28 vragen over de bomenkap in Nederland

Datum:
  • donderdag 24 september 2020
  • in
  • Categorie:
  •  De kap van bomen roept wereldwijd veel emotie op.


    24-9-2029

    Als het gebeurt in het Amazone-gebied is er massaal protest. Maar hoe zit het eigenlijk in Nederland? Dat staat vol bomen, maar er worden er ook veel gekapt. Omdat ze ziek zijn, om heide te creëren, om de verkeersveiligheid te verbeteren. Wat gebeurt er in onze achtertuin? Zes studenten van de School voor Journalistiek in Utrecht doken in de weerbarstige praktijk.

    1. Hoeveel bomen worden er in ­Nederland jaarlijks gekapt?

    Die vraag blijkt uiteindelijk niet precies te beantwoorden. Twee maanden lang hebben we gemeenten en andere betrokkenen om data gevraagd, maar het complete beeld blijkt om allerlei redenen niet te achterhalen. Wat we nu wél weten, is dat er in de afgelopen drie jaar door 140 gemeenten minstens 150.000 bomen zijn gekapt, waarbij er zo’n 140.000 bomen zijn teruggeplant. Per saldo nam het aantal bomen in deze gemeenten dus af.

    Uitschieter is de gemeente Almere. Die kapte ten minste 30.000 bomen wegens de essentaksterfte – een ziekte die Flevoland bij uitstek plaagt (zie ‘Kappen doen we om andere bomen te beschermen. En om het veilig te houden’). Ook in Den Haag (8.500), Rotterdam (6.000) en Emmen (4.800) werd flink gekapt, om minder duidelijke redenen.

    Ook natuurbeschermingsorganisaties kappen bomen. Staatsbosbeheer kapte in 2019 bijvoorbeeld 413 hectare aan bos, 251 hectare is herbeplant. De rest volgt dit en volgend jaar, want bij Staatsbos­beheer is het uitgangspunt ‘bos blijft bos’, of het wordt elders gecompenseerd. Omgerekend in bomen kapte Staatsbosbeheer er in 2019 400.000, en zijn er bijna 1,6 miljoen jonge bomen geplant.

    Flevoland werd de afgelopen jaren het hardstgetroffen door de essentaksterfte. De ongeneeslijke ziekte sloeg er ook zo hard toe doordat in Flevoland om historische redenen veel essen staan. Charlotte almekinders (30), boswachter van Staatsbosbeheer in Almere, over de praktijk

    Flevoland

    ‘Kappen doen we om andere bomen te beschermen. En om het veilig te houden’

    ‘De essen zijn ontzettend ziek geworden, wat leidde tot essentaksterfte. Gek genoeg komt de ziekte helemaal uit Zuidoost- Azië. Dat kwam door een schimmel, het vals ­essenvlieskelkje. Via Polen bereikte het in 2010 uiteindelijk Nederland. Het erge van deze ziekte is dat als bomen eenmaal zijn aangetast, ze nooit meer beter worden.

    ‘Gezonde en toekomstbomen geven we een blauwe stip. Die mogen blijven staan. Aangetaste essen of bomen die om een andere reden worden geoogst, krijgen een oranje stip. Door de besmettelijkheid van deze ziekte moeten we de aangetaste bomen weghalen. De schimmel verspreidt zich namelijk via de wind. Mensen die graag het bos bezoeken, proberen dan weleens de oranje stip uit te vegen. Het is natuurlijk mooi om te zien dat mensen zo betrokken zijn. Aan de andere kant zou ik ze graag willen uitleggen dat we kappen om de andere bomen te beschermen.

    ‘Daarbij: we doen het ook voor hun eigen veiligheid. Zieke essen kunnen namelijk omvallen, dat kan voor hartstikke gevaarlijke situaties zorgen. We plaatsen voor alles wat wordt gekapt divers bos terug. Als er dan een boom ziek is, is er minder kans op besmetting en daarbij is het ook heel goed voor de biodiversiteit.

    ‘Dat Flevoland het hardst is geraakt, is logisch. In de begintijd van de provincie, na de drooglegging, zijn er hier heel veel essen en populieren geplant, omdat deze bomen snel groeien. De es is een oer-­Nederlandse boomsoort. Liefst 80 procent van de essen die Staatsbos­beheer in beheer heeft, is aangetast.

    ‘Door divers bos terug te plaatsen, hopen we dat we uiteindelijk minder zieke essen hoeven te kappen. Ook is er een universiteit bezig met een experiment rond de es. Zij zoeken uit of er resistente essen zijn, en zo ja of we die dan kunnen kweken. Hoe gaaf is dat?’ Noah Staphorst

    2. Is het niet gek dat niet precies te zeggen is ­hoeveel bomen er worden ­gekapt?

    Nederland heeft geen overkoepelende instantie die het gehele bosbeheer overziet. Twee maanden lang hebben we gegevens verzameld. We hebben alle 355 gemeenten, twaalf provincies en tientallen andere instanties benaderd om de bomenkap in beeld te krijgen. Daarbij liepen we tegen een paar problemen op. Zo wordt het aantal gekapte bomen op verschillende manieren bijgehouden en werden de gegevens ook verschillend aangeleverd: in bijvoorbeeld hectares, aren en ‘rij- beplanting’. Daarnaast houden sommige gemeenten de kap pas sinds kort bij, gebruiken ze verouderde systemen, doen zich gemeentelijke fusies en samenwerkingsverbanden voor of hebben ze geen personele capaciteit om het uit te zoeken.

    3. Stonden instanties te springen van enthousiasme om mee te werken?

    Dat verschilde per gemeente. Sommige hadden helemaal geen data tot hun beschikking, andere zagen de meerwaarde van het onderzoek niet zo. Soest liet weten zich te zien als ‘groene gemeente’, maar wilde geen cijfers leveren om dit te staven. Bij de gemeente Velsen was ‘het systeem kapot’. Bijna de helft van de gemeenten had wel data. Ook Staatsbosbeheer leverde een goed overzicht aan.

    4. Is er dan wél een beeld van wat er wordt gekapt?

    Sommige gemeenten hebben alle gegevens per jaar beschikbaar, andere niet. Daarnaast verschilt de regelgeving omtrent de bomenkap per gemeente. Veel provincies – die formeel over natuurbeleid gaan – hebben ook geen beeld van de aantallen. Volgens Frits van Beusekom (79), oud-directeur natuurbehoud en later terreinbeheer van Staatsbosbeheer en nu bestuurslid van de nieuwe stichting NatuurAlert, ‘weet niemand de exacte aantallen’. Hij schat het jaarlijks aantal gekapte bomen ‘op enkele procenten. Zeker is dat er meer wordt gekapt dan bijgeplant.’

    In Noord-Brabant staat de 180 jaar oude Anneville-eik – de afgelopen 33 jaar midden op de A58. De monumentale ‘troeteleik’ dreigde te worden gekapt voor verbreding van de snelweg. Joep van Bergeijk (60), lid van de Bomenstichting, wil deze bijzondere boom behouden, waaronder prinses Beatrix boeken las in de oorlog. Voorlopig lijkt hij veilig.

    Noord-Brabant

    ‘Het duurt 100 jaar voor je weer zo’n mooie boom hebt’

    ‘De A58 is er uiteindelijk gekomen, maar de toenmalige landschapsarchitect Peter Derksen zorgde er eind jaren tachtig voor dat de Anneville-eik kon blijven staan. Rijkswaterstaat is daarmee toen akkoord gegaan.

    ‘Uit het niets kwam Rijkswaterstaat een paar jaar geleden met de mededeling dat de Anneville-eik niet “gehandhaafd” kon blijven, hij moest om. Dat zette bij veel mensen meteen kwaad bloed. Er is tenslotte in de tijd van de aanleg van de A58 voor gekozen om de boom te laten staan.

    ‘De troeteleik is de meest bekeken boom van Nederland, hij werd niet voor niks Boom van het Jaar 2018. Elke dag komen er 30.000 mensen voorbijgereden. Het is een herkenningspunt voor duizenden mensen die jaarlijks in Frankrijk met vakantie gaan. Komt de Anneville-eik in zicht, dan weten ze: “We zijn weer thuis.” Het nieuws over de geplande kap was daarom een schok voor heel veel mensen. Het is zo’n iconische boom op zo’n bijzondere plek.

    ‘De boom maakte vroeger deel uit van de oprijlaan van het landgoed Anneville. Daar verbleef aan het eind van de Tweede Wereldoorlog onder anderen prins Bernhard samen met prinses Beatrix, toen hij commandant was van de Binnenlandse Strijdkrachten. Na de bevrijding van het zuiden voerde hij bevel vanuit Breda. Landgoed Anneville was zijn residentie.

