Geen stuiver extra naar Zuid-Europa

Datum:
  • maandag 1 juni 2020
  • in
  • Categorie: ,
  • Merkel en Macron willen 500 miljard euro ­geven aan de door lockdowns economisch zwaarst getroffen EU-landen, vooral in het ­Zuiden. Uit de feiten blijkt dat dit pervers is.


    Jelte Wiersma  28-5-2020

    ‘Nederland, help ons.’ Zo reageerde het Duitse dagblad Frankfurter Allgemeine Zeitung op het voorstel voor een herstelfonds van de Europese Unie (EU), groot 500 miljard euro, dat Angela Merkel en Emmanuel Macron op 18 mei presenteerden. Ongeveer 30 miljard euro komen voor rekening van Nederland. Het fonds moet een onvoorwaardelijke gift zijn aan landen die ­economisch het zwaarst getroffen zijn door de lockdowns ter bestrijding van het coronavirus. Dat zijn vooral Zuid-Europese landen. Het voorstel van de Duitse bondskanselier en de Franse president betekent een transfer van geld van Noord- naar Zuid-Europa. Daarmee steekt Duitsland de Rubicon over. Voor het eerst toont Merkel zich bereid contanten aan Zuid-Europa over te maken.
    Dat is pervers. Want uit de feiten blijkt dat Zuid-Europese landen allerminst arm zijn en genoeg geld of toegang tot geld hebben. Ook kunnen zij de verdienkracht van hun economieën eenvoudig verbeteren, met hervormingen zoals die in het Noorden al wel zijn doorgevoerd.

    Duitser minder rijk dan Fransman en Italiaan

    Eerst moet een aantal fabeltjes uit de weg worden geruimd. De belangrijkste Zuid-Europese landen, Frankrijk en Italië, zijn niet arm. De Zwitserse bank Credit Suisse onderzoekt jaarlijks het vermogen van landen. Daaruit blijkt dat als al het kapitaal in Frankrijk wordt opgeteld en wordt gedeeld door het aantal volwassen in­woners de Fransman gemiddeld 276.121 euro bezit. Bij de gemiddelde Italiaan is dat 234.139 euro. Bij Nederlanders is het 279.077 euro, bij Duitsers 216.654 euro. Duitsers zijn dus gemiddeld armer dan Fransen en Italianen, Nederlanders net iets rijker. De schulden in Noord-Europa zijn ook niet lager dan in Zuid-Europa.
    Dit is het coververhaal van Elsevier Weekblad van 30 mei
    De focus ligt altijd op de staatsschulden. Iedereen kent de regel in het Groei- en Stabiliteitspact van de euro die voorschrijft dat landen maximaal 60 procent staatsschuld mogen hebben.
    Maar weinigen kennen het advies van de Europese Commissie waarin staat dat huishoudens maximaal 133 procent schuld mogen hebben. De staatsschulden in Noord-Europa zijn dan wel lager, de privéschulden (van huishoudens) zijn er veel hoger. Wie staats- en privéschulden van de 27 EU-landen optelt (cijfers Eurostat 2018) en op een rij zet, krijgt een correcter beeld van welke landen nou eigenlijk schuldenlanden zijn.

    Nederlanders hebben megaschuld, Fransen en Italianen niet

    Frankrijk heeft een staatsschuld van 100 procent van het nationaal inkomen, de privéschulden bedragen 148 procent van het nationaal inkomen. Samen is dat 248 procent. Italië heeft een staatsschuld van 137 procent en privéschulden van 107 procent: opgeteld 244 procent. Duitsland heeft een staatsschuld van 62,6 procent, privé 102 procent: opgeteld 164,6 procent. Maar dan Nederland. De staatsschuld is 59,4 procent, maar de privéschuld is 241,6 procent. Met de staats- en privéschuld samen komt Nederland uit op 301 procent schuld.

