder het ministerie van VWS.
    5. Last but not least: we hadden ons maximaal moeten voorbereiden op hetgeen in het najaar staat te gebeuren. Dat is totaal nagelaten. Het interview van gisteren met Jaap van Dissel in Trouw is daar het bewijs van. Lees alleen maar de kop:

    Het is exact het verhaal van half maart: “Was je handen stuk, hou 1,5 meter en we krijgen het virus onder controle.” En als dus het aantal besmettingen daalt, is dat te danken aan het feit dat we ons aan voornoemde maatregelen houden. Maar als het aantal besmettingen stijgt, is het te wijten aan het feit dat we er ons niet meer aan houden. Als we ons maar goed gedragen verspreidt het virus zich niet…..

    Met de insteek zoals Van Dissel heeft, hoefde de overheid dus ook niets te doen in de afgelopen maanden ter voorbereiding op de mogelijke tweede golf in het najaar. Gewoon zorgen dat mensen zich aan de voorschriften houden en als ze dat niet meer doen, maatregelen nemen om het als het ware af te dwingen.

    Maar het kernprobleem van de bestrijding van het virus zit in iets wat in steeds meer landen wordt erkend: het virus verspreidt zich vooral via aerosolen. Aerosolen die je kan inademen als je een tijdje met iemand face to face praat. Maar je kunt ze ook inademen als je in een ruimte bent met ongunstige omstandigheden waardoor het virus via aerosolen een tijd in de lucht blijft hangen.

    Daarom zien we dat, volgens wetenschappelijk onderzoek, 10 procent van de besmettelijken zorgt voor 80 procent van de nieuwe infecties. “Just stop the Superspreading Events,” schreven onderzoekers begin juni in de New York Times. Als je maar zorgt dat je voorkomt dat mensen in een situatie raken waarin veel mensen tegelijk kunnen worden besmet, dan stop je de groei van de besmettingen. Ik schreef er dit blog toen over. 

    Dat is mede de reden waarom ik half juni  het Deltaplan Ventilatie heb voorgesteld. Ervoor zorgen dat we zoveel mogelijk van de openbare binnenruimtes coronaproof zouden maken. Inclusief een bewustwordingsproces ten aanzien van plekken waar het risico op uitbraken groot is.

    Maar het RIVM wil nog steeds niet onderkennen dat aerosolen een grote rol spelen. Hierdoor is al het bovenstaande niet in gang gezet en maakte een kennis van mij onlangs het volgende mee. Hij ging naar een cafetaria. Toen hij daar aankwam, het regende behoorlijk, zag hij dat de ramen beslagen waren. Hij had een CO₂-meter bij zich. En die gaf een waarde aan van 1800. Dat is een harde indicatie dat er te weinig frisse lucht is. (Die waarde moet onder de 800 liggen.) Hij ging naar de eigenaar, gaf de waarde door en legde uit wat dit betekende en zei dat hij deuren of ramen open moest zetten. Het antwoord was: “Ik hou me prima aan de RIVM-voorschriften, de 1,5-meterregel en iedereen desinfecteert zijn handen, dus dat ga ik niet doen.”

    En dat is in lijn met wat ik van sommige studenten heb gehoord, die in een kroeg zijn geïnfecteerd. Zij bezwoeren dat ze zich aan alle maatregelen hadden gehouden, maar toch ging het mis.
    Daarmee komen we tot de essentie, omdat Jaap van Dissel, in tegenstelling tot onder andere zijn Duitse evenknie, het grote belang van aerosolen ontkent. Hierom zijn we nu in Nederland in de volgende situatie beland:

    • Juist omdat het bij persconferenties niet wordt benadrukt, beseffen burgers niet dat er een gevaar dreigt in besloten ruimtes zonder goede ventilatie of luchtbehandeling. En dat gevaar wordt in de herfst en winter groter.
    • Er zijn geen grootschalige maatregelen genomen om de vele besloten ruimtes coronaveilig te maken. Dat betreft alle openbare binnenruimtes. Scholen, kantoren, horeca, winkelcentra, bioscopen, theaters etcetera. Maar ook in zorginstellingen (waar nu ook weer behoorlijk wat aan de hand is).
    • Plus dat als we wel wakker gaan worden er een wereldwijd tekort zal zijn voor de aanschaf van relevante instrumenten. Zo heeft de stad New York 10.000 luchtreinigers gekocht voor de 1800 scholen in de stad. Ook Duitsland is op die manier bezig.