    ‘Wij, als Bomenstichting, zijn er in de jaren van discussie met Rijkswaterstaat achter gekomen dat niet de boom de weg onveilig maakt, maar het civieltechnisch kunstwerk Anneville. Deze brug bevindt zich op zo’n 50 meter van de boom en zorgt ervoor dat Rijkswaterstaat de A58 niet veilig kan verbreden.

    ‘Om zo’n iconische boom weg te halen voor een kunstwerk dat over twintig jaar is afgeschreven, is ontzettend zonde. Wat veel mensen niet weten is dat oude bomen zoals de Anneville-eik, in Nederland ontzettend snel uitsterven. Herplanting is geen oplossing, want het duurt honderd jaar voordat je weer zo’n mooie boom hebt.

    ‘Uiteindelijk ontstond er een impasse met Rijkswaterstaat, waarbij is aangegeven dat die de aankomende vijf jaar nodig heeft om tot een goede oplossing te komen. De boom is dus voorlopig veilig. Maar ook daarna zullen wij ons inzetten. Wij gaan tot de laatste meter en dan nog een meter verder. Al ­adviseer ik om in de pen te ­klimmen, niet in de boom.’ Noah Staphorst

    5. Zag het Nederlandse landschap er in 1800 heel anders uit?

    Er is een periode geweest toen wat nu Nederland is, grotendeels bestond uit bossen. ‘Holland’ komt van ‘Holtland’ ofwel ‘houtland’. Maar in de achttiende eeuw bereikte het bosareaal een dieptepunt: nog maar 50.000 hectare – ongeveer 1 tot 2 procent van Nederland was nog bos. Tegenwoordig is dit ongeveer 10 procent. De voornaamste reden van de bomenkap was de bouw van huizen en ontginning voor landbouwgrond om de groeiende bevolking te huisvesten en voeden.

    6. Is het door de jaren heen veel ­veranderd?

    Midden negentiende eeuw was de opvatting dat particulieren het best bosbouw konden bedrijven. Maar dat bleek onvoldoende op te leveren. De bemoeienis van de staat werd groter, wat op 8 januari 1900 resulteerde in de instelling – bij Koninklijk Besluit – van een aparte rijksdienst met als taak bossen planten: Staatsbosbeheer. Rond het jaar 2000 telde Nederland 360.000 hectare bos, in 2013 375.000 hectare. Daarna nam het areaal weer af. Zoals ook onze cijfers duidelijk maken: er wordt meer gekapt dan geplant.

    In de gezamenlijke ‘Bossenstrategie’ spraken Rijk en provincies dit jaar de ambitie uit om deze trend te keren. Het bosareaal moet in 2030 met 10 procent zijn toegenomen naar 407.000 hectare. Dat is nodig voor de biodiversiteit en het vast­leggen van koolstof, zoals staat in het Klimaat­akkoord. Na 2030 moet het bosareaal verder groeien, maar daarover doen Rijk en provincies geen concrete uitspraak.

    Hoe dan ook: in vergelijking met de negentiende eeuw telt Nederland veel meer bos. Toch is Nederland nog steeds een van de dunstbeboste landen van Europa. Wat ook wel logisch is: het is een van de dichtstbevolkte landen van Europa.

    7. Prinses Irene. Wat is haar rol?

    Prinses Irene houdt zich sinds de jaren negentig bezig met bomen. In haar boeken schrijft ze hoe ze een intensere verbinding van de mens met de natuur wenst. ‘Mensen zien bomen niet als een levend wezen maar als een object, ze doen veel voor onze psychische weerstand.’ Prinses Irene is vaak belachelijk gemaakt als ‘bomenknuffelaar’, maar je moet vaststellen dat ze haar tijd vooruit was. De kap van bomen, blijkt ook uit al onze interviews, maakt veel emoties los.

    8. Waarom wordt er gekapt?

    Vaak omdat de bomen oud of ziek zijn. Er zijn veel bomenziekten in Nederland. Zo komen essentaksterfte, iepenziekte en kastanjebloedingsziekte vaak naar voren uit de data. Een oude of zieke boom moet worden gekapt, omdat hij anders kan omvallen en dus niet veilig is voor de samenleving.

    Het komt ook vaak voor dat bomen moeten plaatsmaken voor een nieuwe invulling van een gebied. Als er op de plek van de boom een nieuw huis komt, een parkeerterrein wordt aangelegd of als er landbouwgrond komt, moeten de bomen plaatsmaken. Soms moeten bomen weg als er iets onder de grond gebeurt, zoals constructies aan het rioleringsnetwerk.

    Ook komt het voor dat bomen moeten plaatsmaken voor andere natuur. Zo zien we vaak dat stukken bos worden weggekapt om plaats te maken voor bijvoorbeeld heide. Dat is op sommige plekken nodig om de biodiversiteit te bevorderen. Als een boom ervoor zorgt dat een diersoort niet op die plek kan leven of een bepaald water daar niet kan lopen, moet hij soms worden gekapt.

    Afgelopen jaren moest er in Nederland ook veel worden gekapt door de weersomstandigheden. Droogte en stormen zijn niet fijn voor bomen. Sommige bomen overleven hitte en droogte niet, andere worden gevaarlijk door de stormen en moeten worden gekapt. Uiteindelijk draait alles om veiligheid. Een boom kan om vele redenen onveilig worden en om die reden worden gekapt. Verkeersveiligheid is er één van. Bomen die langs provinciale wegen te dicht op de weg staan, worden vaak gekapt.

    Nederland staat vol prachtige bomen, maar er worden er ook veel gekapt. Waarom? Volgens Ronald sinke (63), bosadviseur bij Staatsbosbeheer, spelen daarbij diverse factoren een rol. ‘Er zit een verhaal achter elke boom die wordt gekapt.’ Foto: Reyer Boxem

    Friesland

    ‘De fijnspar wordt ziek, zwak, misselijk van droogte’

    ‘Het Friese bos kent twee soorten: natuurbos en multifunctioneel bos. In een multifunctioneel bos gaan houtproductie, natuur en recreatie samen. Staatsbosbeheer Friesland heeft geen pro­ductiebos waarin alleen bomen worden gekapt voor houtmateriaal. In zo’n multifunctioneel bos wordt geoogst, maar ook rekening gehouden met de natuur- en belevingswaarde.

    ‘Er zijn veel redenen waarom bomen worden gekapt. Dat is een flinke uitdaging, omdat veel burgers zich emotioneel verbonden voelen met bomen. Communicatie is erg belangrijk. De motivering moet helder zijn. Daarnaast moet de communicatie eerlijk verlopen, omdat de burger goed op de hoogte is. Ziekte als reden geven, terwijl de boom niet ziek is, kan niet door de beugel.

    ‘Een belangrijk deel is gericht op het vrijstellen van andere bomen, zodat die meer groeiruimte en licht krijgen. In de praktijk noemen we dit uitdunnen. Daarnaast moeten we als Staatsbosbeheer zorgen dat het bos verjongt. Net als in de samenleving heb je in een bos allerlei leeftijden. We kijken per bosgebied hoe de leeftijdsverhouding is, zodat we ervoor kunnen zorgen dat het bos op lange termijn in stand blijft. Zo houden we het microklimaat van het bos in balans. We creëren ruimte voor nieuwe bomen.

    ‘In 2018 en 2019 had Nederland een droge zomer. Dit had ook effect op het bos. De klimaatverandering wordt in het bos steeds zichtbaarder. Vooral de fijnspar heeft het zwaar, die is erg gevoelig voor droogte. De boom wordt dan ziek, zwak en misselijk, maar dat betekent niet dat hij direct doodgaat.

    ‘Het afsterven gebeurt door de letterzetter, een kever die verzwakte fijnsparren dodelijk treft. Die zorgt voor grote problemen, omdat we op veel plekken moeten kappen. Dat wordt ook wel calamiteitenkap genoemd. Ook de Japanse lariks heeft het zwaar. Er is geen andere oplossing dan opnieuw beginnen met een jong bos met diverse boomsoorten.