    Regeringsleiders Kurz, Frederiksen (staand), Rutte en Löfven vertellen Commissievoorzitter Von der Leyen en Raadsvoorzitter Michael dat de EU niet nog meer geld moet uitgeven

    Duitsland heeft dan wel minder schulden dan de belangrijkste twee Zuid-Europese landen, Nederland heeft méér schuld. Denemarken en Zweden hebben opgeteld wat minder schuld dan Nederland maar komen allebei uit rond de 250 procent, hoger dan Frankrijk en Italië.
    Het verschil komt vooral door hoge hypotheekschulden. Grofweg geldt dat de meeste huizen in Frankrijk en Italië (ruim 70 procent) koophuizen zijn met daarop geen of een kleine hypotheek. De hypotheekschulden zijn in het Noorden juist torenhoog, terwijl het huizenbezit er lager is. Slechts 56,2 procent van de huizen in Nederland is eigendom van de bewoners, in Duitsland is dat slechts 54 procent.
    In theorie zouden Frankrijk en Italië hun staatsschulden enorm kunnen verlagen. Als huizenbezitters in die landen (hogere) hypotheken op hun huizen nemen en de opbrengst aan de staat schenken, kunnen de staatsschulden worden afgebouwd naar Noord-Europese niveaus.

    Waarom geen Eataly in Nederland?

    Nog een fabeltje. Volgens Zuid-Europese regeringsleiders profiteren Noord-Europese landen buitensporig veel van de ­interne markt in de Europese Unie.
    Noord-Europese landen zouden wel willen exporteren (naar het Zuiden), maar niet willen importeren uit dat Zuiden. Noord-Europese landen zouden ook vals spelen door de salarissen te laag te houden en Noord-Europese consumenten dus te weinig koopkracht te geven voor de import van Zuid-Europese producten, en zo Zuid-Europese bedrijven uit de markt duwen. Feit is inderdaad dat de exportoverschotten van Noord-­Europa sinds de eeuwwisseling fors zijn gegroeid. Nederland leidt met 10 procent meer export dan import, Duitsland en Zweden zitten rond de 6 procent, Italië schrijft 2 procent, Frankrijk -2.
    Maar valt dit Noord-Europa te verwijten? Het is geen politiek besluit wat consumenten wel en niet willen kopen. En Italië exporteert meer dan het importeert en houdt dus elk jaar geld over, Frankrijk heeft maar een kleine min op de handelsbalans. Voor beide landen geldt dat zij geweldige bedrijven hebben die wereldwijd gewilde producten maken, zoals luxe kleren, schoenen, parfums, voedsel en meubels. Niets staat Frankrijk en ­Italië in de weg om promotiecampagnes voor hun producten op te zetten met de boodschap: help ons, Noord-Europa, koop onze waar in plaats van Chinese. Nergens te vinden. Gemiste kans. En waarom zit er nog altijd geen Eataly in Nederland, de prachtige winkel/restaurant-keten met topproducten uit Italië?

    Frankrijk en Italië wilden de euro, maar klagen er nu over

    De exportoverschotten in het Noorden zijn er overigens mede dankzij de euro, een munt die op Frans verzoek is in­gevoerd om de macht van de D-mark te breken. En Italië wilde er tegen de zin van Nederland graag bij. Invoering van de eenheidsmunt is in Frankrijk en Italië gevierd als een overwinning op het Noorden, vooral op Duitsland. Maar de euro is eigenlijk te zwak voor Noord-Europa en maakt hoogwaardige Noord-Europese diensten en producten kunstmatig goedkoop. Vandaar de grote export, niet alleen binnen de EU. Van de Nederlandse export gaat eenderde naar landen buiten de EU, van de Duitse 40 procent.
    De euro is eigenlijk te sterk voor Zuid-Europese landen en maakt hun diensten en producten te duur ten opzichte van de kwaliteit. Maar dat heeft Zuid-Europa zelf over zich afgeroepen door de euro te willen. En de salarissen in Noord-Europa zijn, anders dan het verwijt uit het ­Zuiden wil, juist hoger dan die in het Zuiden. Een bedrijf is in Duitsland en Nederland zo’n 36 euro per uur kwijt aan een werknemer, in Denemarken zelfs 44 euro, meldt Eurostat. In Italië 28 euro.