    En alles wijst erop dat het grootste deel van de besmettingen hierdoor plaatsvond en -vindt. Als we ons beleid daar niet mede op richten slaan we de plank volledig mis. Dan nemen we niet op tijd de noodzakelijke maatregelen en deels de verkeerde besluiten.

    En dat is exact de tweesprong waarvoor we staan.

     Terug naar inhoudsopgave

    3. Wat is de stand van zaken nu?

    We hebben een slecht beeld van hoe het virus zich tot dusverre heeft verspreid en verder zal gaan verspreiden, omdat onze dataverzameling zo slecht is en er niet wordt gekeken naar aerosolen.

    Hierdoor worden er in Nederland, zowel in maart als nu, geen goede conclusies over de ontwikkelingen getrokken. En dat heeft belangrijke gevolgen.

    De landen waar contactonderzoeken wel goed zijn uitgevoerd geven een veel beter beeld van hoe de verspreiding voor de start van een lockdown zich heeft voltrokken.

    Belangrijk is om het volgende goed te beseffen. Hoe COVID-19 zich op dit moment over de bevolking verspreidt, lijkt meer op het patroon begin maart dan men zich blijkbaar nu realiseert. (Niet zozeer de snelheid gelukkigerwijs.) Dat is goed te zien in dit bijzondere spreadsheet van rekenmeester Peter van der Nat.

    Ik deel graag drie grafieken uit deze spreadheet. Het betreft alle waarnemingen vanaf 18 augustus. De eerste grafiek zijn de positief getesten, de tweede zijn de ziekenhuisopnames en de derde de sterfgevallen. In het rood de waarnemingen vanaf 18 augustus, blauw zijn observaties vóór de 18e. En u ziet dat alleen de eerste grafiek een duidelijk verschil laat zien tussen het patroon van de rode en de blauwe lijn.

    Tekst loopt door onder grafieken.

    De grafieken tonen dus dat de leeftijdsverdeling van de positief getesten de laatste maand heel anders is dan in de periode ervoor. Het zwaartepunt ligt nu rond de 25 jaar en daarna neemt het geleidelijk af. Voorheen was de verdeling tot 80 jaar vrijwel gelijk. Maar als je naar de ziekenhuisopnames en de overlijdensgevallen kijkt, dan zie je dat de twee grafieken grotendeels over elkaar heen vallen.

    Een belangrijke conclusie die we hieruit kunnen trekken is dat er ook voor 15 maart vele besmettingen moeten hebben plaatsgevonden onder mensen jonger dan 25 jaar. Maar die zijn niet onderkend, omdat jongere mensen alleen werden getest als zij duidelijke of ernstige symptomen hadden (en dat waren er maar weinig).

    En die observatie is uitermate belangrijk en leidt tot belangwekkende conclusies. Kijkend naar de ontwikkelingen vanaf juli, dan is voor mij het volgende duidelijk.

    • De uitbraken tot de derde week van augustus zijn vooral toe te schrijven aan bijeenkomsten van mensen in kroegen, tijdens feestjes en op begrafenissen. In dat kader heeft het Offerfeest eind juli tot een duidelijke opleving van het virus geleid.
    • Van 5 tot 17 augustus hadden we een hittegolf in Nederland. Dat is een periode waarin de uitbreiding van het virus stabiliseerde.
    • Vanaf 17 augustus gingen de eerste scholen open (Regio Noord). Begin september waren alle scholen open en bereidden studenten zich voor op hun nieuwe studiejaar.
    • De aanjager van de uitbreiding van het aantal besmettingen vanaf eind augustus is het opstarten van het onderwijs. Juist jongeren tussen 12 en 30 jaar ontmoeten, gewild of ongewild, de meeste andere mensen. Dat neemt af bij hogere leeftijdsklassen. Besmettingen vinden dan plaats op plekken waar het onderwijs wordt georganiseerd, de plekken waar ze elkaar informeel ontmoeten en zeker ook in studentenhuizen. En zoals ik heb gezegd, niet omdat die mensen zich vooral misdragen (in elke leeftijdsklasse zal dat wel voorkomen), maar omdat ze niet weten uit welke hoek het besmettingsgevaar (ook) komt.