    ‘Een ander probleem is de essentaksterfte. Die is zo ver gevorderd dat we helaas genoodzaakt zijn om veel essenbossen te kappen, omdat het niet meer veilig is. De essentaksterfte is een schimmel. De sporen zitten overal in de lucht. De verspreiding is jammer genoeg niet te beperken, zoals bij de iepenziekte wel kan. Soms raken natuurlijke processen in disbalans. Daarop heb je niet altijd invloed.’ Maurits van Egdom

    9. Moet een zieke boom wel worden ­gekapt?

    Gemeenten noemen in hun communicatie naar burgers ziekte vaak als reden voor kap. Hierop is kritiek. Bomenconsulent Annemiek van Loon (51): ‘Wat ik vaak bij gemeenten zie, is dat er uit angst wordt gekapt. Zo heb je de essentaksterfte. Dat is een ziekte, dat klopt. De kranten staan er vol van. Elke boom die een mindere conditie heeft, wordt dan gemakshalve geschaard onder essentaksterfte. Vervolgens ontstaat er een drang om die boom meteen te kappen. Om te laten zien dat ze er alles aan doen. Maar ik ken ook gemeenten die essen met deze ziekte laten staan. Er zijn namelijk ook essen die er overheen kunnen komen.’

    Bas Lerink, onderzoeker aan Wageningen University & Research en Frits van Beusekom, bestuurslid bij Natuur­Alert beamen dit. ‘Vaak wordt er teruggegrepen op het makkelijke argument dat bomen ziek, gevaarlijk of hinderlijk zijn. Veiligheid is natuurlijk heel belangrijk, maar wordt vaak als argument misbruikt,’ aldus Van Beusekom.

    10. Zijn er meer discutabele redenen voor kap?

    Lerink zegt dat veroudering een twijfelachtige reden voor kap kan zijn. Het is namelijk belangrijk dat er een goed evenwicht is tussen de hoeveelheid oude en jonge bomen in Nederland. Daarbij kan een oude boom blijven staan zolang die de omgeving niet onveilig maakt.

    Van Beusekom is kritisch over het kappen van bomen om de verkeersveiligheid. ‘Hier in Nederland zien we vaak dat de boom weg moet wanneer er iemand tegenaan rijdt. In Duitsland zie je gewoon hele rijen bomen langs een weg staan met een vangrail er naast. Daar zijn voorzorgsmaatregelen genomen en hoeft de boom niet weg.’

    Voorzitter van NatuurAlert Jan Hoekema (68), oud-Kamerlid van D66 en voormalig burgemeester van Wassenaar: ‘Het is niet altijd de schuld van de boom als er iemand tegenaan rijdt, maar voor een gemeente zijn het lastige situaties, waarbij veel emoties komen kijken. Toch moet je blijven inzien dat het niet altijd aan de boom ligt.’

    In 2017 werden er bij de ‘Sloerand’ in Borsele tientallen bomen gekapt die er dertig jaar eerder waren geplaatst om het zicht op de kerncentrale te beperken. De commotie onder de bewoners was groot. Hoe ga je daar als bestuurder mee om? Kees Weststrate (51), wethouder voor de SGP/ChristenUnie, vertelt.

    Zeeland

    ‘Je zit in een lastig parket. Moeilijk om iedereen tevreden te houden’

    ‘De gemeente heeft er destijds voor ­gekozen om een “Sloerand” te creëren. De dorpen Borssele, Lewedorp, Nieuwdorp en ’s-Heerenhoek liggen dicht bij elkaar in de buurt van het Sloegebied. In dat ­industriegebied heb je veel lawaai en daarbovenop hebben bewoners zicht op de kerncentrale. Om die redenen wilde de gemeente daar een groene buffer omheen maken.

    ‘De gemeente wilde het zicht zo snel mogelijk verbeteren en beperken. Om die reden zijn destijds populieren geplant. Die groeien snel. Alleen: popu­lieren worden niet oud. Na dertig jaar zijn ze uitgegroeid en worden ze slechter, gevaarlijk. Er is toen met de aannemer de overeenkomst gesloten dat de geplante populieren na twintig tot dertig jaar zouden worden ­gerooid voor de houtproductie. Het contract lag er al, dus we konden het helaas niet meer aanpassen.

    ‘We hebben daarop aangegeven dat er voor elke gekapte boom één terug zou komen. Toen kregen we te horen dat veel bewoners “het niet meer meemaken”, omdat ze de leeftijd niet mee hebben. Dat is een feit. Maar we wilden niet nog een keer populieren planten. We willen een mooi, duurzamer bos. Met diverse boomsoorten, die er honderd jaar ­kunnen blijven staan.

    ‘Als ik terugkijk op het proces, dan had de communicatie wellicht anders gemoeten. We hadden de dorpsraad van Borssele een brief gestuurd, maar wat bleek? De secretaris was met vakantie, dus de brief werd jammer genoeg niet doorgezet. De dorpsraad werd dus te laat geïnformeerd. Wellicht had het voortraject over de bomenkap meer aandacht moeten krijgen, maar omdat de vorige ­projecten vlekkeloos verliepen, dachten we dat dit project geen problemen zou opleveren.

    ‘Ik ben naar het dorp gegaan om onze keuzes toe te lichten. De bewoners waren ontstemd, boos. Wat ik ook heel goed begrijp. “Had het niet anders ­gekund?” wordt er dan gevraagd. Dan kom je in een discussie terecht. “Hadden we geen populieren kunnen planten?” Maar zoals ik al aangaf: die groeien gewoon sneller. En ze pakken veel zonlicht, waardoor andere boom­soorten niet kunnen groeien. Je zit in een lastig parket. Het is moeilijk om ­iedereen tevreden te houden.’ Maurits van Egdom

    11. Worden bomen gekapt voor biomassacentrales?

    Sinds een paar jaar zijn natuurbeheerders sterker afhankelijk van eigen inkomsten, omdat ze minder subsidie ­ontvangen. Hun inkomsten halen ze voornamelijk uit de oogst van hout, ook biomassa is daar bijgekomen. Er wordt vaak gedacht dat dit een enorme in­komstenbron is, maar dat is een misverstand.

    Voor de kap wordt altijd gekeken naar een zo hoogwaardig mogelijke, duurzame toepassing van het hout. Wordt het hout gebruikt voor meubelen, balken of in de bouw, dan komt er geen CO2 vrij. Alleen hout dat geen andere functie kan krijgen na de kap, wordt verkocht als biomassa. Het is dan ook onwaarschijnlijk dat de verkoop van gekapt bos voor biomassa dé reden is voor de kaalkap. Andere redenen zijn belangrijker. Zoals voor: natuurbeheer.

    12. Natuurbeheer is nogal omstreden. Wat houdt het precies in?

    Staatsbosbeheer verdeelt beheer onder in regulier en niet-regulier bosbeheer. ‘Bij regulier beheer wordt de natuurlijke selectie versneld door concurrerende bomen te kappen,’ zegt Harrie Hekhuis (56), afdelingshoofd Beheer en Productie van Staatsbosbeheer, dat ongeveer een kwart van het Nederlandse bos beheert. ‘Bomen die aantrekkelijk zijn voor natuur en recreatie krijgen op deze manier meer ruimte.’

    Heeft een grote eik meer licht nodig, dan kan Staatsbosbeheer ervoor kiezen bomen in de directe omgeving te kappen. Ook kap om oude of zieke stukken bos te verjongen, valt onder het reguliere beheer – al zijn dat natuurlijk ‘calamiteiten’. ‘Het reguliere bosbeheer is geen eigen keuze, het is noodzakelijk om de natuur te onderhouden,’ zegt Hekhuis. ‘Maar het niet-reguliere beheer is een duivels dilemma. Kiezen voor biodiversiteit, of klimaat en dus bomen.’

    Hekhuis doelt op omvorming. Hierbij verdwijnt bos om plaats te maken voor andere natuur, zoals heide, om de biodiversiteit te vergroten. Nederland heeft hier internationaal afspraken over gemaakt in Natura 2000. Dat is een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden waarin behoud en herstel van biodiversiteit het uitgangspunt zijn. Kapt Staatsbosbeheer in het kader van Natura 2000? Dan is het niet verplicht bos terug te planten, terwijl dat bij het kappen van oude of zieke bomen wel verplicht is.

    Maar dit is recent veranderd. De nieuwe Bossenstrategie van het ministerie van Landbouw heeft als doel bomen die sinds 2017 zijn gekapt in het kader van Natura 2000, met terugwerkende kracht te compenseren. Ook Staatsbosbeheer doet aan compensatie. In 2019 kapte het eenderde van zijn bomen, 138 hectare bos, onder de noemer ‘omvorming’. ‘We compenseren 100 procent van het verdwenen bos,’ zegt woordvoerder Imke Boerma (38). Dertien hectare is teruggeplant, komende winter volgt nog eens 50 hectare. De rest volgt zo snel mogelijk. Wat voor burgers raar blijft, is dat het herplanten op andere plekken in het land kan gebeuren, waar ze betere overlevingskansen hebben. Daarnaast plant Staatsbosbeheer veel nieuw jong bos, 5.000 hectare in de komende tien jaar.