    Noord-Europa is supersolidair met het Zuiden

    Het vreemdste is het verwijt van de Franse president Emmanuel Macron en de Italiaanse premier Guiseppe Conte dat Noord-Europa niet solidair is. Dat is je reinste onzin. Duitsland is altijd een ­nettobetaler geweest aan de Europese Unie en haar voorgangers. Nederland is zelfs per hoofd van de bevolking de grootste nettobetaler aan de EU-begroting. Dat is raar, want bijvoorbeeld Luxemburg, dat minder aan de EU-­begroting bijdraagt, is rijker. Daarnaast geldt dat, zeker in de eurozone, enorme transfers van spaarders naar schuldenaars op gang zijn gebracht. De Europese Centrale Bank (ECB), die wordt gedomineerd door Zuid-Europeanen, houdt de rente laag en drukt op ongekende schaal geld bij. Dit schaadt spaarders en bevoordeelt schuldenaars.

    Over de Rubicon: Macron heeft Merkel overtuigd Zuid-Europa zonder voorwaarden geld te geven. Dat is een primeur

    Zo hebben in Duitsland en Nederland de meeste werknemers private pensioenen bijeengespaard. Deze pensioenen verliezen telkens waarde. In Duitsland dreigen private pensioenverzekeringsmaatschappijen failliet te gaan, in Nederland worden de pensioenen niet geïndexeerd en mogelijk verlaagd. Noord-Europees (pensioen)spaargeld wordt opgegeten. Schuldenaars profiteren, ­zoals mensen met een hypotheek (ook in Nederland) en landen met een hoge staatsschuld – vooral Zuid-Europese. Ook heeft de ECB massaal staatsschuld opgekocht – tot wel 30 procent van de staatsschulden van eurolanden. Kredietwaardige landen als Duitsland (26 procent aandeel in de ECB) en Nederland (5,6 procent) staan zo garant voor de hoge Zuid-Europese staatsschulden en betalen eraan mee. Dat is supersolidair.

    Nederlander werkt negen jaar ­langer dan Italiaan

    Andersom ontbreekt die solidariteit. De EU-afspraken in het Groei- en Stabiliteitspact worden door het Zuiden stelselmatig geschonden. Frankrijk en Italië hebben sinds de invoering van de euro in 1999 nooit woord gehouden. De Italiaanse staatsschuld steeg sinds de invoering van de euro van 113 naar 137 procent van het nationaal inkomen. Die had juist moeten dalen naar 60 procent. Frankrijk had bij invoering van de euro een staatsschuld van rond de 60 procent, maar had vóór corona al een schuld van 100 procent. De Europese Commissie had als hoeder van de regels boetes moeten uitdelen, maar heeft dat onder druk van Frankrijk en Italië nooit gedaan. De staatsschulden van Duitsland, Nederland en de Scandinavische landen ­waren, behalve kortstondig tijdens het dieptepunt van de banken/krediet/eurocrisis, altijd om en nabij de 60 procent of daaronder.
    Frankrijk en Italië hebben zich nooit aan de euroregels gehouden
    Frankrijk en Italië hebben de lagere rentes die zij genieten dankzij de euro ­gebruikt om geld uit te geven. Waaraan? Een belangrijke post zijn pensioenen. Nederlanders werken gemiddeld 41 jaar, Zweden 42,9 jaar, Duitsers 39,1 jaar, Denen 40 jaar, meldt ­Eurostat. In Frankrijk is dat 35,4 jaar, in Italië 32. Ook Spanjaarden, Belgen, Grieken en Portugezen werken niet langer dan 33 tot 38 jaar. Noord-Europeanen en de bedrijven waarvoor zij werken, betalen aldus langer pensioenpremie en inkomstenbelasting en genieten minder pensioenjaren.
    Ook geldt dat in Noord-Europa de arbeidsparticipatie veel hoger is. In Denemarken en Nederland werkt bijna 80 procent van de mensen tussen 15 en 65 jaar meer dan twaalf uur betaald per week. Zij zijn de koplopers. Zweden en Oostenrijk volgen. Duitsland zit net boven de 70 procent, Frankrijk op 65 procent, Italië op 58 procent. Kortom, Noord-Europeanen werken vaker en veel meer jaren.
    Lees ook dit interview dat Jelte Wiersma had met de Italiaanse ex-interimpremier Carlo Cottarelli: ‘Nederland had harder moeten zijn voor Italië’
    Wel is het zo dat Nederlanders relatief weinig uren werken: 28 per week. Maar dat komt mede doordat zoveel mensen werk hebben en 55,1 procent van hen in deeltijd werkt. Wie kijkt naar voltijdbanen ziet dat Nederlanders gemiddeld 39 uur per week werken, Fransen met een voltijdsbaan werken het kortst van heel Europa: 35 uur. En de arbeidsproductiviteit van Nederlanders en Duitsers ligt in de uren dat ze werken een kwart hoger dan in ­Italië en Spanje. Het zou absurd zijn om geld van hardwerkende, productieve Noord-Europeanen aan weinig werkende en vroeg met pensioen gaande Zuid-­Europeanen te geven.

