zondag 27 september 2020

Is de coronapandemie soms al voorbij dankzij T-cellen?

 Bijna nergens is sprake van een tweede golf.

26-7-2020

Is de coronapandemie soms al voorbij dankzij T-cellen?

Bijna nergens is sprake van een tweede golf. Is de mens dan toch beter beschermd tegen het virus dan we kunnen waarnemen? Hoogleraar Marjolein van Egmond onderzoekt immuniteit en heeft nog veel twijfel.

De coronapandemie beheerst sinds half maart het leven in Nederland, en de maatregelen, al zijn ze versoepeld, trekken nog steeds een zware wissel op het dagelijks leven van miljoenen burgers. Tegelijkertijd duiden diverse belangrijke indicatoren er al maanden op dat het gevaar is geweken. Sinds mei was het aantal opnames in het ziekenhuis met circa vijftien per dag laag en stabiel. De laatste twee weken is er sprake van een stijging tot enkele tientallen. Tussen half maart en half april waren dat er een paar honderd per dag.

Ook op de intensive care zijn er sinds half mei in verband met COVID-19 niet meer dan vijf opnames per dag geweest. Tijdens de piek waren dat er wel honderd. Het aantal sterfgevallen dat wordt toegeschreven aan COVID-19, ten slotte, is sinds eind mei ook al geen dag meer boven de vijf gekomen, en was geregeld zelfs nul.

Nogal wiedes, zou je zeggen, want de lockdown en alle maatregelen die nog gelden – afstand houden, handen wassen, thuiswerken, thuisblijven bij klachten – zijn er juist met het doel om de verspreiding van het virus tegen te gaan. Dat werkt blijkbaar.

Strooien de lege ic’s ons zand in de ogen?

Ja, maar er zijn ook aanwijzingen dat er iets anders aan de hand zou kunnen zijn. Sinds de veelbesproken demonstratie op de Dam in Amsterdam op 1 juni, weten we dat een bijeenkomst van duizenden mensen blijkbaar niet direct tot een golf van besmettingen en ziekte hoeft te leiden. Ook wordt de laatste weken duidelijk dat een flinke stijging van het aantal positieve tests evenmin nauwelijks effect heeft op het aantal ziekenhuisopnames en sterfgevallen.

Diverse wetenschappers speculeren al langer over de vraag of het gevaar van corona niet wordt overschat. De Amerikaanse epidemioloog John Ioannidis betoogde al in maart dat het sterftecijfer door corona veel lager zou uit­vallen dan de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) vreesde. En de Zwitserse emeritus hoogleraar immunologie Beda Stadler stelt dat het virus niet zo nieuw is als wordt gedacht en dat veel meer mensen al een vorm van immuniteit tegen COVID-19 hebben dan het uitgangspunt waarop het beleid van lockdowns en ­social distancing is gebaseerd.

‘Slechts klein deel van de bevolking is beschermd’

Hoogleraar oncologie en ontsteking aan het Amsterdam UMC Marjolein van Egmond vindt dergelijke stellige conclusies te voorbarig. ‘We weten het simpelweg niet. Op dit moment moeten we ervan uitgaan dat nog maar een klein deel van de bevolking is beschermd tegen het virus. Bloedbank Sanquin stelde in juni vast dat circa 5,5 procent van de bevolking antistoffen in het bloed heeft tegen SARS-CoV-2. Laat dat inmiddels 10 procent zijn – een gok – dan is dat nog steeds veel te weinig om de verspreiding van het coronavirus te stoppen.’

Maar hoe zit het dan met de bescherming die we niet kunnen meten, die wordt geleverd door T-cellen? Het immuunsysteem werkt met verschillende verdedigingslinies. Het aangeboren ­immuunsysteem treedt op als een soort poortwachter: het herkent gevaarlijke indringers en kan verdedigingstroepen activeren. Allereerst de antistoffen van het aangeleerde immuunsysteem, die proberen te voorkomen dat het virus de cellen binnendringt. En als dat toch gebeurt, komen de T-cellen in actie, die met het virus geïnfecteerde cellen doden. Daardoor raakt het virus zijn gastheer kwijt.