    Het Groningse dorpje Kolham liet het er niet bij zitten toen bekend werd dat het bos van Kolham – dertig jaar geleden aangeplant als productiebos – moest wijken voor landbouw. Annet de Jong (51), naast inwoner ook boswachter bij SBB, wist met enkele dorpsgenoten de provincie ervan te overtuigen het bos te redden, om het zelf te gaan beheren. Foto: Varja Dijksterhuis

    Groningen

    ‘We houden van dit bos, dus we willen het gezond houden’

    ‘We kwamen met een beheerplan en schreven brief na brief om de provincie over te halen. Na tweeënhalf jaar kregen wij als Kolhamsters eindelijk toestemming om samen met Staatsbosbeheer het sparren- en populierenbos te gaan beheren. Ongeveer 25 bosliefhebbers uit het dorp helpen heel actief, anderen af en toe. We doen dit nu al zes jaar,’ zegt Annet de Jong trots.

    ‘We hebben geluk met dit bos. Het is donker en koel, en heeft een vochtige bodem; daar zijn paddestoelen dol op. Er zijn ruim tweehonderd paddestoelsoorten gevonden, waarvan er 36 zeer zeldzaam zijn. Vooral de bijzondere gouden pronkridder trok veel paddestoelkenners. Deze felgekleurde paddestoel is maar op drie plekken in Nederland ooit gezien. Hij heeft dus zeker geholpen om het bos te redden van de kaalslag.

    ‘Zwerfafval opruimen, snoeien, omgevallen bomen van de paden slepen, invasieve of uitheemse boomsoorten omzagen en weghalen: het hoort er allemaal bij. Staatsbosbeheer schoont de sloten en schiet te hulp als het ons te veel wordt. We houden van dit bos, dus we willen het gezond houden.

    ‘Tijdens een wandeling in het bos kom ik altijd wel iemand uit het dorp tegen met wie ik een praatje kan maken. Of bij wie ik mijn verhaal kwijt kan als ik me niet goed voel. Dit bos maakt ons niet alleen sterker en gezonder, het brengt ons ook samen.

    ‘Groene natuur zien, de frisse geuren inademen en ver vooruit kunnen kijken, dat is heel belangrijk. Na een lange werkdag baal ik dat ik de hond nog moet uitlaten. Maar eenmaal in het bos knap ik helemaal op. Ik voel me uitgerust en ontspannen. Dat gevoel vind ik nergens anders dan in het bos.’ Varja Dijksterhuis 

    13. Waarom maakt kappen voor natuurbeheer burgers vaak boos?

    Bos maakt plaats voor heide en stuifzand, om terug te keren naar het ideaalbeeld: de Nederlandse natuur van honderd jaar geleden. ‘Topnatuur noemen ze het,’ zegt Maria Quist (71), medewerker van Natuurmonumenten. ‘Enorme in­formatieborden staan dan juichend te melden dat hier wordt gewerkt aan top­natuur. Maar ik kijk uit op een bomenkerkhof,’ zegt ze.

    Burgers zien hun bos verdwijnen, de ecoloog is blij met de kale vlakte. Door het kappen van bos kan bijvoorbeeld de zandhagedis voortbestaan. Maar een kale vlakte met een hagedis, is dat al die verloren bomen wel waard? Zeker als het nog eens vijf tot tien jaar duurt voordat die hagedis daar kan gaan leven?

    ‘Mensen raken van streek door de tegenstrijdige belangen,’ zegt Hekhuis van Staatsbosbeheer. Hij omschrijft het als een kwestie van biodiversiteit versus boombehoud. ‘Een teken van groteske zelfoverschatting,’ zegt ex-werknemer Natuurmonumenten Quist. ‘Natuurlijke processen en biodiversiteit láten zich niet afdwingen.’

    14. Wat houdt die herplantingsplicht in?

    De Wet natuurbescherming verplicht om binnen drie jaar na het kappen de bomen te herplanten. Hierbij moet de nieuwe beplanting in verhouding staan tot de gekapte ‘houtopstand’. Dit houdt in dat bijvoorbeeld een eik niet mag worden vervangen door een populier of wilg, maar wel door een beuk. Ook als bomen verloren zijn gegaan door of worden gekapt na een brand, storm of droogte, moeten deze binnen die drie jaar worden vervangen.

    VDL Nedcar in het Limburgse Born wil uitbreiden. Dichtbij ligt het tweehonderd jaar oude Sterrebos. Als de voorgestelde plannen doorgaan, zal tweederde van het bos verdwijnen. Partij voor de Dieren-Statenlid Pascale Plusquin (46) is zeer bezorgd. Het Sterrebos staat volgens haar symbool voor het grotere probleem in Limburg

    Limburg

    ‘Het duurt honderden jaren om dit bos te compenseren’

    ‘Onder het mom van de coronacrisis worden de uitbreidingsplannen van Nedcar die ten koste gaan van het Sterrebos, er nu snel doorheen gejast. Gedeputeerde Hubert Mackus (CDA) presenteert het als een noodmaatregel, in een crisis waarin iedereen zwicht voor noodmaatregelen. Maar corona staat los van de wet ­Natuurbescherming, zou je zeggen.

    ‘Als gedeputeerde Natuur zou ­Mackus juist moeten opkomen voor dit ­oerbos. Maar op dit moment lijkt zijn focus en die van het College te liggen bij het creëren van banen. Zoals hij zelf aangaf, moeten ze de keuze kunnen maken om niet alles volgens het boekje te doen.

    ‘In Limburg is het grote probleem dat ecologie het vaak verliest van economie. Natuurlijk vind ik werkgelegenheid belangrijk, maar economie heeft een stem en dat kun je niet zeggen van de natuur. Bomen kunnen niet voor zichzelf opkomen.

    ‘Feit is dat er alternatieven zijn voor de uitbreiding van de fabriek, waarbij biodiversiteit en bomen zijn gewaarborgd. Deze opties kosten alleen meer geld. Maar als je dit stukje bos nu kapt, duurt het honderden jaren om de oude bomen te compenseren. Dat moet veel zwaarder wegen in het besluit.

    ‘Sinds de wet Natuurbescherming in 2017 van kracht werd, heeft de provincie een dubbele rol gekregen. Zij is enerzijds bevoegd gezag voor de wet Natuurbescherming en anderzijds uitvoerder van grote projecten, zoals wegen. Dit blijkt uit de voorgenomen kap van meer dan driehonderd bomen langs de provinciale weg tussen Mook en Milsbeek. De vraag is of de provincie voor de goedkoopste oplossing gaat, namelijk kappen? Of gaan ze voor de natuur?

    ‘De exacte gevolgen van de decentralisatie van natuurbescherming voor bomen kan ik moeilijk inschatten. We beschikken niet over de cijfers van de bomenkap. Wel heeft de provincie Limburg de natuurcompensatie van de door het Rijk opgelegde doelstelling afgetrokken om 1.700 hectare groen te ­realiseren. Hierdoor is minder groen toegevoegd dan toegezegd door het Rijk.’ Anke van den Broek

    15. Wordt er altijd herplant?

    Nee, over het algemeen wordt er zelfs minder teruggeplant dan gekapt. Uit de cijfers van gemeenten blijkt namelijk dat voor de 150.000 gekapte bomen, ongeveer 140.000 bomen terug kwamen. Het verschilt per gemeente hoeveel bomen er worden teruggeplant, maar veel gemeenten streven ernaar alles te herplanten.

    Een voorbeeld van een gemeente die het heel goed doet, is Tilburg. Daar werden ongeveer 3.600 bomen gekapt, maar ook minstens 6.100 bomen teruggeplant. Dat andere gemeenten niet alles volledig herplanten, betekent niet in alle gevallen dat het beleid niet goed wordt uitgevoerd. Gemeenten en organisaties hebben namelijk in eerste instantie drie jaar de tijd om te herplanten.

    Lukt dit niet, dan kan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) uitstel verlenen. Dit kan als een herplantingsproject uitloopt of als een bos wordt beheerd onder de noemer van natuurlijke verjonging. Daarnaast kan de RVO een vrijstelling geven als er een nieuw productiebos wordt aangelegd. In die bossen mag vervolgens worden gekapt zonder compensatie achteraf. Dit omdat het bos bijdraagt aan de houtproductie in Nederland.

