De stikstofneerslag van autoverkeer in de natuur is veel hoger dan officieel wordt berekend. Dat claimen milieu- en bewonersorganisaties. Zij krijgen bijval van een commissie die de rekenmethode van het RIVM onder de loep nam.
Jan Salden 24-6-2020
Minder files rond Arnhem, minder sluipverkeer op lokale wegen en een nieuwe doorgaande verbinding tussen de Rotterdamse haven en Duitsland. Het zijn beloften die horen bij het verlengen van de A15 tussen knooppunt Ressen en Zevenaar. Nog dit jaar hoopt Rijkswaterstaat de eerste schep in de grond te kunnen zetten. De eerste auto's moeten over een paar jaar over het 12 kilometer nieuwe asfalt gaan rijden.
Schadelijke stikstofuitstoot
Maar helemaal zeker is dat nog niet. Rijkswaterstaat en bewoners- en milieuorganisaties staan deze week tegenover elkaar bij de Raad van State. Eén van de bezwaren van tegenstanders: de stikstofuitstoot van het wegverkeer over het nieuwe traject, die schadelijk is voor de natuur.
In de officiële berekeningen die Rijkswaterstaat liet maken blijkt die schade relatief mee te vallen. Ja, er daalt wel extra stikstof neer, maar die schade wordt elders gecompenseerd: door de snelheid op de aangrenzende A50 te verlagen naar 100 kilometer per uur én nieuwe natuur aan te leggen.
Alleen stikstof binnen 5 kilometer
Maar hoe betrouwbaar zijn die berekeningen? Voor elke nieuwe activiteit waarbij stikstof vrij komt, moet worden nagegaan hoeveel stikstof er in Natura2000-gebieden neerdaalt. Dat gebeurt in het rekensysteem Aerius van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). De uitkomst van de berekeningen bepaalt of een boer zijn stal mag uitbreiden en of de overheid een weg mag aanleggen.
Opmerkelijk: de stikstofneerslag van autoverkeer wordt op een andere manier berekend dan die van andere stikstofbronnen, zoals een veehouderij, een fabriek of een spoorweg. Zo wordt er een ander rekenmodel gebruikt én wordt alleen de stikstofneerslag meegerekend van auto's die zich binnen 5 kilometer van een natuurgebied bevinden. Bij andere projecten wordt over veel grotere afstanden gerekend.
'Een verschil van een factor 5 tot 6'
Rekenkundige Sieward Nijhuis deed voor de Vereniging Natuur en Milieu Gelderland onderzoek naar het verlengen van de A15. In het RIVM-rekensysteem Aerius rekende hij de stikstofneerslag van het project uit met de twee beschikbare modellen. Met het model dat níet voor wegverkeer wordt gebruikt, kwam hij aan een veelvoud aan stikstof in de natuur, in vergelijking met het model dat voor wegverkeer wordt voorgeschreven.
Nijhuis maakte ook berekeningen voor gebieden op de Veluwe en in de Flevopolder en kwam tot identieke uitkomsten. Zijn conclusie: de stikstofneerslag van wegverkeer wordt fors onderschat. "Dan moet je denken aan een verschil van een factor 5 tot 6. Dat is enorm."
De 100-maatregel: een dubbele boekhouding?
Het kabinet besloot eind vorig jaar de maximumsnelheid op alle snelwegen naar 100 kilometer per uur te verlagen. Die maatregel zou de uitstoot en daarmee ook de hoeveelheid stikstof in de natuur verlagen.Het was nodig om, midden in de stikstofcrisis, ruimte te scheppen om de bouw van 70.000 woningen en 7 grote infra-projecten vlot te trekken.
Het RIVM berekende de stikstofwinst van de 100-maatregel óók voorbij de 5 kilometer. Dat leverde daarmee méér op, dan wanneer de afstandsgrens wel in acht zou zijn genomen. Maar bij het afgeven van vergunningen voor de 7 wegprojecten wordt de stikstofneerslag vervolgens wel weer tot een afstand van 5 kilometer gerekend. Een dubbele boekhouding, stelt Nijhuis: "Er wordt dus veel ruimte berekend, maar bij het uitgeven ervan gebruik je weer het model dat weinig stikstof in de natuur oplevert. Je onderschat daardoor de werkelijke schade aan de natuur en die gaat er uiteindelijk alsnog op achteruit."
Het RIVM berekende de stikstofwinst van de 100-maatregel óók voorbij de 5 kilometer. Dat leverde daarmee méér op, dan wanneer de afstandsgrens wel in acht zou zijn genomen. Maar bij het afgeven van vergunningen voor de 7 wegprojecten wordt de stikstofneerslag vervolgens wel weer tot een afstand van 5 kilometer gerekend. Een dubbele boekhouding, stelt Nijhuis: "Er wordt dus veel ruimte berekend, maar bij het uitgeven ervan gebruik je weer het model dat weinig stikstof in de natuur oplevert. Je onderschat daardoor de werkelijke schade aan de natuur en die gaat er uiteindelijk alsnog op achteruit."
Afstandsgrens logischer bij een stal
Ook een commissie die in opdracht van het kabinet onderzoek deed naar de rekenmethodiek van het RIVM, hekelde vorige week de ongelijke behandeling tussen auto's en koeien. "Een boer in de buurt van De Peel moet de stikstof afkomstig van zijn bedrijf tot in Drenthe uitrekenen", aldus commissievoorzitter Leen Hordijk. "En voor een weg stop je na 5 kilometer met rekenen. Dat is in onze ogen niet verdedigbaar."
Als je al een afstandsgrens zou toepassen, zegt Hordijk, zou het eigenlijk logischer zijn dat bij een stal te doen in plaats van een weg. "Van ammoniak weten we dat het dichter bij de bron neerslaat. Terwijl de stikstofoxiden van autoverkeer heel grote afstanden kunnen afleggen."
Moeilijker een vergunning
Wanneer het advies van Hordijk wordt opgevolgd en ook andere mogelijke onderschattingen in het model worden gerepareerd, kan dat grote gevolgen hebben. Dan is het nog maar zeer de vraag of allerlei wegverbredingen zomaar door kunnen gaan.
"De vergunningverlening aan wegen zal dan minder kansrijk worden", erkent Hordijk diplomatiek. Niet alleen nieuwe wegen of wegverbredingen zullen dan moeilijker een vergunning krijgen, ook andere projecten met veel autoverkeer, zoals bedrijventerreinen of bijvoorbeeld Lelystad Airport, kunnen dan worden geraakt.
Voorkeurspositie
Het RIVM verdedigt in een reactie het gebruik van het rekenmodel voor wegverkeer. Volgens het instituut is het betrouwbaar en nauwkeurig. De grens van 5 kilometer geldt omdat voorbij die afstand onduidelijk wordt of de stikstof die neerdaalt nog van die ene weg afkomstig is, of van andere bronnen. De keuze voor het afwijkende model en de 5 kilometer afstandsgrens was bovendien een beleidskeuze, gemaakt door de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat en Economische Zaken, zegt het RIVM.
"Er is dus bewust gekozen voor een model dat wegenprojecten bevoordeelt", aldus Nijhuis. "Ze hebben een voorkeurspositie willen creëren. En dat moeten we niet willen." Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zegt in een reactie de adviezen van de Commissie Hordijk nog te bestuderen en wil niet vooruit lopen op eventuele gevolgen voor concrete projecten.
EEN VANDAAG
0 reacties :
Een reactie posten