    Zuid-Europeanen houden van zwart geld

    Daarnaast geldt nog dat de belasting­moraal in het Noorden hoger is dan in het Zuiden. In Italië is volgens het Internationaal Monetair Fonds een kwart van de economie zwart. In Frankrijk is dat 14 procent, in Spanje bijna 20 procent, in Oostenrijk 9 procent, in Nederland 13 procent. Zuid-Europeanen kunnen moeilijk verwachten dat Noord-Europeanen de gaten vullen die mede daardoor in hun staatsbegrotingen vallen.
    Staats- en privéschuld samen in Nederland hoger dan in Frankrijk en Italië
    De problemen van de Zuid-Europese landen zijn alleen door henzelf op te lossen. Pensioenleeftijd omhoog, flexibilisering van de arbeidsmarkt, het opzetten van een bedrijf vereenvoudigen, doorzichtiger belastingen invoeren, die ook heffen, enzovoort. Dat kost niets, behalve wils- en daadkracht. Maar die ontbreekt in Zuid-Europa. Burgers en politici schelden liever op Noord-Europa als dat weigert geld in hun opgehouden hand te leggen.
    Het voorstel van Merkel en Macron is broddelwerk. Waar­- om 500 miljard euro? Het bedrag is een slag in de lucht. Dat komt doordat het aanbodgestuurd is, niet vraaggestuurd. Voor welk probleem is die 500 miljard een oplossing? Zuid-Europese landen kunnen goedkoop ­lenen bij de ECB en op de kapitaalmarkt, dankzij Noord-Europese garanties. En anders halen ze maar meer belasting op bij hun eigen rijke burgers.
    Lees ook dit artikel van René van Rijckevorsel: ‘Vrekkige vier’? Dat is framen met een valse vertaling

    ‘Verstandige vier’ zijn genereus

    Donderdag 18 en vrijdag 19 juni komt de Europese Raad van Regeringsleiders in Brussel bijeen. Tenzij eerder een top wordt ingelast, zal dat de eerste collectieve confrontatie zijn tussen de 27 EU-­regeringsleiders na de presentatie van het plan-Merkel/Macron. Premier Mark Rutte (VVD) en zijn collega’s uit Zweden, Oostenrijk en Denemarken, Kjell Stefan Löfven, Sebastian Kurz en Mette Frederiksen, moeten deze flauwekul stoppen.
    Deze ‘verstandige’, zeker niet ‘vrekkige’ vier hebben al ‘nee’ gezegd tegen het plan. Ze deden een tegenvoorstel: leningen voor maximaal de komende twee jaar onder voorwaarde van stevige hervormingen. Een bedrag noemden zij niet. De landen die leningen willen, moeten zelf voorstellen doen voor bedragen en voor besteding van het geld. Dat is een vraaggestuurde aanpak, en dus logischer. Gezien de feiten is dat heel genereus – misschien zelf té.
    ELSEVIER

    0 reacties :

    Een reactie posten