    Bij uitzondering kan er ook een ontheffing voor de herplant worden verleend. Dit is bijvoorbeeld het geval in de Natura 2000-gebieden. Hier wordt, zoals gezegd, gekapt om de Natura 2000-doelen in stand te houden, zoals omvorming naar heide.

    16. Tegen welke problemen lopen provincies en gemeenten aan?

    Het herplanten van bomen vraagt veel ruimte, terwijl die ruimte er niet altijd is. Dat maakt herplant voor gemeenten en provincies lastig. Frits van Beusekom van NatuurAlert: ‘Het is niet altijd makkelijk om groen te plaatsen en soms moet er goed worden gezocht naar een goede plek. Wij krijgen alleen soms de indruk dat lang niet alle gemeenten serieus zoeken naar oplossingen. Dat het vaak te duur wordt, speelt uit politiek oogpunt ook mee.’

    Het kleine, dichtbevolkte Nederland wil ook wel heel veel. De claim op de schaarse ruimte is enorm. Meer huizen, het liefst met tuin. Meer wind- en zonneparken voor groene energie. Meer groen voor al die burgers. Meer ruimte voor circulaire landbouw. En dan moeten er ook nog eens meer bomen worden geplant.

    17. Hoe wordt er op andere manieren gecompenseerd?

    Als het niet lukt om te herplanten op de plek waar is gekapt, dan kan dit ook op een andere plek. Daarvoor gelden eisen. Zo moet dat perceel wel in hetzelfde gebied liggen als de gekapte exemplaren en de grond minimaal van dezelfde kwaliteit zijn.

    Als dit niet lukt, hebben sommige gemeenten een bomenfonds. Het geld hieruit wordt ingezet om het gebied op andere manieren te vergroenen. Zo gebruikt de gemeente Arnhem het geld uit haar bomenfonds om groen op daken aan te leggen. Zo wordt de stad op een andere manier toch vergroend.

    Kees Hin (60) is gemeentelijk stadsdeelmanager bossen en parken bij de gemeente Arnhem. Terwijl de politiek het beleid rond het groen in de stad bepaalt, zorgt hij ervoor dat dit in de parken en bossen goed wordt uitgevoerd. Een uitdagende klus, die soms gepaard gaat met kritiek van de bewoners van de stad.

    Gelderland

    ‘Wij zagen niet om het geluid van die ronkende motor te horen’

    ‘Het beroep van bosbeheerder in Arnhem is ontzettend leuk, maar niet altijd even gemakkelijk. Een boom is voor veel mensen emotie. Het weghalen van groen gaat de mensen dus ook echt aan het hart. Om ervoor te zorgen dat iedereen de besluitvorming begrijpt, ga ik in gesprek met bewoners. Ik leg ze uit wat het beleid is en waarom ik bepaalde keuzes voor kap of dunning maak. Ik wil iedereen tegemoet­komen, maar het politieke beleid is het uitgangspunt. Daarom is het niet altijd mogelijk om mee te gaan in de verschillende wensen van bewoners.

    ‘Door alle bossen om ons heen hebben wij als gemeente weinig ruimte om uit te breiden, dus is het realiseren van nieuwe woningen het best te doen door in te breiden. Daarvoor moeten in buurten soms bomen wijken. Het gebeurt soms ook dat plannen worden aangepast naar aanleiding van opmerkingen van bewoners. Vooral als zij met haalbare alternatieven komen. Een zorgvuldige afweging van alle belangen en groen en bomen is daarbij belangrijk.

    ‘Daarnaast maak ik bij het beheren van bossen en parken steeds keuzes tussen verschillende belangen, waarvan CO2– opslag, biodiversiteit en de recreatieve waarde de belangrijkste zijn. De politiek stemt het beleid af op de factor(en) die zij het belangrijkst vindt. Aan de hand daarvan ga ik kijken of en waar er gedund kan of moet worden. Ik zal dus nooit zomaar de zaag erin zetten om maar het geluid van die ronkende motor te horen.

    ‘Als de politiek CO2-opslag heel belangrijk vindt, is het hebben van grote bomen in de stad belangrijker dan het hebben van veel bomen. Een grote boom legt per slot van rekening meer COvast dan tien kleine boompjes. Wat lastig is, is dat bewoners naar het aantal stammetjes kijken, terwijl wij kroonvolume belangrijker vinden. Hoe groter de kroon, hoe meer CO2 er wordt vastgelegd.’ Nynke Kooy

    18. Hoe wordt er over bomenkap gecommuniceerd met de burgers?

    Voordat Staatsbosbeheer bomen kapt, gaat het in gesprek met omwonende burgers om de redenen uit te leggen. Een veelvoorkomende reden is de essentaksterfte, waardoor hele essenbossen moeten worden gekapt. Boswachter Annet de Jong (51) van Staatsbosbeheer zegt hierover: ‘Tijdens zo’n informatieavond zie ik de gezichten van de burgers van boos en gefrustreerd veranderen in begripvol. Maar vaak is zo’n informatieavond een paar maanden voordat er echt wordt gekapt. Later ontstaat er dan toch weer onrust. De mensen zien die grote machines bij “hun” bos. Ze zijn gehecht aan die bomen.’

    Van Beusekom is kritisch. ‘Staatsbosbeheer doet van alles aan voorlichting, maar bij kritische burgers werkt het niet, omdat de verhalen niet kloppen. Ze zeggen namelijk het een en doen vaak het ander. Kritische burgers die zich zorgen maken over het bos, merken dat in de loop van de tijd en worden daardoor steeds bozer.’

    Ook gemeenten doen hun best om de burgers te informeren over de reden van bomenkap. Aan voorlichting geen gebrek, toch blijven burgers wantrouwend. De oorzaak is dat de reden vaak wordt gezien als een smoes. Zo wordt bomenconsulent Annemiek van Loon naar eigen zeggen ‘moe’ van het argument dat een boom weg zou moeten als hij ziek is.

    Van Loon: ‘Tegenwoordig weten mensen heel veel van bomen. Je houdt mensen niet voor de gek, want ze kunnen zo laten uitzoeken of die boom echt weg moet door ziekte. Als dan blijkt dat die boom toch kan blijven staan, is de gemeente ongeloofwaardiger geworden en zijn de mensen alleen maar bozer.’

    19. Waar komen onbegrip en emoties vandaan bij de burger bij bomenkap?

    Een bos heeft naast een rationele ook een emotionele waarde. Mensen voelen zich vaak verbonden met bomen en via die bomen voelen mensen zich ­vaak verbonden met de plek waar ze wonen. ‘Bomen zijn emotie,’ zegt Kees Hin (60). Als bosbeheerder van de gemeente Arnhem weet hij als geen ander hoe het is om tussen emotionele burgers in te staan.

    ‘Kritiek zal er altijd zijn,’ zegt Hin. ‘Burgers snappen niet altijd waarom er moet worden gekapt en zijn daardoor verontwaardigd. Aan ons als gemeente dan de taak om hier een balans in te vinden en goed uit te leggen waarom we bomen kappen of planten.’

    Niet alleen in Arnhem, ook in het Noord-Hollandse Schoorl is dit te merken. Een dennenbos dat hier zou worden gekapt om plaats te maken voor duinlandschap, riep ontzettend veel verzet op. Staatsbosbeheer zou het bos, ongeveer een half procent van het totale natuurgebied, kappen omdat het gebied is aangewezen als Natura 2000-gebied en het slecht gaat met soorten die afhankelijk zijn van open duinlandschap. Het burgerinitiatief tegen de geplande kap van het Schoorlse bos heet ‘Stop de boskap in de Schoorlse en Noord-Kennemerduin’. Ondanks de vele handtekeningen wordt er tóch gekapt.

    Een boze burger reageert: ‘Ruim 16.000 handtekeningen die we tegen de bomenkap hebben verzameld en toch heeft het college van Bergen de vergunning verleend aan Staatsbosbeheer om het bos te kappen. In totaal 7 hectare bos!!! Hoe kan dit???’

    Ook bekende Nederlanders als auteur Adriaan van Dis en acteur Jeroen Krabbé willen het Schoorlse bos redden.

    De gemeente Nissewaard is druk bezig om de communicatie over het kappen van bomen te verbeteren. Jos Verhoeven (35) van de plaatselijke politieke partij ONS-Nissewaard zag hoe het kappen van bomen speelt bij de inwoners en kwam met het idee om QR-codes op de te kappen bomen te zetten. Dit idee evolueerde tot een lint om de boom met daarop een link naar een website. Daar kunnen de inwoners vinden hoe en waarom een boom wordt gekapt.