T-cellen zijn moeilijker aan te tonen dan antistoffen

‘Het verhaal van de T-cellen is een beetje een eigen leven gaan leiden,’ zegt Van Egmond. ‘Antistoffen kun je in het bloed vrij eenvoudig meten, zoals Sanquin bijvoorbeeld doet. Het meten van ­T-cellen is een stuk complexer, maar is in een experimentele setting zeker mogelijk. Je moet witte bloedcellen isoleren, in het laboratorium op kweek zetten en vervolgens analyseren wat eruit komt. Dat kost veel tijd en expertise, en dus kan dat niet op grote schaal.’

Daardoor weten virologen en immunologen nog weinig van de exacte rol van T-cellen bij SARS-CoV-2 en ontstaat er blijkbaar ruimte voor alternatieve theorieën. Veel besmettingen en toch weinig sterfgevallen: dat moet wel duiden op een vorm van ­immuniteit die we niet kunnen waar­nemen, zo is de gedachte. Van Egmond: ‘Wetenschappers die concluderen dat er al bij een groot deel van de bevolking immuniteit is door T-cellen, doen dat op basis van indirect bewijs.’

Volgens bloedbank Sanquin had in juni 5,5 procent antistoffen. Foto: SOPA Images/Getty Images

Maar zou het dan toch kunnen kloppen? Van Egmond heeft zo haar twijfels. Ze denkt zelfs dat het onwaarschijnlijk is dat iemand die weinig antistoffen in zijn bloed heeft wel over veel T-cellen zou beschikken.

‘We weten nu juist van andere virusziekten dat er vaak een correlatie is ­tussen de hoeveelheid antistoffen en de hoeveelheid specifieke T-cellen. In het geval van corona weten we dat nog niet, maar het zou mij zeer verbazen als het hier anders zou zijn. Wat wel zou kunnen, is dat er als gevolg van een zogeheten kruisreactie T-cellen actief worden van een eerdere besmetting met een vergelijkbaar virus. Maar we weten nog niet of deze kruisreagerende T-cellen beschermend zijn.’

Opnieuw besmet met corona? Niet per se slecht nieuws

De laatste weken verschenen er ook berichten over mensen die voor een tweede keer besmet raakten met het ­coronavirus en over het verdwijnen van antistoffen bij mensen die enkele maanden daarvoor waren besmet.

Van Egmond is daarover niet ongerust: ‘Antistoffen blijven niet voor altijd in je bloed. Dat zou ook helemaal niet nuttig zijn, want dan raakt je bloed gewoon overvol. Maar de geheugenrespons van het immuunsysteem zorgt ervoor dat het lichaam bij een volgende besmetting met een virus weet welke antistoffen en T-cellen het in grote hoeveelheid moet aanmaken en activeren.’

Positieve getallen van nu niet te vergelijken met die van maart

Maar hoe verklaart Van Egmond dan dat het aantal besmettingen – dat al sinds juli weer behoorlijk stijgt – zich al maanden niet vertaalt in ziekenhuis­opnames en sterfgevallen?

‘Het is een heel andere populatie die nu positief test dan in het voorjaar. Destijds werden bijna alleen zieke mensen getest, dus vooral ouderen. Nu testen we veel mensen met milde klachten, onder wie veel jongeren. Dus dat er nu net zoveel mensen positief testen als in maart, dat is het vergelijken van appels met peren. Dat die besmettingen nu nog niet tot veel ziekenhuisopnames en doden leiden, is echt te danken aan de maatregelen.’

Zou een andere verklaring kunnen zijn dat het virus zelf is veranderd, dat het door mutaties minder virulent is ­geworden? ‘Daarvoor zien we eigenlijk nog geen enkele aanwijzing,’ zegt Van Egmond resoluut. ‘Maar jonge mensen, dat wisten we al vrij snel, worden over het algemeen veel minder ziek door dit virus dan oude mensen. En het zijn nu vooral jonge mensen die besmet raken. Waarschijnlijk waren dat er in maart net zoveel, maar toen zagen we dat niet.’

Waar epidemioloog Ioannidis, de Amerikaans-Brits-Israëlische biofysicus Michael Levitt, maar ook immunoloog Stadler tot de conclusie komen dat ingrijpende maatregelen overdreven zijn, ziet Van Egmond in de cijfers juist een bevestiging van de juistheid van de aanpak en pleit ze er ook voor om aan de maatregelen vast te houden. ‘Qua immuniteit is er naar mijn idee nog niet zo veel veranderd ten opzichte van de situatie in maart. In principe zijn wij nog altijd onbeschermd.’

 Elsevier

Geen opmerkingen:

Een reactie posten