    Te stellen dat dit alles komt door hun gedrag, vind ik te gemakzuchtig en contraproductief. En ja, die jongeren worden doorgaans zelf niet of amper ziek, maar zij kunnen anderen (dus ook ouderen) besmetten.

    Van diverse bronnen verneem ik dat we nu weer met meer superspreading events te maken hebben. Deels weet ik dat dankzij tipgevers. Denk maar aan uitbraken in zorginstellingen of aan een grote uitbraak bij een familiefeest.
    Ik heb nu steeds een CO₂ -meter bij me. In diverse openbare besloten ruimtes met veel mensen, mat ik CO₂-waardes van boven de 2000 ppm. Te weinig frisse lucht dus, want anders zou die CO₂-waarde onder de 800 liggen.

    In de media valt mij de afgelopen dagen het volgende op.

    • De analyses van de ontwikkelingen worden te zwaar aangezet, maar dat neemt niet weg dat hetgeen ons – volgens de media – nu overkomt, ergens in de komende weken écht gaat gebeuren als men niet de juiste acties onderneemt.
    • In die commentaren en aanbevelingen hoor ik regelmatig adviezen, die me zorgen baren. Ze bereiken er niet mee wat ze willen of het negatieve effect ervan is groter dan de voordelen.
    • Door dit alles wordt de angst onder de bevolking extra aangewakkerd met alle gevolgen van dien.

     Terug naar inhoudsopgave

    4. Wat moeten we doen?

    Wat ik nu ga voorstellen zou niet nodig hoeven zijn als onze aanpak vanaf mei anders was geweest. Maar dat helpt nu niet meer. Daarom schrijf ik nu op wat onder de huidige omstandigheden volgens mij nog de enige weg is die we kunnen inslaan.

    Cruciaal is dat alle Nederlanders beseffen waarom keuzes worden gemaakt. Want elke keuze heeft voor- en nadelen. Een bekend Amerikaans gezegde luidt niet voor niets: ”You cannot eat your cake and have it.”

    Er wordt in Nederland steeds gezegd dat we het SAMEN moeten doen. Die oproep lijkt te verwijzen naar handen wassen, anderhalve meter en thuisblijven bij klachten. Maar het groter belang wordt niet goed gecommuniceerd.

    Helaas zijn we blijkbaar in Nederland niet in staat het voorbeeld van Zweden te volgen. Ik zou het wel willen, maar als ik gewoon naar onze media, politici en virologen kijk, dan is het kansloos om te veronderstellen dat we die aanpak in Nederland zullen overnemen.

    Drie belangrijke doelstellingen

    Er zijn drie belangrijke doelstellingen die onze bestuurders, politici, media en medische deskundigen zouden moeten nastreven en communiceren. En als dat gebeurt, zal ook een groot deel van de Nederlanders dat overnemen en begrijpen wat we doen en welk doel het heeft.

    1. Het onderwijs voor drie miljoen jongeren, die zich voorbereiden op de toekomst, moet op een zo normaal mogelijke wijze doorgaan.
    2. De economie en samenleving hebben grote schade geleden in de vorige twee kwartalen. We moeten het maximale doen om een nieuwe klap te voorkomen.
    3. Kwetsbaren moeten zoveel mogelijk worden beschermd om te voorkomen dat ze besmet worden met dit virus. Maar dat moet vooral gebeuren zonder onnodige hinder voor de rest van de samenleving.

    Deze drie doelen zijn in mijn ogen even belangrijk. Dus wat we gaan doen, doen we ten behoeve van deze drie doelen en dat is wat onze bestuurders zo duidelijke mogelijk moeten communiceren.

    Natuurlijk kunnen we morgen de lockdown van eind maart weer invoeren: de onderwijsinstellingen sluiten en een groot deel van de economie op slot zetten. Dat moeten we dan volhouden tot ergens in april. Want tijdens het laatste deel van de herfst en gedurende de winter blijft het gevaar aanwezig dat besmettingen weer gaan stijgen. En als we dan in april naar buiten gaan, ben ik benieuwd naar wat we dan nog echt over hebben.