    Zuid-Holland

    ‘Een kruis op een boom, zonder uitleg, roept emotionele reacties op’

    ‘Neem de essentaksterfte in het Mallebos,’ zegt Jos Verhoeven. ‘Daardoor moet een groot deel van de bomen worden vervangen. Staatsbosbeheer is aan zet. Nou zien we op het moment dat wordt gekapt dat dit best veel reacties oproept bij inwoners. Als we dan de achterliggende gedachte van de kap uitleggen, ontstaat er veel meer begrip. Dat stukje communicatie ontbrak ten dele.

    ‘Vaak werd er wel schriftelijk gecommuniceerd als het ging om een boom in een woonwijk, maar als het gaat over openbaar groen waar mensen vaak langs fietsen, zien zij ook daar bomen verdwijnen. Ook die mensen vinden daar wat van. Vandaar dat het idee ontstond: kunnen wij iets ontwikkelen dat iedereen laat zien dat de boom zal worden gekapt en dat mensen ook meteen informeert?

    ‘Op een boom die wordt gekapt, wordt normaal gesproken een kruis gezet. Dat kruis roept reacties op. Door de link naar de website kan iedereen zien hoe en waarom die boom wordt gekapt. Zo kun je emotionele reacties ondervangen. Dan is misschien nog steeds niet iedereen het ermee eens, maar er zal wel meer begrip zijn dan wanneer de kettingzaag er meteen in gaat.’

    Verhoeven droeg het idee in de gemeenteraad aan. Wethouder (en partijgenoot) Jan Willem Mijnans, verantwoordelijk voor de openbare ruimte, omarmde het voorstel meteen, vertelt hij. ‘Ik krijg best wel eens mailtjes van inwoners die vragen waarom bomen worden gekapt. Mensen zien het wel als een boom dood is, maar niet als hij ziek is. Ze snappen dan niet dat een boom wordt gekapt. Wel als we het uitleggen. Via de opdruk op het lint kom je uit bij een website waar alle informatie te vinden is over de reden van de kap en de vervanging van de boom.

    ‘Er zullen altijd bewoners zijn die willen dat de bomen blijven staan. Wij laten de bomen elke drie jaar onderzoeken door een onafhankelijk extern bureau en als er één niet veilig is, zal iedereen het ermee eens zijn dat die weg moet. Door de inwoners hierover zo goed mogelijk te informeren, hopen we op begrip.’ Anouk Schijff

    20. Hoe gaat de burger in protest?

    De jankende kettingzagen leiden op veel plekken tot protest. ‘Bomenridder’ Harry Hobo begon afgelopen juni een petitie tegen de kap van 120 eiken in Bloemendaal. Op Facebook zegt hij over de geplande kap: ‘Dit is zo’n waanzinnig plan. Mocht dit doorgaan, dan binden we ons vast aan de bomen. Dit kan echt niet.’

    In zeker 22 steden zit een fanatiek clubje van bomenliefhebbers die zich ter plekke bekommeren om de bomen. De meesten zijn lid van de Bomenstichting en de Bomenridders. Opvallend is dat ook deskundigen zich bemoeien met de kap.

    ‘Het gaat om duizenden mensen die actief zijn in protestgroepen en zich ­bezighouden met de bomenkap,’ zegt Van Beusekom. ‘Die groep groeit nog steeds. Mensen zien de laatste jaren zelf dat het niet goed gaat met de natuur en willen hieraan iets doen.’

    In Haarlem vechten de Bomenridders voor het groen in hun stad. Harry Hobo (60), Bomenridder en zelfstandig ICT-consultant, overtuigde dit jaar de gemeente ervan om iepen te injecteren. Door deze ‘griepprik’ zijn niet alleen waardevolle bomen behouden gebleven, maar is er ook veel geld bespaard

    Noord-Holland

    ‘Deze geweldige bomen zijn het waard om voor te vechten

    ‘Wat de Bomenridders doen, wil ik geen protest noemen,’ zegt Harry Hobo. ‘Ik zie het meer als meedenken met de lokale politiek. Daarvan is de iepenziekte het perfecte voorbeeld. In 2019 zijn er in Haarlem 113 bomen gekapt wegens de schimmelinfectie. Die is overdraagbaar. Krijgt een iep de ziekte, dan wordt hij zo snel mogelijk weggehaald, anders raken andere bomen besmet.

    ‘De gemeente zag niet in dat er andere oplossingen zijn dan kappen. Voor wat je als gemeente uitgeeft aan kappen, vervoeren en herplanten van een zieke iep, kun je honderd jaar injecteren. Door het kostenplaatje te schetsen, met de Bomenridders, zag de gemeente dit in en zijn er twaalfhonderd iepen gered.

    ‘Hoewel ik als jochie langs deze bomen fietste en de emotionele waarde begrijp, nemen we die nooit mee in ons pleidooi. Doordringen tot de politiek kan alleen met feiten. Stap voor stap verzamelen we gegevens, zoals het aantal gevoelige iepen en wetenschappelijk bewijs dat de injectie werkt. Alleen als het hele plaatje klopt, overtuigen we.

    ‘We hebben niet altijd succes hoor. Ik ben he-le-maal klaar met het woord “gevaarlijk”. Nederland kent circa 160 miljoen bomen en zelden hoor je over ernstige ongelukken met bomen. De kans is statistisch gezien heel klein. Toch gaat Haarlem soms over tot noodkap – bomen worden versneld gekapt omdat ze “gevaarlijk” zouden zijn.

    ‘Het maakt me moedeloos. Elke boom is in potentie gevaarlijk, maar dit betekent niet dat de gemeente zomaar kapvergunningen moet geven. Haarlem verleent veel te snel vergunningen, zelfs voor eiken van tientallen jaren oud. Zo’n boom is heel veel waard. Bij het iepen-project heb ik contact gehad met passievolle groenbeheerders, maar ook met anderen die zeiden dat het inenten niet zou werken. Dan heb je het over de groenafdeling. Dat deugt natuurlijk niet.

    ‘Als de kap van de iepen was doorgegaan, hadden we er sprietjes voor teruggekregen. Van die lummelige boompjes die nooit uitgroeien tot een grote boom. Wij waren het duwtje in de rug dat ze nodig hadden. Deze geweldige bomen zijn het waard om voor te vechten.’

    Anke van den Broek

    21. Hoe moeten bomen ons helpen om klimaatdoelen te halen?

    De beste manier om klimaatverandering tegen te gaan, is door wereldwijd 1 miljard hectare bos te planten, concluderen Zwitserse wetenschappers in wetenschappelijk tijdschrift Science. Volgens onderzoeker Bas Lerink van Wageningen University & Research moeten er minstens drie miljard bomen worden geplant om de klimaatdoelen te realiseren. Eén miljard hectare nieuw bos zal er waarschijnlijk niet komen, en is ook ongewenst, gezien de snelle groei van de wereldbevolking en de toenemende vraag naar voedsel.

    In het Klimaatakkoord (2019) staat dat bomen niet alleen voor een waardevol landschap zorgen. Ze leggen ook koolstofdioxide (CO2) vast. Om die reden zijn ze een natuurlijk wapen tegen klimaatverandering, filteren ze fijnstof en zorgen ze met hun kroon voor schaduw in een opwarmende wereld. Als een parasol.

    22. Welke veranderingen moeten daarvoor nu worden doorgevoerd?

    Vooral de uitvoering van de Bossenstrategie is van belang. Die moet een einde maken aan de ontbossing in Nederland. ‘In 2030 moet het Nederlandse bosareaal met 37.000 hectare zijn toegenomen,’ aldus Bas Lerink (26) van Wageningen University & Research. Om dit te realiseren, moet volgens hem onder meer de omvorming naar heide worden gecompenseerd en daarnaast moeten bestaande bossen sterker, productiever en klimaatbestendiger worden gemaakt, zodat het bos meer CO2 opneemt.

    Daarnaast moet de houtoogst duurzaam worden gebruikt. Dit betekent onder meer dat er meer met Nederlands hout moet worden gebouwd. ‘Als je bijvoorbeeld gaat bouwen met hout, dan blijft de CO2 opgeslagen in de balken.’ Restmateriaal, zoals zaagafval, is te gebruiken voor bio-energie. Ook het bevorderen van bosaanleg is essentieel, omdat Nederland steeds meer gaat bouwen en verstedelijkt.

