Tussen 2022 en 2026 wordt een grote hervorming van het pensioenstelsel doorgevoerd. Een reeks maatregelen moet ervoor zorgen dat niemand er bij de overgang naar een nieuwe pensioenregeling op achteruitgaat.
De pensioenfondsen mogen door de onzekerder pensioenuitkering rekenen met een toekomstig rendement van zo’n anderhalf procent waardoor ze op papier ruimer bij kas zitten. Tegelijk wordt, zoals vorig jaar afgesproken, de verhoging van de AOW-leeftijd vertraagd en er komt een regeling die eerder stoppen mogelijk maakt .
Dit hebben de top van vakbeweging, werkgevers en minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken vrijdag na dagenlang overleg afgesproken. Het gaat om de uitwerking van het Pensioenakkoord dat zij vorig jaar juni afsloten. De komende dagen raadplegen de sociale partners hun achterban en volgende week vrijdag neemt de ministerraad een besluit. Daarna debatteert de Tweede Kamer over de plannen. In principe steunen de PvdA en GroenLinks het pensioenakkoord waardoor er ook in de Eerste Kamer een meerderheid is.
Veel pensioenfondsen staan er nu slecht voor. Voor elke euro toegezegd pensioen voor gepensioneerden en werkenden hebben zij vaak veel minder dan een euro in kas. De beleggingen van bijvoorbeeld het ABP zijn nu zo’n 83 cent per euro pensioen waard. Als dat eind van dit jaar nog zo is, moeten veel pensioenfondsen de toegezegde pensioenen fors verlagen.
Koolmees heeft echter toegezegd dat pensioenen niet verlaagd hoeven te worden als de fondsen meer dan 90 cent per toegezegde euro pensioen in kas hebben, omdat sprake is van uitzonderlijke omstandigheden door de coronacrisis. Daardoor kunnen eventuele kortingen beperkt zijn of helemaal achterwege blijven. Door de crisis is de rente weggezakt en zijn beleggingen op drift geraakt. Vooral de vakbeweging wilde dat de kortingen van tafel gingen, maar ook voor de coalitie zijn pensioenkortingen vlak voor de verkiezingen in maart 2021 erg onaantrekkelijk.
‘1 procent en een beetje’
Het grootste probleem voor de pensioenfondsen is nu dat zij moeten rekenen met de rente die de afgelopen jaren sterk is gedaald. In het nieuwe systeem hoeven zij niet met de rente te rekenen, omdat de pensioenaanspraak onzekerder wordt. Bij het berekenen van het mogelijk haalbare pensioen gaan ze rekenen met een ‘projectierendement’. Dat wordt volgens werkgeversvoorzitter Hans de Boer ‘1 procent en een beetje’. Als de fondsen met zo’n rentepercentage zouden mogen rekenen, staan ze er in een klap riant voor. Rekenen met een projectierendement van 1,5 procent heeft hetzelfde effect. Daardoor durven de partijen ervan uit te gaan dat vrijwel niemand er in het nieuwe systeem op achteruit gaat.
De hoofdlijnen van het nieuwe ‘pensioencontract’ lekten onlangs al uit via de Volkskrant. Kernpunt is dat ieder een eigen pensioenrekening krijgt. Dat betekent dat de huidige, indirecte subsidie van jongeren voor hun oudere collega’s vervalt. Voor die 45-plussers dreigt daardoor een veel lager pensioen. Om hen te compenseren is volgens het Centraal Planbureau de komende jaren 50 miljard euro nodig. Deze compensatie was deze week een van de vele laatste struikelblokken in het overleg. Ook voor deze compensatie kan waarschijnlijk uit het nieuwe rekenen met het projectierendement gehaald worden.
Minister Koolmees denkt dat pensioenfondsen tussen 2022 en 2026 overstappen naar het nieuwe systeem. ‘Maar eerst moet wetgeving gemaakt en door het parlement. Pensioenfondsen moeten nieuwe regelingen opstellen en dat verwerken in hun computersystemen. Er komt nog heel veel werk aan.’
Volkskrant
0 reacties :
Een reactie posten