    Daarom wil ik hier mijn voorstel van 23 juli in een gemodificeerde vorm nogmaals poneren. Ik denk dat dit het meest haalbare is. Niet omdat ik bij ieder onderdeel denk dat dit het optimale is, maar gezien de keuzes die er nu in Nederland zijn gemaakt en de ideeën die er heersen.

    Maar alles wat ik nu voorstel valt of staat met het volgende.

    • Het RIVM en het OMT moeten evenals onder andere Duitsland dat doet, het grote belang van aerosolen en ventilatie erkennen.
    • Het RIVM en het OMT moeten evenals in veel andere landen erkennen dat in openbare binnenruimtes waar de omstandigheden niet optimaal zijn, het gebruik van mondbescherming meer voordelen dan nadelen heeft.

    Van Dissel en het OMT beroepen zich vaak op “wetenschappelijke inzichten”, maar zij maken gewoon een eigen keuze uit alles wat er inmiddels is verschenen. Zuigt het Duitse RIVM conclusies dan uit zijn duim? Of zijn in die landen waar mondbescherming is ingevoerd de directieleden van de landelijke instituten die gezondheidsadviezen geven, opeens geen goede wetenschappers?

    Verder weet ik uit welingelichte kringen dat de besluiten van het OMT niet met grote unanimiteit worden genomen. Er is vaak een breed scala aan opvattingen en de voorzitter (Van Dissel) moet dan een besluit nemen. Het is echt meer machtspolitiek dan wetenschap.

    Het RIVM is een ambtelijk instituut dat de regering ondersteunt. En als het RIVM en het OMT de bovenstaande twee punten niet zelf erkent, dan moet de regering, die de baas is van dat instituut, personele ingrepen doen. Want die persoon of personen zitten een goed beleid in de weg!

    En daarna moet het volgende gebeuren.

    • Vanaf dat moment moeten de bestuurders bij iedere persconferentie of ander mediaoptreden expliciet wijzen op het gevaar van besloten ruimtes en het belang van goede ventilatie.
    • Vanaf dat moment moet de Nederlandse overheid het beleid van de Duitse regering overnemen, zoals dat in de brief stond van 16 september jongstleden en die u aan het eind van dit blog aantreft. Inclusief geld beschikbaar stellen om ruimtes coronaproof te maken door middel van ventilatie en/of luchtzuivering,
    • Het is heel belangrijk dat openbare ruimtes die echt als coronaproof kunnen worden beschouwd een vignet krijgen, zodat ook bezoekers en medewerkers weten dat het een veilige locatie is. Zo’n vignet is dan een incentive die eigenaren of exploitanten stimuleert ervoor te zorgen dat ze dat vignet krijgen en behouden.
    • We moeten vaststellen dat in de buitenlucht het gevaar om besmet te worden heel klein is. Laat het officiële beleid tijdelijk maar zoals het nu is, maar handhaaf dat beleid niet stringent. Besluit nooit dat in de buitenlucht mondbescherming moet worden dragen.
    • Voor besloten binnenruimtes moet het beleid aangepast worden aan het dreigingsniveau van die veiligheidsregio. In een deel van de ruimtes en een deel van de gebieden zal dan in binnenruimtes mondbescherming gedragen moeten worden.

    Mondbescherming heeft namelijk naast nadelen ook een aantal voordelen:

    • Met mondbescherming is de kans dat je aerosolen de lucht in brengt kleiner. Grotere druppels gaan dan niet naar buiten en als die wel naar buiten gaan, dan blijken ze ook te kunnen verdampen en veel aerosolen de lucht in brengen.
    • Met mondbescherming is de kans kleiner dat je aerosolen inademt. En dat betekent dan dat de virale dosis lager is en je minder kans hebt (erg) ziek te worden.

    (Bij deze indeling ben ik uitgegaan van de veiligheidsregio’s. Het is wellicht beter om regio’s op te splitsen in nog meer (kleinere) eenheden).