    23. Is er dan wel genoeg ruimte voor al die extra bossen?

    Volgens Lerink is er genoeg ruimte als je functies combineert. Dit betekent dat grond meervoudig wordt benut. ‘We kunnen nieuwe bomen planten in combinatie met bijvoorbeeld agroforestry – boslandbouw. Dit kan op landbouwgronden waar in het bijzonder kippen uitlopen, maar ook op weides waar koeien grazen en in waterbergingsgebieden.’ Op die laatste gronden zijn boomsoorten te planten die tegen ‘natte voeten’ kunnen.

    Maar zelfs bij woningbouw – kleine kavels – is het mogelijk om nieuwe bomen te planten. ‘Op die manier kunnen duurzaam en kleinschalig wonen en bosaanleg hand in hand gaan.’ Ook kan nieuw bos helpen om kleine natuurgebieden aan elkaar te verbinden en zo de biodiversiteit te versterken.

    24. Zijn deze doelen haalbaar?

    Volgens Lerink zijn de doelen ‘ambitieus, maar haalbaar’. Dit concluderen hij en anderen in onderzoek dat is gedaan in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). ‘Het is een klein, maar belangrijk hapje uit het Klimaatakkoord,’ aldus Lerink.

    Volgens Lerink is het vooral van belang dat we de juiste bomen planten. ‘Veel van onze bestaande bomen zijn plastisch. Dat betekent dat ze zich we- ten aan te passen aan het veranderende ­klimaat.’ Maar experimenteren met ­exotische bomen is ook een optie. ‘Dat kan zeker, maar wel op kleine schaal. Sommige exotische bomen kunnen goed ­tegen droge zomers, maar je moet eerst het gedrag van die bomen onderzoeken, voordat je het areaal gaat uitbreiden.’

    Kees Hin van de gemeente Arnhem beaamt dat klimaatbestendigheid van bomen belangrijk is. Volgens hem is er in veel bossen sprake van een monocultuur. Dit houdt in dat er weinig variatie is in het Nederlandse bos. ‘De bossen rond Arnhem bijvoorbeeld bestaan voornamelijk uit grove den. Als uitein­delijk blijkt dat die dennen niet tegen de klimaatverandering kunnen, dan ben je in één keer een heel bos kwijt.’

    Het is dus essentieel dat de bossen worden aangevuld met andere boom­soorten. Op die manier wordt een bos klimaatbestendig.

    Als bomenconsulent staat Annemiek van Loon (51) tussen de bomenliefhebbers en de bomenkappers in. Gemeenten en bewonersgroepen kunnen bij haar te rade gaan als zij advies nodig hebben over het kappen of behouden van een boom. Hoewel de bomenconsulent een voorliefde heeft voor de natuur, is zij niet per se voorstander van het behoud van elke boom. ‘Ik ben voor duurzaam behoud.’ Van Loon legt uit hoe dat in zijn werk gaat.

    Utrecht

    ‘Zieke bomen kappen? Bomen kunnen een ziekte vaak overwinnen’

    ‘Ik geef aan wat je moet doen om ervoor te zorgen dat een boom toekomst heeft. Sommige opdrachtgevers willen dat bij de aanleg van een weg ook de bomen eromheen behouden blijven. En of ik dat voor hen op kan schrijven. Dat kan alleen als er maatregelen zijn om de wortels en groeiplaats te sparen. Anders zijn na vijf jaar die bomen dood en kun je ze alsnog kappen. Is dat niet mogelijk, dan adviseer ik kap. Het eerlijke advies is niet altijd het wenselijke.

    ‘Daarnaast wil ik bewoners bewustmaken van het belang van duurzaam behoud. Mensen klimmen meteen in de pen als een gemeente een boom gaat kappen, maar ze parkeren net zo makkelijk hun auto in de grasberm, waardoor ze keer op keer die wortels beschadigen en de bodem verdichten. Terwijl een gezonde bodem dé basis is voor een gezonde boom.

    ‘Als we onderzoeken of een boom weg moet, vind ik de plek waar de boom staat het belangrijkst. Een boom langs de weg beoordeel ik heel anders dan een boom in een park of natuurgebied. In zo’n ­situatie is de veiligheid doorslaggevend. Een dode boom die midden in het bos staat, mag omvallen. In de stad wil je dat risico niet lopen.

    ‘Een boom kan ook weleens een aantasting hebben. Maar afhankelijk van de plek kunnen bomen met zwammen en padde­stoelen erop ook heel oud worden.

    ‘Aan bomen langs wegen worden hogere eisen gesteld. Niet erg, want als gemeente moet je er altijd voor zorgen dat de balans tussen bomen goed blijft. Alle levensfases van bomen wil je vertegenwoordigd zien. Als je alle bomen zo lang mogelijk in stand houdt, investeer je te weinig in jonge bomen en is de leeftijdspreiding te smal.

    ‘Alleen het argument “de boom is ziek” is niet voldoende om te kappen. Bomen kunnen een ziekte vaak overwinnen. Jij en ik kunnen ook weleens ziek zijn, maar dat betekent niet dat we niet functioneren.

    ‘Ik zie alleen wel dat gemeenten vaak al uit angst voor klachten kappen. Als de kranten vol staan over de eikenprocessierups bijvoorbeeld, wordt opeens elke rups voor een eikenprocessierups aangezien. Gemeenten willen dan vaak laten zien dat zij echt wat aan overlast doen in plaats van te durven uitleggen wat er werkelijk aan de hand is. Opmerkelijk blijft dat als er nieuwbouwplannen zijn, er opeens veel meer zieke bomen in het desbetreffende projectgebied zijn.’ Anouk Schijff

    25. Welke kritiek is er op de bossenstrategie?

    Voor het vitaal houden van bos is het volgens de Bossenstrategie nodig om grote stukken grond leeg te kappen en daar nieuwe bomen te planten. Frits van Beusekom van NatuurAlert valt daarover: ‘Het plan staat bol van de goede voornemens, waarover ik alleen maar kan zeggen dat het fantastisch is. Toch valt of staat het plan met een principieel punt, namelijk kaalkap: hele vlaktes bos die tegen de vlakte gaan.’

    Uit de Bossenstrategie concludeert Van Beusekom dat kaalkap van vlaktes wordt gezien als normaal beheer. Boseigenaren krijgen de mogelijkheid om stukken bos van een halve hectare te kappen. Van Beusekom is het daarmee oneens. Niemand ontkomt aan kappen, maar vlaktekap is in zijn ogen rampzalig voor de vruchtbaarheid van de grond, de koolstofbinding, de biodiversiteit en ook de beleving van het bos.

    Van Beusekom: ‘Het moet op een andere manier, zodat het bos er wel van profiteert.’

    26. Komt er nu echt een einde aan de ontbossing van Nederland?

    Die ambitie is er in elk geval wel. Naast de Bossenstrategie – van 370.000 hectare bos naar 407.000 hectare in 2030 – doen ook provincies hun best. Zo introduceerde Limburg ‘Het 1 miljoen bomen plan’, met als doel meer biodiver­siteit en CO2-opslag. Ook in Overijssel staan 1,1 miljoen nieuwe bomen op de planning. Staatsbosbeheer wil de komende winter twee miljoen bomen planten. Hieronder valt de herplant van bomen die zijn getroffen door de essentaksterfte, maar ook worden er nieuwe bossen aangeplant.

    De plannen zijn om de komende tien jaar 5.000 hectare nieuw bos aan te planten. Waar die bomen gaan komen? Als uitbreiding naast de bestaande bossen en op graslanden waar de huidige natuurdoelen moeilijk haalbaar zijn. De eerste 70 hectare is al geplant. De overige locaties worden nu in kaart gebracht.

    Overijssel

    ‘Met kappen voor de zandhagedis doe je andere reptielen tekort’

    ‘De afgelopen jaren is er op de Sallandse Heuvelrug veel gekapt om meer heide te creëren. Die heide vormt een belangrijk leefgebied voor zandhagedissen, hazel­wormen en levendbarende hagedissen. De zandhagedissen zoeken zandvlaktes en -paden op omdat ze zon en warmte nodig hebben voor hun energie.

    ‘Het ideale landschap voor de hagedis is heide met daaromheen open bos. Op de zandvlaktes kunnen ze hun eitjes leggen en in de bosrand kunnen ze zich terugtrekken. Het leefgebied van de hazelwormen en ­levendbarende hagedissen bevindt zich aan de rand van het open bos. Zij leven ook op de heidegrond, maar in veel mindere mate dan de zandhagedis.

    ‘De provincie Overijssel geeft aan dat ze kapt voor het leefgebied van de zandhagedis, maar doet hiermee de andere twee soorten tekort. Een paar jaar geleden is er een belangrijk bos voor de levendbarende hagedissen gekapt, terwijl het daarmee landelijk niet goed gaat. Daarnaast staat ook een bos met hazelwormen op de nominatie om te worden gekapt.

    ‘Die kale kapvlaktes zijn ook niet direct geschikt voor zandhagedissen. De heide moet namelijk eerst vijf tot tien jaar groeien. Op den duur zal de zandhagedis zeker profijt van de kap hebben, maar niet meteen. Hierbij trekken de andere reptielen aan het kortste eind, omdat hun leefgebied vrijwel volledig verdwijnt. Dat vind ik op z’n minst opmerkelijk, omdat alle drie de soorten beschermd zijn, alleen de zandhagedis iets strenger dan de andere twee.

    ‘Daarnaast lopen er ook ATB-routes door het gebied van de reptielen. De paden werken als een magneet. Bij gevaar vluchten de dieren, maar ze komen altijd weer terug. Vroeg of laat worden ze op zo’n route overreden. Hiertegen doen de provincie en ­natuurbeheerorganisaties niet genoeg. Daarom vind ik het ook gek en misschien zelfs wel schijnheilig dat er wordt gezegd: we zijn goed bezig, want we kappen voor het leefgebied van de beschermde zand­hagedis. Dat kan toch geen vrijbrief zijn om 100 meter verderop de reptielen dood te laten rijden en het leefgebied van de hazelwormen en levendbarenden in te perken?’ Nynke Kooy

    27. Hoe zien specialisten de toekomst?

    Onderzoeker Bas Lerink ziet de toekomst zoals gezegd rooskleurig in. Volgens hem zijn er genoeg locaties voor nieuw te planten bomen. Ook volgens Van Beusekom gaat het Nederlandse bosareaal zeker groeien. ‘De plannen van het Rijk zullen er zeker voor zorgen dat het bosareaal gaat toenemen. Maar of het echt lukt om die 10 procent meer bos te halen, dat is de vraag. Iedereen wil dat bos groeit, behalve de boeren. Dat bos moet ergens staan en dat zal ook op boerenland zijn. Het uitkopen van boeren is niet goedkoop, dus dat worden dure bossen.’

    Bomenconsulent Van Loon zegt dat er minder nadruk moet komen op kwantiteit en meer op kwaliteit. ‘Ik heb liever één kerngezonde boom met een mooi bladerdek dan drie flut-boompjes.’

    Bomenkap in het Ketelwaldgebied langs de Nederlandse grens

    28 Hoe zien protesterende burgers de toekomst?

    Boze burgers zien steeds meer mogelijkheden om bomen te redden van de kap. Waar zij zich vroeger uit protest vast­ketenden aan bedreigde bomen, denken burgers nu mee met de gemeenten en komen zij met goede ideeën. En soms met succes: Bomenridder Harry Hobo overtuigde de gemeente Haarlem om zieke iepen te injecteren in plaats van te kappen.

    Behalve de Bomenridders zet ook de Bomenstichting zich in om bomen te redden. Met behulp van bomenspecialisten zoeken zij naar alternatieven om zo veel mogelijk bomen te redden van kap. Bosliefhebber Maria Quist ging in gesprek met de gemeente nadat ze een grote eik met bovenin een ooievaarsnest gemarkeerd zag staan in haar woonplaats Dwingeloo. Ze redde uiteindelijk niet alleen de boom, maar ook de ooievaars en hun jongen.

    Maria Quist (71) werkte vroeger voor de natuurbeschermingsorganisaties Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer. Ze inventariseerde destijds Nationaal Park Drents-Friese Wold. De afgelopen jaren zag zij natuurgebieden sterk veranderen door het huidige kapbeleid van beide organisaties. Foto: Varja Dijksterhuis

    Drenthe

    ‘De rust is verstoord door jankende zagen en het gebonk van enorme machines’

    ‘Bos is rijk, kostbaar en in Nederland een schaars goed. Iets om zuinig op te zijn. Lang bestond er bij natuurbeschermings­organisaties zoals Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer waardering voor de waarde van bossen, en was bescherming de primaire doelstelling.

    ‘Maar de afgelopen jaren heeft zich een verandering in het beleid voorgedaan die dramatisch uitpakt. De huidige directies, veelal marketeers en managers, zijn bevangen door een scheppingsdrift, met “biodiversiteit” als strijdkreet.

    ‘In Nationaal Park Drents-Friese Wold inventariseerde ik eens roofvogels. Toen vond ik zeker dertig buizerds; nu is dat ­aantal gehalveerd. Andere roofvogels zijn ook sterk verminderd of zelfs hele- maal verdwenen. De rust en hun leefgebied zijn verstoord door jankende zagen en het gebulder en gebonk van enorme machines. Wat de meest rabiate roofvogelvervolgers niet voor elkaar kregen, is Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer gelukt.

    ‘Naast deze hartverscheurende treurnis staan enorme informatieborden te juichen dat hier wordt gewerkt aan “topnatuur”. Heidevelden en zandverstuivingen zijn hot, en bomen staan in de weg. Alle uitheemse boomsoorten moeten worden verwijderd: wég met de douglas-, fijnspar- en larikspercelen, vogelkers, krenten en de prachtige Amerikaanse eiken.

    ‘Terwijl de heidescheuten geen enkele kans hebben tegen het royaal aanwaaiende zaad van omringende bomen. Met een leger vrijwilligers en machinale ondersteuning wordt de oprukkende – ongewenste – natuur eronder gehouden.

    ‘Duizenden hectares bos en alles wat er leefde, zijn inmiddels weggebulldozerd om te voldoen aan de ambities van de huidige natuurbeschermers. Ze proberen soorten terug te halen die door de huidige, gemoderniseerde landbouw nauwelijks kans van overleven hebben, ten koste van de flora en fauna die zich wél zonder hulp weten aan te passen. Dat kun je geen natuur noemen, dit is wanbeheer. Met gebrek aan respect voor wat er van nature voorkomt.

    ‘Welk recht denken zij te hebben?! Het is niet slechts één boom minder. Het is ook het “thuis” van insecten, vogels en planten. Alles wat leeft, gedijt het beste bij liefde, waardering en aandacht, zodat alle leven zich rustig kan ontwikkelen. Deze instelling, waarmee natuurbeschermings­organisaties ooit begonnen, is veruit te verkiezen boven het maakbaarheidsdenken van nu.’ Varja Dijksterhuis


    ELSEVIER




    4 reacties :

    Unknown zei

    De Groene mens is een leek... op natuur gebied, bijna alle bomen zaaien zich zelf uit, bij miljoenen en hoeven dus niet geplant te worden en dan heb je ook nog opschot van bomen.

    Bomen zijn een plaag en moeten beheerst worden, ik als hovenier elimeneer duizende bomen per jaar en de gemidelde burger honderden, allen al door zijn gras te maaien en zijn straatje schoon te houden..
    De bomen redden zichzelf prima, op de pleken waar ruimte is...

    Anoniem zei

    Unknown, bomen zijn geen plaag, mensen die bomen omhakken om ze daarna in biomassa centrales te verstoken zijn een plaag. U praat over plaatsen als Canada, Amerika, enz. waar bomen zichzelf uitzaaien, daar is inderdaad genoeg ruimte, maar in ons dichtbevolkte landje moeten de bomen een handje geholpen worden omdat ze door onbenullen zoals u voor het minste of geringste omgehakt worden. In Canada en Amerika, maar ook in Oost-Europa worden gezonde bossen omgehakt om ze te verbranden in Biomassacentrales, die bossen herstellen zich niet door hun eigen zaad omdat er geen bomen meer zijn. Als u er prat op gaat dat u hovenier bent dan heeft het geschort aan uw opleiding.

    Anoniem zei

    In déze tijd bomen als een plaag zien, dan spoor je echt niet meneer de hovenier🤪

    Anoniem zei

    ‘De fijnspar wordt ziek, zwak, misselijk van droogte’
    Volgens het KNMI is de neerslag de laatste 100 jaar met 30% toegenomen, dus dat de fijnspar ziek wordt van de droogte is flauwe kul.
    DE werkelijke rede is dat er veel te veel mensen wonen op een te kleine oppervlakte die allemaal water nodig hebben. Ook het wegpompen tot op honderden meters diepte van het grondwater net over de grens in Duitsland zorgt voor daling van he grondwaterpeil. Dan hebben we nog de toegenomen bouw van woningen, industrieterreinen en wegen die er voor verantwoordelijk zijn dat het grondwaterpeil daalt.
    Zo staat het artikel vol met flauwe kul argumenten, laat bomen in een bos omvallen, dat komt de natuur ten goede.

    Een reactie posten