    Het voordeel van deze benadering is dat het goed uit te leggen is in relatie tot de drie bovengenoemde kerndoelen van het beleid. Alle drie de doelen kunnen hierdoor beter bereikt worden.

    Er zijn ook incentives. Enerzijds voor eigenaren/exploitanten van ruimtes om het coronaproofvignet te krijgen. Anderzijds voor bewoners van een regio om te zorgen dat hun woongebied een veiliger kwalificatie krijgt en maatregelen worden afgeschaald.

    • Voor mensen die kwetsbaar zijn of zich kwetsbaar voelen dienen een aantal voorzieningen te worden getroffen, waardoor zij zo goed mogelijk kunnen blijven functioneren en tegelijkertijd goed beschermd worden. Het mag niet betekenen dat andere mensen bepaalde dingen niet meer mogen of kunnen, omdat kwetsbare mensen wellicht aanwezig zijn en dan gevaar lopen.

    Er kan gedacht worden aan het openstellen van winkels en andere gelegenheden op specifieke tijden. Ook op andere plekken met kwetsbare mensen moet ervoor gezorgd worden dat dit kan gebeuren. In zorginstellingen, waar nu toch weer forse uitbraken zijn, zal ook scherp toegezien moeten worden op een goed ventilatiebeleid.

    Het vraagt inderdaad om een offer van kwetsbare mensen, maar door dat offer kan het onderwijs doorgaan en blijft de economie functioneren.

    • Op scholen wordt een scherp ventilatiebeleid ingevoerd. Alle lokalen worden met CO₂-meters uitgerust. En een
      strak ventilatieprotocol waarbij de waardes van de CO₂-meters richtinggevend zijn. Zie hier wat er op het vliegveld van de Italiaanse stad Bari hangt:

    Dat zou ook geïnstalleerd kunnen worden op onderwijsinstellingen met veel leerlingen en op plekken waar veel studenten bij elkaar komen.

    Alles moet in het werk worden gesteld om te voorkomen dat tijdens het onderwijs zelf mondbescherming gedragen moet worden. Dat kan met een goed ventilatiebeleid waarin CO₂-meters en luchtzuiveringsapparaten een belangrijke rol hebben.

    • Tenslotte zal de overheid in haar adviezen ook zaken kunnen meenemen die positief voor mensen zijn. Niet alleen maar doorgaan met generieke middelen. We weten inmiddels dat besmetting via voorwerpen zeldzaam is. Communiceer dat dan in plaats van een soort collectieve smetvrees in stand te houden.
    • Maak ook duidelijk dat bepaalde activiteiten veiliger zijn als die zich buiten afspelen. In plaats van voor elke locatie dezelfde adviezen te geven.
    • Ook denk ik dat een omhelzing met iemand niet gevaarlijk is, mits men maar niet kort daarvoor met elkaar spreekt (of geniest heeft) en elkaar bij het omhelzen niet in de ogen kijkt. Dat bij die omhelzing de gezichten als het ware langs elkaar gaan. Als dit echt kan worden aangetoond, dan geef je mensen die juist in deze tijd de behoefte hebben aan een knuffel, die mogelijkheid weer terug. Dus laat daar snel onderzoek naar doen.

    Nogmaals, wat mij betreft zijn dit niet de meest optimale adviezen. Maar in deze fase, na alle kansen die we hebben gemist om ons goed op het najaar voor te breiden, waarin de media weer een bepaalde sfeer creëren en we echt moeten voorkomen dat we de verkeerde afslag nemen (met alle nadelen van dien), is dit nog het meest haalbaar.

    Hopelijk zullen we met deze aanpak (zeker dus via die andere benadering door het OMT en het RIVM) wél inspelen op de nieuwste studies uit het buitenland en zodra het mogelijk is, de maatregelen weer afbouwen.

    Als we nog verder de huidige lijn van Van Dissel, het RIVM en het OMT volgen dan ben ik bang dat de schade veel groter zal zijn en dat de noodzaak tot het nemen van veel hardere maatregelen de komende tijd groter wordt. En dan is de ramp niet meer te overzien.

     Terug naar inhoudsopgave


    MDH

    0 reacties :

    Een reactie posten